29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 528 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2019

Tijdens het Algemeen Overleg (AO) terrorisme en extremisme op 26 juni jl. (Kamerstuk 29 754, nr. 521) heb ik uw Kamer een brief toegezegd over de aantallen terugkeerders die in detentie zitten of zijn teruggekeerd in de maatschappij, gespecificeerd naar Nederland en het Schengengebied. Met deze brief voorzie ik in die toezegging. Tevens bent u gisteren geïnformeerd over personen die zich hebben gemeld op een Nederlandse post in Turkije.1 In deze brief ga ik verder in op maatregelen om onopgemerkte terugkeer van Nederlandse uitreizigers te verhinderen, te weren en de aanpak van terugkeerders in Nederland.

Aantallen terugkeerders in NL en Schengen

Onder terugkeerders worden mannen en vrouwen verstaan die zijn uitgereisd naar terroristisch strijdgebied en die zijn teruggekeerd naar Nederland. Sinds 2013 zijn er 60 personen uit terroristisch strijdgebied teruggekeerd naar Nederland23. Op 14 dece mber 2016 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het aantal terugkeerders gedetineerd op de Terroristenafdeling4. Dit waren toen 7 terugkeerders van de in totaal 40 onderkende terugkeerders. Ik heb toen ook geschreven dat het merendeel van die terugkeerders al langere tijd terug was in Nederland. Op dit moment (peildatum 16 oktober 2019) zitten van de 60 terugkeerders in Nederland 10 personen in detentie op een Terroristenafdeling.

Het aantal terugkeerders in het Schengenbied betreft meer dan duizend personen, waarvan een deel nog in detentie verblijft. Eenduidige informatie over het aantal terugkeerders in het Schengengebied is niet beschikbaar, omdat er door de diverse landen een verschillende definitie van terugkeerder wordt gehanteerd. In sommige gevallen wordt ook een persoon waarbij de uitreis op het laatste moment – bijvoorbeeld in Turkije – is voorkomen aangeduid als terugkeerder.

Maatregel om Nederlandse uitreizigers te kunnen weren uit Schengen

Uitreizigers van wie het Nederlanderschap op grond van artikel 14, vierde lid Rijkswet op het Nederlanderschap is ingetrokken zijn tevens ongewenst vreemdeling verklaard en kunnen Nederland niet meer legaal inreizen.

Voorwaarde voor de intrekking is dat de persoon 16 jaar of ouder is, zich buiten Nederland bevindt, zich heeft aangesloten bij een terroristische organisatie die is geplaatst op een lijst van organisaties die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. Op 15 juli 2019 bent u over de toepassing van deze maatregel geïnformeerd.5 Het OM kan verzoeken de ongewenst verklaring op te heffen indien de betrokken personen strafrechtelijk gesignaleerd staan in verband met de feiten die zij in het strijdgebied hebben gepleegd.

Maatregelen om jihadisten te kunnen detecteren

Lidstaten zijn in het kader van Schengenregelgeving verplicht hun deel van de buitengrenzen te controleren. Controle van reizigers en migranten in de Europese en nationale databestanden is hier onderdeel van. Lidstaten worden voor grenscontrole waar nodig bijgestaan door EU agentschappen, bijvoorbeeld Frontex en Europol, die ondersteunen bij processen als identificatie, registratie en screening. Het is niet uit te sluiten dat terugkeerders via dezelfde route als asielzoekers naar Nederland komen, mogelijk met gebruik van een valse nationaliteit. Het asielproces start met de identificatie en registratie door de politie of door de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en het aanmeldgehoor door de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND). Mogelijke signalen, geven zij zo nodig door aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten of grijpen zelf in. Vervolgens vindt de screening door de IND plaats en daarna volgt de verdere behandeling van de asielaanvraag. De screening richt zich onder meer op het onderkennen van signalen die mogelijk kunnen wijzen op jihadisme of radicalisering of die op andere wijze aan de nationale veiligheid kunnen raken. Op basis van deze screening kan worden besloten om deze zaken met voorrang in behandeling te nemen en/of om informatie meteen door te geven aan de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.

