29 826 Industriebeleid

31 239 Stimulering duurzame energieproductie

30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 146 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2022

Het tijdig ontwikkelen, ruimtelijk inpassen en realiseren van energie- en grondstoffeninfrastructuurprojecten is essentieel voor de verduurzaming van de industrie, transport en de gebouwde omgeving en het halen van de klimaatdoelen. Bovendien biedt dat kansen voor het verdienvermogen van Nederland. Om hierop meer regie te kunnen voeren is vorig jaar het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) opgesteld. Met deze brief schets ik u de voortgang rond het MIEK. De recent verstuurde brief over de contouren van het Nationaal Plan Energiesysteem (Kamerstukken 32 813 en 31 239, nr. 1053) geeft richting aan een breed toepasbaar afwegingskader door het Rijk. Daarnaast bied ik u het overzicht aan van alle projecten waarbij ik samen met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) regie voer op ruimtelijke besluitvorming en vergunningencoördinatie via de Rijkscoördinatieregeling (RCR). De urgentie is hoog en actueel vanwege de netcongestie in onder andere Noord-Brabant, Limburg en regio Amsterdam en Haarlemmermeer.

Deze brief sluit aan op de recent verstuurde beleidsbrieven over de aanvullende routekaart over Wind op Zee 2030 (Kamerstuk 33 561, nr. 53) en de brief over de ontwikkeling van een waterstoftransportnet en de nog te verwachten brieven over maatwerkafspraken industrie en verduurzaming industrie.

Regievoering en actieprogramma’s

De urgentie van versnelling van infrastructuurprojecten is evident. Vanwege de snelheid waarmee de energietransitie zich voltrekt is in een onverwacht hoog tempo grote transportschaarste in het elektriciteitsnet ontstaan. Dit is in de regio’s Noord-Brabant en Limburg een zeer acuut probleem met de door TenneT aangekondigde aansluitingsstop. Eerder was een dergelijke stop al afgekondigd in de regio Amsterdam en Haarlemmermeer. Dit betreft het regionale net.

Zoals in Kamerbrieven is aangegeven bestaat er geen snelle en gemakkelijke oplossing voor de netcongestie problematiek. Daarbij geldt dat veel partijen moeten bijdragen aan de oplossing, zoals het Rijk vanuit wet- en regelgeving, subsidies en ruimtelijke ordening, de mede overheden vanuit ruimtelijke ordening, de netbeheerders met de investeringsplannen en projecten en het bedrijfsleven en sectoren met een zo voorspelbaar mogelijke programmering.

Om die reden heb ik in samenwerking met de mede overheden, netbeheerders, en bedrijfsleven een nationale taskforce ingericht. Specifiek voor de urgente situatie in regio Noord-Brabant en Limburg heb ik Ben Voorhorst en in de regio Amsterdam Maarten van Poelgeest benoemd als speciaal coördinator voor de aanpak van de problemen met het volle elektriciteitsnet. De taskforce levert in samenwerking met de regionale coördinatoren een actieprogramma op waarmee ruimte moet ontstaan voor de energietransitie en de verduurzaming van bedrijven en andere sectoren. Zowel regionale als nationale maatregelen zullen onderdeel uitmaken van dit actieprogramma. Deze zomer verwacht ik van de taskforce een plan van aanpak en in september verwacht ik uw Kamer te kunnen informeren over de eerste resultaten.

We moeten meer voorspelbaarheid creëren en beter programmeren. Daartoe is in het afgelopen jaar gestart met de aanpak van CES en MIEK. Hiermee staan de contouren van de programmatische aanpak op infrastructuur. In samenwerking met de partijen in het MIEK en de Taskforce Netcongestie zal ik de sturing van het MIEK vergroten en de versnelling van de realisatie vormgeven.

Het MIEK en het RCR-projectenoverzicht laat een groot aantal projecten zien op het gebied van de inpassing van energie- en grondstoffeninfrastructuur die van nationaal belang zijn. Dit betreft diverse 380 kV netverzwaringen, de waterstoftransportinfrastructuur, opslag van waterstof en CO2-opslag onder de Noordzeebodem. De opgave groeit bovendien snel vanwege de verhoogde klimaatdoelstellingen, de versnelde afbouw van (Russische) fossiele energie, de netcongestie op verschillende plaatsen in het land en internationale ontwikkelingen.

Het MIEK zet in op het versnellen van projecten door onder andere het tijdig samenbrengen van de betrokken partijen, het verbeteren van inzicht van infrastructuurbehoefte middels het afstemmen van vraag naar en aanbod van duurzame energie-en grondstoffeninfrastructuur en het via een gestructureerd proces toewerken naar besluitvorming door en commitment van betrokken partijen. Een deel van de MIEK-projecten wordt ingepast met behulp van de RCR.

