29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 319 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2015

Uw Kamer behandelt op 2 september 2015 de Beleidsimplicaties Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 39 (DTN 39) op basis van de samenvatting van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 39, juni 2015 (bijlage bij voornoemd Kamerstuk) dat onder verantwoordelijkheid van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) wordt opgesteld (Kamerstuk 29 754, nr. 313). In verband met het tussenliggende zomerreces en de actuele ontwikkelingen heeft uw Kamer verzocht om een actualisatie van het DTN 39 ten behoeve van dit algemeen overleg. In de bijlage treft u deze actualisatie aan.

Zoals reeds geconstateerd werd in het DTN 39 bevestigen de gebeurtenissen in Frankrijk en Tunesië van afgelopen zomer eens te meer het huidige dreigingsbeeld. Ook in Nederland en andere Westerse landen zijn soortgelijke aanslagen al langere tijd voorstelbaar.

Het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme vormt het beleidsmatige antwoord op de geconstateerde dreiging. Voor voortgang van de implementatie van het Actieprogramma verwijs ik u naar de voortgangsrapportage die voor de zomer aan uw Kamer is aangeboden.1

Het Actieprogramma bestaat uit 38 maatregelen. Deze 38 maatregelen en hun effectiviteit moeten altijd in samenhang worden gezien. Een aantal maatregelen ziet bijvoorbeeld op toepassing van (bestuurlijke) interventies en een aantal maatregelen is van algemener aard (bijvoorbeeld de inzet op het voorkomen van radicalisering). Deze mix van maatregelen biedt het kabinet de mogelijkheid om binnen de kaders van het bestaande beleid de inzet bij te stellen op basis van actuele ontwikkelingen. De maatregelen in het Actieprogramma worden dan ook voortdurend tegen het licht gehouden. Het Actieprogramma als zodanig behoeft op dit moment geen wijziging.

Op zaterdag 29 augustus jl. vond in Parijs een door Frankrijk georganiseerde bijeenkomst plaats als vervolg op de verijdelde aanslag in de Thalys van 21 augustus jl. Aanwezig waren Ministers van Binnenlandse Zaken, Justitie en Transport uit de landen die een netwerk van hoge snelheidstreinen delen (België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland). Namens Nederland was ik aanwezig. De Ministers namen de bijgevoegde verklaring aan. Deze is zowel in het Frans als Engels bijgevoegd2.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Actualisatie Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 39 (DTN 39), augustus 2015

Verijdelde aanslag Thalys bevestigt huidig dreigingsniveau

Het dreigingsniveau voor Nederland is onveranderd substantieel wat betekent dat de kans op een aanslag in Nederland reëel is. De voornamelijk jihadistische dreiging blijft complex en kent een veelheid aan actoren in een omgeving van instabiliteit aan de randen van Europa. De jihadgang naar Syrië, die werkt als een katalysator voor deze dreiging, gaat net als de afgelopen maanden gestaag door. De dreiging gaat in potentie uit van internationale en lokale netwerken maar ook van eenlingen. Geweldsincidenten door individuen met een jihadistische achtergrond – zoals vermoedelijk ook het geval was bij de verijdelde aanslag op de hogesnelheidstrein Thalys op 21 augustus – passen in dit dreigingsbeeld. In de internationale trein probeerde een verdachte met een kalasjnikov te schieten op passagiers in de trein. Medepassagiers, onder wie twee Amerikaanse militairen in burger, wisten de man te overmeesteren en hebben daarmee waarschijnlijk veel levens gered. In hoeverre er hier sprake is geweest van aansturing en/of uitreis naar Syrië zal het onderzoek nog moeten uitwijzen.

Jihadistische dreiging tegen Nederland

Het conflict in Syrië en Irak is een voorname bron van dreiging voor Nederland. Ondanks pogingen van de overheid om uitreis te beletten, vinden er nog steeds nieuwe uitreizen plaats, gemiddeld zo’n vijf per maand. Per 1 augustus zijn vanuit Nederland circa 210 personen vertrokken. Het aantal terugkeerders is circa 35, het aantal gesneuvelden bij de strijd in Syrië en Irak is zeer waarschijnlijk 38. Het totaal aantal Nederlandse jihadisten aanwezig in Syrië en Irak bedraagt circa 130. Turkije blijft vooralsnog het belangrijkste transitland van waaruit uitreizigers Syrië en Irak bereiken.

Hoewel van terugkeerders in beginsel een dreiging uitgaat, lijkt er bij de meeste Nederlandse terugkeerders geen sprake te zijn van een geweldsdreiging. In de eerste helft van 2015 was er overigens geen sprake van terugkeerders, mogelijk omdat het moeilijk is om toestemming te krijgen het «kalifaat» te verlaten en mogelijke strafrechtelijke vervolging in het thuisland afschrikwekkend werkt. Tegenover de kleine groep maandelijkse uitreizigers staat een groep die wel zou willen uitreizen en mogelijk gefrustreerd raakt wanneer dit verhinderd wordt. Van deze groep zou een aanslagdreiging uit kunnen gaan, al dan niet geïnspireerd door oproepen van strijders die in Syrië verblijven.

