29 754 Terrorismebestrijding

29 628 Politie

Nr. 373 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2016

Op 1 april 2016 berichtte De Telegraaf over onrust bij de Dienst Speciale Interventies (DSI) van de Nationale Politie. De korpschef heeft naar aanleiding van het artikel op mijn verzoek onmiddellijk actie genomen en een bezoek aan deze dienst gebracht om zich persoonlijk op de hoogte te stellen. Ik informeer u hierbij over zijn bevindingen en de genomen maatregelen. Tevens zal ik ingaan op de voortgang van de uitbreiding en de paraatheid van de DSI.

Alvorens ik op bovenstaande punten in ga wil ik mijn waardering uitspreken voor alle medewerkers van de DSI die in deze moeilijke tijden onder zware omstandigheden hun belangrijke werk uitvoeren. Ik realiseer mij dat we veel van hen vragen

Arbeidsonrust

De korpschef heeft tijdens zijn bezoek aan de DSI een gesprek gehad met een aantal medewerkers. Uit dit gesprek bleek dat deze medewerkers zich niet herkennen in het door de media geschetste beeld. De medewerkers van de DSI geven aan dat ze trots zijn op hun werk maar dat ze zich wel zorgen maken over de aanhoudende werkdruk. De voorzitter van de Ondernemingsraad van de Landelijke Eenheid heeft aangegeven zich evenmin te herkennen in het in de media geschetste beeld. Niettemin blijft de leiding van de Landelijke Eenheid alert op kritische signalen van de medewerkers.

Mede gezien de aanhoudende werkdruk is het van belang om continu oog te hebben voor het welzijn van de medewerkers. De leiding van de DSI blijft dan ook open staan voor signalen van de medewerkers. Het periodieke onderzoek naar de werkbeleving voor de DSI wordt daarom naar voren gehaald en op korte termijn uitgevoerd. Verder wordt er op gestuurd dat het werk zo veel mogelijk binnen de grenzen van de Arbeidstijdenwet wordt georganiseerd.

Bij de in de media genoemde bezwaarprocedure gaat het over een verschil in toepassing van de rechtspositie uit de tijd van de voormalige regiokorpsen. Deze bezwaren zijn inmiddels gegrond verklaard. Aan de beslissing op bezwaar wordt uitvoering gegeven. Ik heb de korpschef verzocht om er voor te zorgen dat deze kwestie op korte termijn wordt afgerond.

Uitbreiding Dienst Speciale Interventies

Het kabinet heeft, in het kader van versterking van de veiligheidsketen, extra financiële middelen t.b.v. de DSI toegekend. Het betreft 5,4 miljoen euro in 2015 en vervolgens jaarlijks 10,4 miljoen euro1. Deze extra financiële middelen dienen ter financiering van de uitbreiding van de formatie en voor de aanschaf van extra materiaal. Alle extra ter beschikking gestelde middelen worden volledig aangewend ten bate van de DSI.

Er wordt alles aan gedaan om er voor te zorgen dat er nu en in de toekomst voldoende instroom is om de capaciteit van de DSI op het gewenste peil te krijgen en te houden en daarmee de druk op de huidige medewerkers te verlichten.

Er zijn inmiddels al enkele tientallen nieuwe medewerkers aangesteld. De huidige formatie is daarmee bijna geheel gevuld. De uitbreiding van de formatie van de DSI, waartoe het kabinet heeft besloten, verloopt volgens planning. Het werven en opleiden van dit specialistische personeel vergt vanzelfsprekend de nodige tijd. Om deze uitbreiding te realiseren wordt er veel energie gestoken in het werven en opleiden van nieuwe medewerkers. De opleidingen voor de DSI zijn zowel in 2015 als in 2016 volledig gevuld.

Bewapening en uitrusting

Naast de uitbreiding van de formatie wordt er ook geïnvesteerd in de uitbreiding en modernisering van bewapening, uitrusting en overige middelen.

Zo zijn alle onderdelen van de DSI, waaronder de Rapid Response Teams (RRT’s), in 2015 voorzien van effectievere bewapening en uitgerust met kogelwerende schilden die goede bescherming bieden tegen projectielen uit zwaar kaliber automatische wapens.

Bij het formuleren van eisen voor de bewapening en uitrusting van de DSI worden de medewerkers nauw betrokken. Daarbij wordt tevens gekeken naar de ontwikkelingen in de dreiging en innovaties op het gebied van bewapening en uitrusting.

Op dit moment zijn er voldoende gepantserde voertuigen beschikbaar voor de huidige interventie teams en Aanhoudings- en Ondersteuningsteams. Voor de uitbreiding van de snelle interventie (de RRT’s en Quick Reaction Force) zijn er extra gepantserde voertuigen besteld.

Om er voor te zorgen dat er geen onnodige vertraging meer optreedt bij de bestelling van bewapening, uitrusting en middelen heeft de politie al eerder besloten om een apart bedrijfsvoeringsproces in te richten voor de verwerving van bewapening en uitrusting voor bijzondere en speciale eenheden. De verdere inrichting van dit proces krijgt nu vorm. Ik heb de korpschef verzocht waar mogelijk een verdere versnelling aan te brengen. Door de korpschef word ik om de drie maanden geïnformeerd over de voortgang van de uitbreiding en intensiveringen.

Paraatheid

Het inzetten van de speciale interventie teams gebeurt flexibel. Dat betekent onder andere dat continu de afweging wordt gemaakt waar de teams gestationeerd moeten zijn, om op die manier te kunnen inspelen op het actuele dreigingsbeeld. Dit is onderwerp van regelmatig overleg tussen de politie, de bevoegde gezagen en mijn ministerie. In zijn algemeenheid kan ik wel zeggen dat de eenheden daar zijn waar ze naar verwachting nodig zijn. De eenheden zijn op strategische locaties in Nederland aanwezig, zodat hun reactietijden zo kort mogelijk zijn. Zij werken informatie-gestuurd en verplaatsen zich in geval van een (concrete dreiging van een) aanslag onmiddellijk richting de betreffende locatie.

Tot slot

Het stelsel van speciale eenheden dat we nu hebben geeft een overtuigend antwoord op alle mogelijke vormen van grof geweld. De DSI is voorbereid op haar taak. Wel moeten we ons realiseren dat we deze eenheid al langere tijd intensief inzetten. Het is dan ook van belang om deze mensen te ondersteunen en de werkdruk door de instroom van nieuwe medewerkers te verminderen.

De zorgen van de medewerkers van de DSI neem ik evenals de korpschef zeer serieus. De korpschef zal er op toe zien dat er alles aan wordt gedaan om de DSI zo goed mogelijk te faciliteren zodat zij in staat blijft om op korte en op langere termijn adequaat en snel te kunnen reageren op alle vormen van ernstig geweld dan wel terrorisme over het gehele geweldsspectrum.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Dit betreft de gelden voor de DSI politie, daarnaast is er in 2015 4,3 miljoen, in 2016 5,6 miljoen en vervolgens jaarlijks 4 miljoen toegekend voor het deel van de DSI dat in beheer is bij defensie.

Naar boven