nr. 26
VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 17 november 2004
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel I, onderdeel D, wordt vervangen door:
D. In artikel 6.1, tweede lid, onderdeel e,
wordt «gehandicapte kinderen» vervangen door: gehandicapten.
B. In artikel I, onderdeel F, wordt «Weekenduitgaven voor gehandicapte
kinderen, broers of zusters» vervangen door: Weekenduitgaven voor gehandicapten.
C. In artikel I, wordt onderdeel G, vervangen door:
G. Artikel 6.25 komt als volgt te luiden:
Artikel 6.25
1. Weekenduitgaven voor gehandicapten zijn de extra uitgaven die door
een belastingplichtige worden gedaan om zijn ernstig gehandicapte kind, broer,
zus of onder zijn mentorschap gestelde persoon te verzorgen, mits dit kind,
deze broer, zus of persoon 27 jaar of ouder is en doorgaans in een inrichting
verblijft.
2. Onder mentorschap wordt verstaan mentorschap als bedoeld in boek 1,
titel 20, van het Burgerlijk Wetboek.
3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wanneer een kind,
broer, zus of onder mentorschap van de belastingplichtige gestelde persoon
voor de toepassing van dit artikel als ernstig gehandicapt wordt beschouwd.
D. Artikel I, onderdeel H, wordt vervangen door:
H. In artikel 6.26 wordt «voor gehandicapte
kinderen» vervangen door: voor gehandicapten.
Toelichting
Deze nota van wijziging voorziet in de toevoeging van de mentor in de
regeling voor weekenduitgaven. Naar aanleiding van een vraag van de heer Van
der Vlies tijdens het wetgevingsoverleg over dit wetsvoorstel op 15 november
jl. over de mogelijkheid voor voogden en mentoren om weekenduitgaven in aanmerking
te nemen, heb ik toegezegd te bezien of voogd en/of mentor een vaststaand
begrip is. Zoals opgemerkt door het lid Van der Vlies is het begrip mentorschap
juridisch af te bakenen. De afbakening gebeurt aan de hand van begrip mentorschap
zoals in het burgerlijk wetboek is opgenomen. Aangezien alleen minderjarige
kinderen een voogd kunnen hebben op grond van het burgerlijk wetboek, is juridisch
alleen sprake van een voogd bij minderjarige kinderen. De aftrek van weekenduitgaven
kan alleen plaatsvinden wanneer de gehandicapte persoon 27 jaar of ouder is.
Deze persoon zal derhalve in juridische zin geen voogd hebben. Voor meerderjarige
personen biedt de wet de mogelijkheid van mentorschap. Mentorschap is bedoeld
voor bescherming van de betrokkene op het persoonlijke vlak. De mentor neemt
beslissingen over verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de
betrokkene. Mentorschap wordt ingesteld door de kantonrechter; betrokkenen
kunnen hiervoor een verzoek indienen. Het mentorschap wordt niet openbaar
gemaakt en er wordt geen centraal register bijgehouden. De mentor zal moeten
aantonen dat hij mentor is van de betrokken gehandicapte persoon en op welke
dagen deze gehandicapte persoon bij de mentor heeft doorgebracht. Het budgettaire
beslag van deze uitbreiding valt binnen de afrondingen van de € 2
mln intensivering die in het OFM is opgenomen voor de weekendbezoekregeling.
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn