Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 29826 nr. 210 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 29826 nr. 210 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 april 2024
De commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 1 maart 2024 het verzoek gedaan uw Kamer te informeren over de manier waarop regionale infrastructuurprojecten worden behandeld in het beleid voor natuurvergunningen en over de wijze waarop het stikstofknelpunt opgelost is bij de in de voortgangsbrief Voortgang Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) genoemde projecten (Kamerstuk 29 826, nr. 201). Met deze brief voldoe ik graag, mede namens de Minister voor Natuur en Stikstof, aan dat verzoek.
Regionale energie-infrastructuurprojecten
Voor de werking van het energienet zijn zowel nationale als regionale energieinfrastructuurprojecten van essentieel belang. Bij de meeste energie-infrastructuurprojecten, van TenneT en ook van regionale netbeheerders, zijn provincies bevoegd gezag voor natuurvergunningen. Bij de grotere energie-infrastructuurprojecten is dat de Minister voor Natuur en Stikstof.
Er zijn uniforme regels over extern salderen en het toetsingskader voor stikstof is in iedere provincie hetzelfde. Echter kan, mede vanwege de staat van de natuur, de beoordeling van natuurvergunningaanvragen in de provincies verschillen. Dit kan een uitdaging zijn voor netbeheerders.
Ik werk actief langs twee parallelle sporen om deze uitdaging te verkleinen, in nauwe samenwerking met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het Interprovinciaal Overleg (IPO).
Ten eerste heb ik me ervoor ingezet dat de twaalf provincies en de netbeheerders samenwerkingsafspraken maken. Netbeheerders delen in de eerste helft van 2024 met individuele provincies welke projecten in de komende jaren een stikstofknelpunt hebben en daarom een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit nodig hebben. Gezamenlijk bekijken provincies en netbeheerders welke projecten een kleinere kans op vergunning hebben en welke mogelijkheen er zijn om projecten toch te kunnen vergunnen. Door samen deze verkenning te doen,wordt de uitdaging voor netbeheerders om te werken met verschillende beoordelingen kleiner en worden oplossingen in een vroegere fase besproken. Rond de zomer komen provincies, netbeheerders, EZK, LNV en IPO weer bij elkaar om te zien hoe deze interactie dit voorjaar verlopen is, welke lessen getrokken kunnen worden en welke eventuele hulpvragen provincies nog hebben om bij kritieke projecten verder te kunnen.
Ten tweede verken ik met LNV en IPO, zoals gemeld in de Kamerbrief Voortgang MIEK van 9 februari 2024 (Kamerstuk 29 826, nr. 201), de juridische mogelijkheden voor een generieke aanpak voor stikstof en energie-infrastructuur op basis van stikstofreductie door verduurzaming van industrie. Mijn wens is om dit beleid te laten gelden voor een zo groot mogelijke groep energie-infrastructuur projecten, waaronder die van regionale netbeheerders. Verder in deze brief licht ik deze verkenning nader toe.
Oplossingen stikstofknelpunt MIEK projecten
Energieinfrastructuurprojecten hebben in veel gevallen een natuurvergunning nodig voor de realisatie. Het verkrijgen van een natuurvergunning wordt bemoeilijkt omdat bij veel stikstofgevoelige habitats sprake is van (dreigende) verslechtering. Gezien het belang van de energieinfrastructuur voor de verduurzaming van Nederland, is er gezocht naar mogelijkheden waarop projecten met het wegvallen van de bouwvrijstelling toch vergund kunnen worden.
In de Kamerbrief over het MIEK (Kamerstuk 29 826, nr. 201) is geschetst dat voor een aantal projecten uit het MIEK en de Rijkscoordinatieregeling (RCR) een oplossing is gevonden. De projecten en hun uitvoeringswijze zijn uitgebreid ecologisch beoordeeld, waaruit bleek dat de tijdelijke stikstofdepositietoenames geen significante negatieve effecten hebben op de desbetreffende gebieden.
Een dergelijke uitgebreide ecologische beoordeling zal niet bij alle energie-infrastructuur soelaas bieden en kan voor vertraging zorgen. Dit hangt af van de situatie in de concrete habitats waarop een toename van de stikstofdepositie plaatsvindt en de omvang van het project. Zo kan in sommige gevallen de beoordeling significante negatieve effecten op de natuur niet uitsluiten vanwege de slechte staat van de natuur en/of de omvang van de stikstofdepositie.
Ook is er sprake van beperkte capaciteit bij ecologische bureaus die de benodigde beoordelingen kunnen doen en kost het veel tijd om een dergelijke beoordeling per project toe te passen. De kans op vertraging is groot als dergelijke onderzoeken moeten woren uitgevoerd voor tientallen habitats in verschillende gebieden. Deze redenen maken dat ecologische beoordelingenin bepaalde gevallen een oplossing is geweest voor individuele projecten, en ook toekomstige projecten op deze manier een vergunning kunnen krijgen. Tegelijk is dit een kwetsbare en geen generieke aanpak, die steeds risicovoller wordt als de natuursituatie niet verbetert.
Samen met de Minister voor Natuur en Stikstof verken ik of en op welke manier een bredere aanpak – waarin de natuurvergunning voor een groot aantal projecten in één keer wordt verzorgd – juridisch haalbaar is. Deze bredere aanpak verkent of het programmatisch beoordelen van projecten in plaats van per project mogelijk is. Dit doe ik mede op basis van het rapport OSES (bijlage bij Kamerstuk 29 826, nr. 201) over Samenhang Energietransitie en Stikstof, waarin het grote belang van de energietransitie voor het verminderen van stikstofuitstoot is beschreven en de stikstofreductie in de industrie die mogelijk wordt gemaakt door de aanleg van deze energie-infrastructuur is onderzocht.
Uiterlijk in juni 2024 rapporteren wij terug aan uw Kamer over de planning en de vervolgstappen van deze verkenning. In de tussentijd blijven ecologische beoordelingen voor individuele projecten een mogelijke route voor zowel MIEK als regionale projecten.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29826-210.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.