29 826 Industriebeleid

Nr. 108 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2018

Tijdens het ordedebat van 2 oktober 2018 heeft het lid Van der Lee mij verzocht een brief te sturen over het voornemen van Unilever om geen gebruik te maken van de mogelijkheid tot het inroepen van 250 dagen bedenktijd, waarvoor het kabinet momenteel werkt aan een wetsvoorstel. Ook heeft u gevraagd om aan te geven wanneer die wet er komt en een reactie te geven op de vraag of het voornemen van Unilever een averechts effect is van het afschaffen van de dividendbelasting (Handelingen II 2018/19, nr. 7, item 25). Hierbij geef ik invulling aan dit verzoek. In deze brief zal ik u mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Financiën informeren over de voortgang van het wetsvoorstel inzake de bedenktijd, alvorens in te gaan op het aangekondigde voornemen van Unilever en de relatie tot de dividendbelasting.

Bedenktijd

Ter uitvoering van de aangekondigde maatregelen in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) wordt gewerkt aan een wetsvoorstel inzake de bedenktijd voor beursvennootschappen. Het strekt er toe het bestuur van een beursvennootschap meer tijd en rust te gunnen voor de inventarisatie en weging van belangen van de onderneming en haar stakeholders. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van het lid Van Rooijen,1 waarin uw Kamer het kabinet heeft opgeroepen het voorstel voor de wettelijke bedenktijd uit te werken. Bij de uitwerking van het wetsvoorstel wordt de motie van de het lid Paternotte c.s.2 – een oproep om bij de bedenktijd de voorwaardelijkheid op te nemen dat deze wordt aangewend voor het doel ervan, namelijk het zorgvuldig betrekken van alle stakeholders en zo nodig het voorleggen van een alternatieve strategie – betrokken.

De precieze uitwerking van het wetsvoorstel in lijn met het regeerakkoord raakt aan het Europees recht. Conform mijn eerdere aankondiging in de brief van 29 maart 20183 is aan de Afdeling advisering van de Raad van State voorlichting gevraagd over de Europeesrechtelijke aspecten van de bedenktijd. De voorlichting is inmiddels ontvangen en verwerkt. De Minister voor Rechtsbescherming streeft ernaar de internetconsultatie over het voorontwerp nog dit najaar te starten. Hij zal uw Kamer daarover nader informeren.

Voornemen Unilever en relatie tot dividendbelasting

Ik heb kennisgenomen van de aankondiging van het bestuur van Unilever, waarin zij aangeeft voornemens te zijn om nu en in de toekomst geen gebruik te zullen maken van een eventuele 250 dagen bedenktijd.4

Zoals aangegeven bevindt het wetsvoorstel inzake de bedenktijd zich momenteel nog in een voorbereidende fase. Derhalve was noch ten tijde van de aankondiging van Unilever, noch op dit moment sprake van een wettelijke mogelijkheid tot het inroepen van een bedenktijd voor het bestuur van een naamloze vennootschap. Daarnaast zijn Unilever en andere beursvennootschappen vrij om nu en in de toekomst af te zien van eventuele wettelijke mogelijkheden.

Tot slot heeft het kabinet het voornemen om de dividendbelasting af te schaffen heroverwogen en zie ik voor het overige geen directe relatie tussen dividendbelasting en het Wetsvoorstel wettelijke bedenktijd.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Kamerstuk 29 826, nr. 87 (was nr. 74).

X Noot
2

Kamerstuk 29 826, nr. 89.

X Noot
3

Kamerstuk 29 826, nr. 97.

X Noot
4

Persbericht «Simplification of Unilever», 1 oktober 2018.

Naar boven