nr. 37
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN G. VLUG EN
ZOON B.V. TE MIDDENBEEMSTER BETREFFENDE BEPERKING VAN RENTEAFTREK
De commissie2, gelet op de door de staatssecretaris
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressante zich erover beklaagt dat de staatssecretaris van Financiën
heeft geweigerd om op grond van de hardheidsclausule ex artikel 63 van de
Algemene wet inzake rijksbelastingen goed te keuren dat de beperking van de
aftrek van de rente over schulden, welke beperking voortvloeit uit artikel
10d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vbp), in haar geval
achterwege blijft,
dat artikel 10d Wet Vbp, in werking getreden op 1 januari 2004, de
beperking van renteaftrek ter zake van schulden regelt indien er bij de belastingplichtige
sprake is van een teveel aan vreemd vermogen (zogenoemde «thin capitalisationregeling»),
dat adressante met twee holdings onderdeel uitmaakt van een groep en een
schuld heeft aan een van die holdings, terwijl diezelfde holding een bankschuld
van adressante heeft overgenomen in het kader van een bedrijfsfusie,
dat er derhalve sprake is van leningen aan verbonden lichamen, zoals bedoeld
in artikel 10d Wet Vbp,
dat adressante stelt dat hier sprake is van een door aandelenverkoop overgenomen
schuld ter financiering van een bedrijfsopvolging in de familiesfeer,
dat adressante aanvoert dat tijdens de parlementaire behandeling van genoemd
wetsartikel aandacht is gevraagd voor de gevolgen van de «thin capitalisationregeling»
voor bedrijfsopvolgingen in de familiesfeer en dat zich in haar geval een
onbillijk gevolg van de regeling voordoet,
dat de staatssecretaris echter stelt dat , nog afgezien van de vraag of
hier niet gewoon sprake is van een bedrijfsfusie in plaats van een financieringsstructuur
in het kader van bedrijfsopvolgging, adressante de gevolgen van de gekozen
financieringsstructuur vanwege de «thin capitalisationregeling»
had kunnen voorzien en betrekkelijk eenvoudig had kunnen voorkomen door een
andere financieringsmethode te kiezen,
dat de staatssecretaris voorts aanvoert dat de wetgever bewust heeft afgezien
van het treffen van een overgangsregeling voor leningen die reeds op 1 januari
2004 bestonden,
dat de staatssecretaris in dat standpunt kan worden gevolgd;
van oordeel,
dat niet is gebleken dat ten aanzien van adressante een onjuist fiscaal
beleid is gevoerd,
stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde
van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Mosterd
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2De commissie bestaat uit de leden: Kalsbeek (PvdA), Tichelaar (PvdA),
De Wit (SP), Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Mosterd (CDA) (Voorzitter),
Van Fessem (CDA), Kraneveldt (LPF) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD)
en de plaatsvervangende leden Tonkens (GroenLinks), Slob (Christen Unie),
Van Vroonhoven-Kok (CDA), Vietsch (CDA), Varela (LPF) en Van Miltenburg (VVD).