Met behulp van de RCR is de afgelopen vijftien jaar regie gevoerd op ruimtelijke inpassing en is de procedure gestroomlijnd en versneld. De aanpak kent een zorgvuldig en transparant proces, waarbij de omgeving zo vroeg mogelijk wordt betrokken en vergunningverlening wordt gecoördineerd. De ervaring met RCR is dat het eerder betrekken van de omgeving leidt tot beter onderling begrip en het tijdig inzicht krijgen in belangen en wensen. Later in de procedure levert dit in de regel versnelling op. Daarmee anticiperen we op inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Voortgang huidige energie-en grondstoffenprojecten van nationaal belang

Momenteel zijn er 37 RCR-projecten in procedure, waaronder ook enkele MIEK-projecten. Daarnaast wordt er vanaf najaar 2022 gestart met dertien nieuwe RCR-projecten op het gebied van netcongestie met 380 kV, waterstof, aanlandingen voor wind op zee en LNG. De voortgang van de ruimtelijke besluitvormingsprocedure is bijgevoegd in het RCR-projectenoverzicht (zie bijlage). De voortgang van de eerste negen MIEK-projecten en de mogelijke nieuwe projecten ontvangt u in het MIEK-overzicht dat ik in het najaar naar uw Kamer stuur.

Ik neem uw Kamer graag mee in de voortgang en mijlpalen van de energie- en grondstoffenprojecten die van nationaal belang zijn.

  • Windenergie op land: de afgelopen jaren zijn veel projecten door betrokken overheden gerealiseerd wat resulteert in een toename van 1.752 MW ten opzichte van eind 20191. Dit komt door realisatie van grote projecten onder de RCR, namelijk de windparken Wieringermeer (Noord-Holland) en N33 (Groningen), Drentse Monden en Oostermoer (Drenthe), Zeewolde (Flevoland) en Fryslân (Friesland) en diverse kleinere windprojecten. Ook de windparken Blauw en Groen in Flevoland zullen de komende jaren operationeel worden. De monitor geeft aan dat het totale operationele windvermogen eind 2023 op 6.190 MW kan uitkomen.

  • Nieuwe hoogspanningsinfrastructuur: zoals gemeld in eerdere Kamerbrieven (Kamerstuk 29 023, nr. 281) is er sprake van congestie op het elektriciteitsnetwerk. Door de netbeheerders wordt fors geïnvesteerd in de verzwaring en uitbreiding van het regionale en landelijke electriciteitsnetwerk. De ruimtelijke inpassing van het 220 kV en 380 kV-netwerk gebeurt in de regel met behulp van de Rijkscoördinatieregeling. In dit verband zullen direct na de zomer de definitieve (ruimtelijke) besluiten van het hoogspanningsnet in Noord-Brabant (Zuid-West 380 kV Oost) ter inzage worden gelegd.

    Verder zullen er, mede voortkomend uit het investeringsplan van TenneT, vanaf het najaar nieuwe RCR-projecten worden opgestart. Dit betreft onder meer nieuwe hoogspanningsverbindingen in Noord-Nederland, in Noord-Holland-Noord, in Zeeland en van Noord-Brabant naar Zuid-Holland (zie ook het projectenoverzicht). Veelal wordt er gestart met een verkenning waarbij nut en noodzaak verder in beeld wordt gebracht, waarna de projectprocedure formeel wordt opgestart.

  • Nieuwe aanlandingen: het kabinet zet fors in op wind op zee. In dit verband zijn er recent drie nieuwe windenergiegebieden voor windparken op zee aangewezen en heeft uw Kamer 21 juni jl. (Kamerstuk 33 561, nr. 53) een aanvullende routekaart windenergie op zee 2030 ontvangen om te komen tot een vermogen van 21 GW. De voorziene windparken op de Noordzee dienen aangesloten te worden op het landelijke hoogspanningsnetwerk. Dit is in toenemende mate een complexe opgave en gebeurt met behulp van de RCR-regeling. In 2021 is reeds gestart met aanlanding naar de Maasvlakte (IJmuiden Ver Gamma – 2 GW). In het najaar zullen de startnotities2 van de aanlandingen naar Borsele (Nederwiek 1 – 2 GW) en Maasvlakte (Nederwiek 2 – 2 GW) ter inzage worden gelegd. Daarnaast zal er dit jaar ook worden gestart met de RCR-procedure voor de aanlanding naar Geertruidenberg (Nederwiek 3 – 2 GW). Begin dit jaar ben ik tevens een Programma aansluiting wind op zee Eemshaven gestart, waarin ik samen met de regio nader onderzoek welke mogelijkheden er zijn om rond 2031 4,7 GW windenergie van zee in Eemshaven aan te landen. Hierbij onderzoek ik tevens of er na 2031 nog meer windenergie van zee in Eemshaven aan kan worden geland.

  • CCS: de RCR-procedure voor Aramis is begin dit jaar gestart. Dit project gaat over de aanleg van grootschalige infrastructuur voor CO2-transport door de Noordzee aansluitend op MIEK-projecten voor CCS (afvang, transport en opslag van CO2). Deze backbone is essentieel voor het realiseren van het CO2-reductiedoel voor de industrie in 2030.

  • Gas/LNG: in het kader van het vergroten van onafhankelijkheid van Russisch gas met behoud van leveringszekerheid (Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 309; Kamerstukken 29 023 en 36 045, nr. 302) wordt vóór komende winter de importcapaciteit van LNG verdubbeld. Onderdeel van dit plan is het operationeel hebben van een LNG-terminal (bestaande uit twee hervergassingsschepen) in de Eemshaven. Hiervoor is een RCR-procedure gestart en wordt gewerkt aan een zo snel mogelijke procedure om de terminal in gebruik te kunnen nemen.

  • Waterstof: voor de ontwikkeling van de aanleg van het landelijke waterstoftransportnetwerk, starten in het najaar van 2022 enkele ruimtelijke procedures met toepassing van de RCR, zoals het waterstoftransportnetwerk Noordzeekanaalgebied en het project HyStock Waterstofopslag Zuidwending. Het onderbrengen van landelijke waterstoftransportnetwerk in de RCR ligt momenteel nog voor instemming bij de Eerste Kamer.

  • Het MIEK-project Delta Corridor (Kamerstuk 29 826, nr. 134) heeft de potentie om bij te dragen aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen door het versnellen van de verduurzaming van de industrie. Tegelijkertijd kan de concurrentiepositie van de bestaande industrie in Nederland worden behouden en versterkt, En tot slot bijdragen aan het vestigingsklimaat voor nieuwe spelers die op zoek zijn naar een toekomstgerichte infrastructuur. We treffen samen met IenW, BZK, de betrokken provincies en gemeenten voorbereidingen om bij doorgang van het project de ruimtelijke procedures snel te kunnen starten.

Tijdige realisatie van energie-en grondstoffeninfrastructuur; versnellingsopties

Het MIEK-overzicht 2021 laat voor een aantal netverzwaringsprojecten een verschil zien in de timing van de door de industriële clusters gewenste realisatie en het aanbod van de voorlopig geplande ingebruikname van de netbeheerders. In het Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) werkt het Rijk samen met industrie, netbeheerders, energieproducenten en medeoverheden aan mogelijkheden om dit gat te verkleinen door projecten te versnellen en de gewenste realisatiedata van de industrie te toetsen op robuustheid.

Vanuit de regie van PIDI is een brede maatschappelijke vertegenwoordiging (planologen, omgevingsexperts, projectontwikkelaars, medeoverheden, netbeheerders en industrie) samen aan de slag om versnellingsopties te inventariseren, te toetsen op impact en toepasbaarheid. Samen met de projectbetrokkenen ga ik deze versnellingsopties waar mogelijk toepassen in de MIEK-en RCR-projecten. Te denken valt aan gezamenlijk projectmanagement met strakke deadlines en aan een expertpool ter ondersteuning van de ruimtelijke inpassingsprocedures. Een deel van de maatregelen pas ik nu al toe. Een aantal andere versnellingsopties werk ik nu verder uit. Ik zal u in de MIEK brief van het najaar informeren over de voortgang. Het recent aangekondigde RepowerEU pakket bevat kansen voor versnelling van vergunningverlening voor duurzame infrastructuur (Kamerstuk 22 112, nr. 3438). Ik onderzoek momenteel met de Minister van Natuur en Stikstof en de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening hoe deze voorstellen gebruikt kunnen worden voor Nederlandse infrastructuur en hoe deze zich verhouden tot nationale (milieu) wetgeving. In het najaar informeer ik u nader over de uitwerking van RepowerEU «faster permitting» en toepassing daarvan in Nederland.

Knelpunten; stikstof, capaciteit en ruimtegebruik

De versnellingsopties en voortgang van projecten worden beïnvloed door de context waarin die projecten worden uitgevoerd. Hierbinnen zijn er knelpunten te benoemen die een risico vormen voor de snelheid van projecten. Het kabinet spant zich maximaal in om betreffende knelpunten te ondervangen.

