nr. 13
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 12 november 2004
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In Artikel III, onderdeel B, wordt de aanduiding
«5» van het na het derde lid van artikel 16c in te voegen nieuwe
lid, gewijzigd in: 4.
B
Aan artikel X, onderdeel D, wordt een lid
toegevoegd, luidende:
6. In het tot zevende lid vernummerde vijfde lid wordt «het derde
lid» vervangen door «dit artikel». Voorts wordt «dat
lid» vervangen door: dit artikel.
C
Na artikel XVIIb worden twee artikelen ingevoegd,
luidende:
ARTIKEL XVIIC
Aan artikel 8, derde lid, van de Kostenwet
invordering rijksbelastingen worden twee volzinnen toegevoegd, luidende:
Indien in het nummer van het Statistisch bulletin, waarin het indexcijfer
van de zevende respectievelijk negentiende aan het kalenderjaar voorafgaande
maand voor het eerst, al dan niet voorlopig, zou moeten zijn gepubliceerd,
dit indexcijfer niet is gepubliceerd, wordt voor dit en elk daaraan voorafgaand
ontbrekend indexcijfer uitgegaan van het laatst bekende indexcijfer dat in
dat nummer van het Statistisch bulletin is vermeld. Indien voor 1 december
van het kalenderjaar voorafgaand aan de vervanging, bedoeld in het eerste
lid, alsnog een ontbrekend indexcijfer als bedoeld in de derde volzin wordt
gepubliceerd, wordt in afwijking van het bepaalde in die volzin uitgegaan
van het alsdan voor het eerst, al dan niet voorlopig, gepubliceerde indexcijfer.
ARTIKEL XVIID
In artikel 26a van de Wet waardering onroerende
zaken, zoals dat luidt nadat het bij koninklijke boodschap van 26 mei
2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet waardering onroerende
zaken en van enige andere wetten (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering
onroerende zaken) (Kamerstukken 29 612) tot wet is verheven en in werking
is getreden, wordt «doch ten minste het in kolom IV vermelde bedrag
en de afwijking» vervangen door: of indien dat meer is, niet meer dan
het in kolom IV vermelde bedrag daarvan afwijkt, een en ander mits de afwijking.
Toelichting
Onderdeel A ( Artikel III, onderdeel B)
Bij de eerste nota van wijziging op dit wetsvoorstel is in artikel 16c
van de Wet op de loonbelasting 1964 het lid dat na het derde lid is ingevoegd,
als vijfde lid aangeduid in plaats van als vierde lid. Deze fout wordt in
deze nota van wijziging rechtgetrokken.
Onderdeel B (artikel X, onderdeel D)
Bij de wijziging van artikel 26 van de Invorderingswet 1990 is verzuimd
alle verwijzingen aan te passen. Dit verzuim wordt thans hersteld.
Onderdeel C (artikel XVIIc en artikel XVIId)
Ingevolge de Wet van 20 november 2003, Stb. 481, houdende wijziging
van de Kostenwet invordering rijksbelastingen (hierna: Kostenwet) is een indexeringsbepaling
(artikel 8) in de Kostenwet opgenomen. Aangesloten wordt bij het indexcijfer
van de «CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloning, CAO-sector
Overheid». Dit jaar is gebleken dat het Centraal Bureau voor de Statistiek
vanwege een nieuwe werkwijze dit indexcijfer niet publiceert indien de looptijd
van de cao is verstreken en er nog geen nieuwe cao is overeengekomen. Vanwege
het uitblijven van de nieuwe cao worden er vanaf april 2004 namelijk geen
indexcijfers «CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloning, CAO-sector
Overheid» meer gepubliceerd. Als gevolg hiervan kunnen de tarieven van
de Kostenwet niet worden geïndexeerd in 2005. De voorgestelde wijziging
van het OFM 2005 strekt ertoe indexering in een dergelijk geval wel mogelijk
te maken. Daartoe wordt gebruik gemaakt van het laatst bekende indexcijfer
dat vermeld staat in het nummer van het Statistisch bulletin, waarin eigenlijk
het indexcijfer van de zevende respectievelijk negentiende aan het kalenderjaar
voorafgaande maand voor het eerst, al dan niet voorlopig, zou moeten zijn
gepubliceerd. Indien op een later tijdstip, echter vóór 1 december
van het kalenderjaar voorafgaande aan de indexering, alsnog een tot dan toe
ontbrekend indexcijfer wordt gepubliceerd, wordt uitgegaan van het alsdan
voor het eerst, al dan niet voorlopig, gepubliceerde indexcijfer.
Met het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet waardering onroerende zaken
en van enige andere wetten (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering
onroerende zaken) (Kamerstukken 29 612), dat op 9 november 2004
door de Tweede Kamer is aanvaard, wordt door de aanvaarding van een amendement
(Kamerstukken II 2004/05, 29 612, nr. 16) een nieuw artikel 26a in de
Wet waardering onroerende zaken ingevoegd. De redactie van het
nieuwe artikel 26a is niet eenduidig. Met de nu voorgestelde wijziging wordt,
om misverstanden te voorkomen, de redactie aangepast. Hiermee is geen inhoudelijke
wijziging beoogd.
De Staatssecretaris van Financiën,
J. G. Wijn