Op basis van de thans beschikbare informatie is niet gebleken dat er sprake is van structurele pogingen door jihadistische groeperingen om via de asielprocedure hun handlangers naar Europa te laten reizen. Het is in individuele gevallen echter wel mogelijk dat zulke groeperingen de asielprocedure hiervoor gebruiken dan wel dat personen met plannen voor een terroristische aanslag de asielstroom voor hun komst naar Europa gebruiken. Ook ten aanzien van de migratiestromen vanuit het Midden-Oosten en Noord-Afrika is er momenteel geen informatie die er op duidt dat zich in deze stromen grote aantallen jihadisten bevinden die opzettelijk naar Europa worden gestuurd. Het blijft echter mogelijk dat bepaalde mensen in asielprocedures incidenteel vatbaar zijn voor radicalisering.

Jihadistische dreiging tegen het Westen

Het beeld van een complexe en reële dreiging geldt voor het Westen in bredere zin. De dreiging voor Nederland is een afgeleide van deze dreiging. De strijd in en jihadgang naar Syrië en Irak spelen hierbij een prominente rol. ISIS roept sinds de tweede helft van 2014 actief op tot aanslagen in en tegen het Westen. Sinds het najaar van 2014 zijn in het Westen daadwerkelijk verschillende aanslagen in naam van ISIS uitgevoerd. ISIS tracht deze aanslagen propagandistisch uit te buiten door te stellen dat de aanslagplegers in het Westen in actie zijn gekomen omdat de groep daartoe heeft opgeroepen. Ook zijn westerse leden van ISIS actief betrokken bij aanslagplannen tegen het Westen. Vanuit Syrië rekruteren zij online sympathisanten, sturen zij aanslagplanners in het Westen aan en voorzien hen van doelwitinformatie.

Nederlandse rol binnen strijdgroepen in Syrië en Irak

Een groeiend aantal Nederlanders in Syrië en Irak weet promotie te maken binnen de groepen waarbij zij zich hebben aangesloten. Verder spelen twee Nederlanders een prominente rol in de propaganda van ISIS en Jabhat al-Nusra (JaN). Een van deze twee is in augustus naar alle waarschijnlijkheid omgekomen.

Ontwikkelingen in Syrië en Irak

Het «kalifaat» van ISIS, dat eind juni 2014 werd uitgeroepen, bestaat nu meer dan een jaar. Sinds het uitroepen van dit «kalifaat» is er sprake van een uitbreiding van het «kalifaat» naar verschillende delen van de wereld. De meest recente officiële uitbreiding was in juni 2015 in de Kaukasus.

Ook in Irak en Syrië, het kerngebied van het «kalifaat», heeft ISIS vooralsnog stand gehouden. De luchtaanvallen van de anti-ISIS-coalitie sinds augustus 2014 in Irak en september 2014 in Syrië berokkenen de groepering weliswaar schade en hebben haar spectaculaire opkomst in 2014 gestopt, maar in beide landen heeft ISIS de controle in grote gebieden nog weten te behouden. Deze ontwikkelingen zijn relevant omdat ISIS nog steeds in staat is grote aantallen jihadisten vanuit de hele wereld, waaronder ook uit Nederland, aan te trekken.

JaN probeert een gematigd imago aan te nemen en zich onder andere af te zetten tegen de wreedheden van ISIS. Ook benadrukt de groep dat zij op dit moment gericht is op de strijd in Syrië en niet op het plegen van aanslagen in het Westen. Het gematigde gezicht dat de groep graag uitdraagt, leidt tot een zeker draagvlak onder soennitische moslims in Syrië, maar is niets meer dan façadepolitiek. Er zijn al geruime tijd aanwijzingen die aantonen JaN wel degelijk internationale ambities heeft.

De VS hebben in juli 2015 waarschijnlijk de leider van de Khorasangroep bij een gerichte aanval gedood. De Khorasangroep opereert in Syrië en is gericht op het plegen van aanslagen in het Westen.