  • Stikstof

    Alle energietransitieprojecten waarbij inzet van bouwmaterieel nodig is, hebben te maken met (tijdelijke) beperkte stikstofdepositie in de aanlegfase en maken gebruik van de bouwvrijstelling. Dat wil zeggen een vrijstelling voor de bouwsector van de natuurvergunningplicht voor de gevolgen van de tijdelijke beperkte depositie van stikstof tijdens de bouwfase. Omtrent het toepassen van de partiële vrijstelling voor stikstof (bouwvrijstelling) bij het CO2-opslagproject Porthos loopt op dit moment een beroepszaak bij de Raad van State. Dit zorgt voor veel juridische onzekerheid voor vergunningen van alle MIEK- en RCR-projecten. Voldoende stikstofruimte is een belangrijke randvoorwaarde voor het tijdig kunnen realiseren van de energietransitieprojecten, de verduurzaming van de industrie en dus het behalen van de klimaatdoelen voor 2030.

    Ik ben in nauw contact met coördinerend Minister voor Natuur en Stikstof, en we kijken samen wat er nodig is om deze projecten te realiseren – zodat de bijhorende de CO2- en stikstofreductie, en daarmee bijdrage aan natuurherstel van deze projecten, behaald kan worden.

  • Uitvoeringscapaciteit

    Een grote uitdaging om de projecten en benodigde infrastructuur met voldoende snelheid te kunnen realiseren en inpassen, is het gebrek aan de beschikbare uitvoeringscapaciteit. Dit speelt nadrukkelijk bij partijen als de netbeheerders en de medeoverheden. Zoals aangegeven in de kamerbrief over transporschaarste en het Ontwerp Beleidsprogramma Klimaat zet het kabinet zich in om hiervoor oplossingen te vinden, bijvoorbeeld via het Actieplan Groene en Digitale Banen.

  • Beschikbare ruimte

    Voor de realisatie van de energie-en grondstoffeninfrastructuur is de schaarse ruimte (fysiek en milieu) één van de belangrijke knelpunten. De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft u recent een brief gestuurd over hoe het Rijk verder regie wil nemen op de inrichting van de leefomgeving (Kamerstuk 34 682, nr. 92). In de brief wordt het programma NOVEX aangekondigd. Dit programma omvat landelijke regie via provinciale ruimtelijke arrangementen en een gebiedsgerichte aanpak in 16 zogenoemde NOVEX-gebieden. Dit zijn gebieden waar de nationale opgaven dusdanig stapelen dat langdurige betrokkenheid vanuit het Rijk wenselijk is. Hier werken Rijk en medeoverheden gezamenlijk aan een ruimtelijk ontwikkelperspectief voor complexe opgaven, waaronder nagenoeg alle industriële clusters. MIEK-projecten worden zo goed mogelijk in zowel de provinciale ruimtelijke arrangementen als in de NOVEX-gebieden meegenomen. Nog voor het zomerreces zal de Minister voor VRO u verder informeren over het programma NOVEX.

    Ik werk aan de langere termijn (ruimtelijke) planning van het energiesysteem. O.a. via de Verkenning Aanlanding Wind Op Zee voor kansrijke aanlandingsroutes van windgebieden van zee, via het Programma Energiehoofdstructuur voor ruimte voor de nationale energie-infrastructuur op land en via het Nationaal Plan Energiesysteem waarmee richting wordt gegeven aan de gewenste ontwikkeling van het energiesysteem (Kamerstuk 34 682, nr. 92).

Doorontwikkeling MIEK-aanpak

We werken gelijktijdig aan zowel de projectuitvoering als aan de doorontwikkeling van de MIEK-aanpak. Hieronder licht ik deze nader toe.

Inzicht in de vraag: Update Cluster Energie Strategieën (CES-en)

De CES-en geven aan hoe de industrie die onder de nationale CO2-heffing valt, haar verduurzamingsopgave wil realiseren en welke noodzaak dat geeft voor extra energie- en grondstoffeninfrastructuur (Kamerstukken 29 826, 31 239 en 30 196, nr. 132).

Het beeld uit de in 2021 opgeleverde CES is nog onvolledig. Ik werk samen met de industrieclusters aan het verder ontwikkelen van de CES-en.

  • Inmiddels heeft het industriecluster NZKG, naar aanleiding van de gewijzigde plannen van Tata Steel Nederland (TSN), de CES geactualiseerd. De geactualiseerde versie neem ik mee in de uitwerking van de MIEK projecten.