Alle onderkende uitreizigers zijn opgenomen in het Schengeninformatiesysteem (SIS) en tegen hen is een Europees Arrestatiebevel (EAB) uitgevaardigd. De bestuurlijke maatregel «de paspoortmaatregel» draagt bij aan het signaleren van uitreizigers door detectie bij mogelijke terugkeer naar Nederland. Omdat personen door de paspoortmaatregel worden opgenomen in het opsporingsregister (OPS), kan politie en/of KMar hen detecteren wanneer bij het controleren van paspoorten het OPS wordt geraadpleegd. Ook wanneer een persoon bij verlies of verloop van het paspoort een nieuw paspoort aanvraagt (bijv. bij een consulaat of ambassade), wordt een systeem geraadpleegd (register paspoortsignalering: RPS), waardoor personen met een paspoortmaatregel gedetecteerd kunnen worden.

In internationaal verband – en dus ook tussen Schengenlanden – wordt door politie informatie uitgewisseld. De samenwerking tussen diensten is deels verankerd in de Counter Terrorism Group (CTG). Dat is een samenwerkingsverband van de veiligheidsdiensten uit de EU-landen plus Noorwegen en Zwitserland. Deze samenwerking versterkt de Nederlandse inlichtingenpositie en die van de aangesloten partners. Concreet leidt deze samenwerking tot het eerder onderkennen, identificeren en aanhouden van potentiële jihadistische aanslagplegers in Europa.6

In het najaar van 2017 is de VN Veiligheidsraadsresolutie 2396 over Foreign Terrorist Fighters aangenomen. In deze resolutie wordt het gebruik van passagiersgegevens verplicht gesteld voor lidstaten met het oog op het signaleren en detecteren van reisbewegingen van «Foreign Terrorist Fighters». De EU heeft mede regelgeving aangenomen, de PNR-richtlijn, die voorziet in een verplichting voor de lidstaten om een passagiersinformatie-eenheid in te richten en luchtvaartmaatschappijen voor te schrijven dat zij passagiersgegevens van vluchten, waarover zij voor hun normale bedrijfsvoering beschikken, versturen naar de passagiersinformatie-eenheid van de lidstaat waarvan of waarnaar een vlucht plaatsvindt. Deze Passenger Name records, oftewel PNR-gegevens kunnen onder voorwaarden gebruikt worden voor het voorkomen, opsporen en vervolgen van ernstige delicten en terroristische misdrijven. De richtlijn is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving, de PNR-wet. Sinds juni 2019 is de passagiersinformatie eenheid Pi-NL operationeel voor het ontvangen en analyseren van PNR-gegevens.

Aanpak bij terugkeer in Nederland

Bij terugkomst in Nederland worden onderkende terugkeerders aangehouden op grond van verdenking van een terroristisch misdrijf. Zo zijn zij, indien daar aanleiding toe is, onder andere onderwerp van inlichtingenmatig en/of strafrechtelijk onderzoek. Veroordeelden voor en verdachten van een terroristisch misdrijf worden op één van de speciale terroristenafdelingen (TA’s) geplaatst. Na aanhouding en vervolging wordt ingezet op veilige re-integratie. Terugkeerders en in Nederland geradicaliseerde personen worden besproken in een multidisciplinair casusoverleg waar de meest effectieve interventiestrategie wordt bepaald met het doel de dreiging die van een persoon uit kan gaan te verminderen. Er wordt in deze aanpak geen onderscheid gemaakt tussen mannelijke en vrouwelijke jihadisten; het uitgangspunt is dat de aanpak altijd maatwerk is.

Intrekking Nederlanderschap na onherroepelijke veroordeling

In gevallen waarin sprake is van een onherroepelijke veroordeling voor een terroristisch misdrijf vindt een beoordeling plaats of het Nederlanderschap op grond van artikel 14, tweede lid aanhef en onder b, Rijkswet op het Nederlanderschap kan worden ingetrokken. Tot nu toe is elf keer een (voornemen tot) intrekking van het Nederlanderschap ingevolge art 14, tweede lid, aanhef en onder b RWN uitgereikt. Dit betreft op dit moment zeven besluiten en vier voornemens. Na intrekking van het Nederlanderschap wordt onder regie van de Dienst Terugkeer en Vertrek ingezet op vertrek naar het land van de tweede nationaliteit. Op dit moment zijn vier personen, waarvan drie personen nog in procedure zijn, vertrokken naar het land van de tweede nationaliteit.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerbrief over melding twee vrouwelijke Syriëgangers in Turkije, 31 oktober 2019.

X Noot
4

Kamerstuk 29 754, nr. 410.

X Noot
5

Kamerstuk 29 754, nr. 520.

X Noot
6

Jaarverslag AIVD 2018.

Naar boven