29 800 XI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2005

nr. 77
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2004

Met mijn brief van 23 juli 2004 (Tweede Kamer vergaderjaar 2003–2004, 29 462, nr. 9) heb ik u geïnformeerd over de door mij voorgenomen verdeling van de bodemsaneringsmiddelen voor de periode 2005 tot en met 2009. Ik heb u in de hiervoor genoemde brief het budgettair kader geduid en aangegeven op welke wijze en via welke regelingen de budgettoekenning zal verlopen. In de kabinetsnota Samenwerken aan de Krachtige stad: uitwerking van het stelsel Grotestedenbeleid 2005–2009 (GSB III) van 21 april 2004 is reeds aan u gemeld dat € 141 mln aan bodemsaneringsmiddelen in de indicatieve budgetverdeling ISV is opgenomen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 062, nr. 116). In deze nota is tevens vermeld dat dit bedrag in de loop van 2004 mogelijk nog wordt verhoogd en toegevoegd aan het ISV.

In deze brief informeer ik u nader over de voorgenomen verdeling van de bodemsaneringsmiddelen als onderdeel van de ondersteuning van de woningbouw en de invloed hiervan op het ISV-budget, omdat ik inmiddels ook voor dit onderdeel over de verdeling tussen gemeenten en provincies beschik.

Ik heb voor ondersteuning van de woningbouw een budget beschikbaar van € 167,8 miljoen. In mijn brief van 23 juli, bijlage 1 heb ik u gemeld hoe dit budget is verdeeld over regio's en provincies. Deze verdeling was gebaseerd op in 1997 en 2001 gemaakte afspraken in het kader van VINAC en de verstedelijkingsafspraken. In overleg met vertegenwoordigers van de VNG, het IPO en de kaderwetgebieden is afgesproken om deze middelen toe te voegen aan het ISV-budget, waardoor het integrale karakter hiervan wordt versterkt en afgezien wordt van extra regelgeving over bijvoorbeeld de verantwoording van de middelen, omdat die verantwoording wordt meegenomen in de ISV-verantwoording (en voor de G30 in één integrale verantwoording over GSB III).

De betrokken gemeenten, provincies en regio's hebben in de afgelopen maanden overlegd over een nadere verdeling van de middelen over de rechtstreekse gemeenten en provincies, die in het kader van de Wet stedelijke vernieuwing budgethouder zijn. Inmiddels heb ik van allen een bevestiging van de door hen voorgestelde verdeling. Die voorstellen neem ik integraal over. De uitkomsten voeg ik toe aan de per brief van 12 juli 2004 aan hen bekendgemaakte voorlopige indicatieve budgetten ISV II, waarover u eerder bent geïnformeerd (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 21 062, nr. 124). De betrokken gemeenten kunnen de beoogde bedragen verwerken in hun Meerjaren ontwikkelingsprogramma's (MOP's) 2005 tot en met 2009 en daarmee rekening houden bij het formuleren van hun outputprestaties. In de bijlage zijn de resultaten van de beoogde verdeling per bevoegde overheid vermeld, incl. het daardoor herziene totale indicatieve ISV-II budget.

Voor de goede orde wijs ik erop dat het met deze brief gaat om een beoogde verdeling (indicatief ISV-II budget), omdat het ISV II-budget nu nog niet daadwerkelijk wordt verdeeld. Het gaat hierbij nog steeds om een voorlopig verdeelresultaat. De definitieve verdeling zal bekend worden gemaakt begin 2005, wanneer het kabinet, na het accorderen van de nieuwe MOP's, ook daadwerkelijk de financiële verplichting aangaat door middel van het afgeven van beschikkingen.

De uitfinanciering van het nu aan ISV II toegevoegde budget van € 167,8 miljoen loopt tot en met 2010. Dit wordt veroorzaakt doordat deze middelen afkomstig zijn uit de budgetten voor de VINAC / woningbouwproductie afspraken waarbij de periode van uitfinanciering loopt tot en met 2010.

In de huidige meerjarenbudgetten voor ISV II is door deze toevoeging nu voorzien dat een bedrag van circa € 28 miljoen in 2010 wordt uitbetaald. Mijn inspanningen zijn er op gericht om de periode van uitfinanciering gelijk te laten vallen met de looptijd van de Meerjaren ontwikkelingsprogramma's.

Mij is gebleken dat het Besluit aanwijzing rechtstreekse gemeenten en verdeelsleutel stedelijke vernieuwing op deze korte termijn niet als basis kan dienen voor die definitieve toezegging, waar het gaat om het nu toegevoegde bodembudget in relatie tot woningbouw. Ik zal daarom de in de bijlage bij deze brief vermelde verdeling van deze bodemsaneringsmiddelen opnemen in de 1e suppletore begrotingswet 2005. Daarin zal ik ook de uitfinanciering van deze middelen opnemen.