  • Ook is recent de CES van Cluster 6 opgeleverd, de verzameling van industriebedrijven die niet onder de vijf industriële clusters vallen. In de CES van cluster 6 ontbreken nog veel bedrijven. De CES leidt vooralsnog niet tot nieuwe MIEK-projecten, maar de groeiende vraag naar elektrificatie en waterstof kan zich wel vertalen tot additionele ontwikkeling van regionale infrastructuur.

  • Daarnaast brengen de hoge energieprijzen de verduurzamingsplannen in een hogere versnelling. In combinatie met projecten uit andere sectoren leidt dit nu voor Noord-Brabant en Limburg tot de urgente situatie waarin het elektriciteitsnet geen nieuwe aansluitingen voor grootverbruikers meer kan accommoderen. In Noord-Brabant en Limburg vindt nu een onderzoek naar congestiemanagement plaats. Daarin wordt in detail gekeken naar vraag en aanbod in de tijd, en worden mogelijkheden bekeken om tijdens piekmomenten installaties terug of af te schakelen. Zo kan de bestaande netcapaciteit optimaal benut worden en kunnen zoveel mogelijk elektrificatieprojecten als nog aansluiten op het net. Tegelijkertijd richt ik me op de structurele oplossing: de versnelde realisatie van de in het MIEK opgenomen projecten voor netverzwaring en -uitbreiding.

  • In het derde kwartaal van 2022 zullen de industrieclusters samen met de netwerkbedrijven een actualisatie en verdieping van de overige CES-en uitvoeren, met daarin een scherper geformuleerde energievraag en aandacht voor flexibilisering en buffercapaciteit. De kennisinstellingen zullen net als in 2021 op deze CES-en reflecteren. Clusters kunnen op basis van deze updates extra projecten van nationaal belang voordragen voor het MIEK 2022.

Verbreding MIEK

In de MIEK-brief van najaar 2021 (Kamerstuk 29 826, 31 239 en 30 196, nr. 132) is een verbreding van het MIEK over de andere sectoren van het Klimaatakkoord aangekondigd. Met de verschillende sectoren (m.n. gebouwde omgeving incl. nieuwbouw, mobiliteit en landbouw) onderzoek ik welke vraag naar energie-en grondstoffeninfrastructuur met ruimteclaim zij hebben en of daar mogelijke projecten voor het nationale MIEK uit volgen.

Ik wil in het MIEK 2022 een verdere uitwerking geven van de aanlandingen van wind op zee projecten (VAWOZ). Dit zal de ketenaanpak verder versterken.

Verdieping MIEK naar regionale schaal

Ook op regionaal niveau is overheidsregie nodig om de realisatie van infrastructuurprojecten te versnellen, slimmer gebruik te maken van bestaande infrastructuur en te prioriteren waar nodig. Dit als onderdeel van een integrale programmatische aanpak voor regionale energiesystemen die momenteel vorm krijgt binnen de interbestuurlijke werkgroep integraal programmeren. Hiertoe wordt door iedere provincie, samen met betrokken gemeenten en netbeheerders een provinciaal MIEK gerealiseerd, als evenknie van het nationale MIEK. Hierbij wordt intensief afgestemd met en voortgebouwd op bestaande (regionale) werkverbanden als de Regionale Energie Strategie (RES), CES en Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) evenals de behoeften die voortkomen uit de gebouwde omgeving. In het voorjaar van 2023 wordt per provincie een eerste provinciaal MIEK opgeleverd, die de basis vormt voor een integrale programmering en betere benutting van regionale energie- en grondstoffeninfrastructuur en borging in investeringsplannen van netbeheerders en omgevingsbeleid. Het is van belang dat de provinciale MIEK’en en de daarin gemaakte keuzes goed aansluiten op de nationale MIEK-cyclus, de cyclus van investeringsplannen van netbeheerders en het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) dat momenteel in ontwikkeling is.

Gelijktijdig is gestart met verschillende gebiedsgerichte MIEK-pilots, waaronder een pilot met de provincie Gelderland die moet zorgen voor een verdieping en versnelde aanpak van cluster 6 bedrijven. Daarnaast loopt ook een pilot Moerdijk-Geertruidenberg gericht op verdieping, verbreding en versnelling van nationale en regionale energie-infrastructuur en de wisselwerking daartussen.

Ik zal namens het kabinet in het najaar het MIEK-overzicht 2022 aan uw Kamer toesturen met daarin de voortgang van de lopende MIEK-projecten en, indien aan de orde, de opname van nieuwe projecten. Voor 2023 informeer ik u, mede namens mijn collega’s, via een gezamenlijke brief en overzicht over de voortgang van de MIEK en RCR projecten.

Mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
2

Formeel geheten: concept-notitie reikwijdte en detailniveau.

Naar boven