Een afschrift van deze brief zend ik naar de provincies, G30-gemeenten en belanghebbende regiobesturen.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Voorgenomen verdeling bodemsaneringmiddelen via instrumentarium ISV

Provincies en gemeentenIndicatief budget mop 2005–2009
  ISV    
 1*1a'*1b*1c=1+1a'2*3=2+1a
provincies      
Groningen4,5281,000 5,52822,50023,500
Fryslân2,6870,315 3,00120,89921,214
Drenthe2,7351,190 3,92511,75812,948
Overijssel1,7380,517 2,25514,94815,465
Flevoland0,0000,000 0,0000,8760,876
Gelderland4,0838,324 12,40737,44545,769
Utrecht5,0566,544 11,60118,35624,900
Noord-Holland7,97120,893 28,86444,54765,440
Zuid-Holland9,57623,154 32,73077,757100,911
Zeeland3,3793,571 6,95023,39626,967
Noord-Brabant7,0777,787 14,86445,78553,572
Limburg2,6456,500 9,14633,46239,962
totaal provincies51,47679,794 131,270351,729431,523
prov.-kaderwetgeb.      
Noord-Holland–ROA  8,000   
Zuid-Holland–SRR  8,907   
Zuid-Holland–Haaglanden  8,336   
Utrecht–BRU  5,158   
Gelderland–KAN  3,452   
Noord-Brabant–SRE  2,760   
Overijssel–Twente  0,000   
totaal prov.-kaderw.geb.  36,613   
gemeenten      
Groningen4,7382,571 7,30950,07852,649
Leeuwarden1,6830,639 2,32216,42517,064
Emmen1,9542,381 4,3355,5857,966
Deventer1,9111,143 3,05410,04911,192
Hengelo2,5550,948 3,5028,4779,425
Enschede1,7131,320 3,03314,83416,154
Almelo2,6190,854 3,4737,6618,515
Zwolle0,9041,266 2,1707,9759,241
Arnhem2,2471,726 3,97321,42423,150
Nijmegen0,9641,726 2,69016,94918,675
Amersfoort2,3822,773 5,1557,61410,387
Utrecht3,87010,316 14,18644,50454,820
Alkmaar0,5851,535 2,1216,4938,028
Amsterdam13,06910,507 23,576217,252227,759
Haarlem1,5111,046 2,55721,13522,181
Zaanstad2,1155,300 7,41512,54917,849
Leiden1,5652,181 3,74715,56417,745
Den Haag12,1508,329 20,480147,168155,497
Schiedam1,0751,350 2,42518,24419,594
Rotterdam10,50613,550 24,056198,484212,034
Dordrecht3,6351,431 5,06616,23517,666
Tilburg2,8453,509 6,35417,14520,654
Breda2,0802,305 4,38613,05615,361
Helmond1,9062,251 4,1577,2599,510
s-Hertogenbosch1,5180,587 2,1057,3027,889
Eindhoven1,1032,131 3,23414,60916,740
Maastricht3,1591,934 5,09316,49118,425
Venlo1,6941,300 2,9948,6649,964
Heerlen1,3591,100 2,45912,45313,553
Lelystad0,0000,000 0,0000,4990,499
totaal gemeenten89,41588,008 177,423962,1771 050,185
totaal prov./gem.      
Totaal verdeeld140,891*167,802 308,6931 313,9061 481,708
Volgens verdeelsleutel      
te verdelen ISV11,859*     
te verdelen Wbb      
Landsdekkend beeld      
Landelijk152,750     

*) Opmerkingen:

1. In kolom 1 staan de bodembudgetten in ISVII, zoals bekend gemaakt in de kabinetsnota Samenwerken aan de Krachtige stad en ook vermeld zijn in de brief over de budgetverdeling bodemsanering van 23 juli (TK 2003–2004, 29 462, nr. 9).

2. De bedragen in kolom 1a' en 1b geven de resultaten weer van de verdeling tussen gemeenten, provincies en kaderwetgebieden in kolom 1b staat het aandeel van de kaderwetgebieden weergegeven uit de overeengekomen verdeling; dit is onderdeel van het provinciaal ISVII-budget en onderdeel van de bedragen van de provincies in kolom 1a' in kolom 1c staan de nieuwe totaalbedragen van het aandeel bodemsanering in het ISVII-budget.

3. Kolom 2 geeft de reeds bekend gemaakte ISVII-budgetten weer (brief 12 juli TK, 2003–2004, 21 062, nr. 124); hierin is bij Arnhem en Alkmaar een typefout van 0,665 mln gecorrigeerd.

4. Onverdeeld 11,859 mln: betrokken gemeenten leveren conform de afspraak met VROM nog nader informatie aan en houden vooruitlopend daarop reeds rekening met deze verdeling bij het formuleren van hun outputprestaties in het MOP.

Naar boven