Ontwikkelingen mondiale jihadbeweging

Sinds de tweespalt binnen de mondiale jihad in april 2013 uitbrak, is de wereldwijde jihadbeweging radicaal veranderd. Met de opkomst van ISIS kwam er een eind aan de vanzelfsprekende dominantie van al Qa’ida binnen de mondiale jihadbeweging. Op dit moment kiezen de meeste jonge (aspirant)jihadisten voor ISIS en niet voor al Qa’ida en aan haar gelieerde groepen. De populariteit van ISIS is nog steeds groeiende. Tegelijkertijd moet niet uit het oog worden verloren dat al Qa’ida en aan haar gelieerde groepen nog steeds een factor van belang zijn. De positie van kern al Qa’ida is weliswaar verzwakt door de acties van de VS tegen de leiding van de groep en de opkomst van ISIS, maar daar staat tegenover dat veel van de aan al Qa’ida gelieerde groepen geduchte strijdgroepen blijven, ook al hebben sommige van deze groepen strijders aan ISIS verloren. Vooral JaN in Syrië en Al Qa’ida op het Arabische Schiereiland (AQAS) in Jemen staan er relatief goed voor.

Medio augustus heeft kern al Qa’ida een audioboodschap van een zoon van Bin Laden verspreid waarin hij oproept tot aanslagen tegen Amerikaanse, joodse en westerse doelwitten. Het is opvallend dat kern al Qa’ida op dit moment een zoon van Bin Laden naar voren lijkt te schuiven. Bin Laden is nog steeds bijzonder populair in kringen van jihadisten, ook onder aanhangers van ISIS. Mogelijk hoopt kern al Qa’ida dat een zoon van Osama een impuls kan geven aan de populariteit en geloofwaardigheid van al Qa’ida.

Ontwikkelingen in Noord-Afrika

Door het toenemend aantal jihadistische aanslagen is duidelijk geworden dat jihadistische groeperingen gelieerd aan ISIS en al Qa’ida de veiligheidssituatie in de regio en dan met name in Tunesië en Egypte negatief hebben beïnvloed. De aanslag in Sousse in Tunesië onderstreept de al langer zichtbare verschuiving van de focus van de dreiging richting westerse doelwitten in de regio. In reactie op aanslagen in Tunesië en Egypte zijn de regeringen repressiever gaan optreden richting het jihadisme. Dit beleid, dat ook gematigder islamisten treft, verhoogt de weerstand tegen aanslagen maar vergroot tegelijkertijd de voedingsbodem voor jihadisme in beide landen. De destabilisering in Noord-Afrika, waaronder in mindere mate ook Algerije, wordt mede veroorzaakt door de chaos in Libië. Naast trainingskampen verspreid over het land, hebben jihadistische netwerken in Libië direct toegang tot de wapensmokkel in de Sahel. ISIS heeft in het bijzonder geprofiteerd van de aanhoudende chaos in Libië en zet dit land steeds nadrukkelijker neer als potentieel gebied voor jihadgang. Tegelijkertijd moet niet worden onderschat dat ISIS in Libië ook weerstand ondervindt onder de lokale bevolking en andere jihadistische groeperingen.

Ontwikkelingen in Somalië

In Somalië lijkt het erop dat al Shabaab vaker dan in het verleden westerse jihadisten inzet voor zelfmoordaanslagen. Ondertussen heerst er groeiende onvrede onder de enkele tientallen westerse jihadisten in Somalië over de wijze waarop zij door al Shabaab behandeld worden. Dat is de reden dat een deel van hen probeert het land te verlaten om elders de jihad voort te zetten. Dit betekent dat de aantrekkingskracht van Somalië als jihadgebied voor westerse jihadisten afneemt, een trend die al enkele jaren zichtbaar is.

Salafisme

Vanwege de publieke aandacht voor de jihadistische dreiging is in Nederland ook de aandacht voor het salafisme toegenomen. Na een periode van stagnatie is er sprake van een toename van salafistische invloeden in Nederland die zich onder andere uit in een toename van radicale prediking. Dit vormt de aanleiding voor de versterking van het maatregelenpakket. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de recente hardere aanpak van radicale salafistische predikers gevolgen heeft voor de salafistische beweging in Nederland. Enerzijds leidt dit tot een afname van het aantal radicale predikers dat in Nederland preekt. Anderzijds kan dit ertoe leiden dat een deel van de salafisten zich bij wijze van tegenreactie zichtbaarder en mogelijk radicaler zal manifesteren. Ook buurlanden spannen zich in om radicale predikers te weren. Zo heeft België onlangs de verblijfstitel voor een uit Nederland afkomstige radicale prediker ingetrokken omdat hij actief zou zijn geweest in de extremistische kringen waaruit de terroristische cel van Verviers is voortgekomen. In januari 2015 zou hij preken op een conferentie in Helmond. Vanwege de ontstane ophef werd zijn optreden door het moskeebestuur afgeblazen. Wanneer deze prediker uit België moet vertrekken, zal hij mogelijk naar Nederland terugkeren en dan wellicht hier als imam aan de slag willen.

Links- en rechts-extremisme

Ook de dreiging vanuit links- en rechts-extremisme is op hoofdlijnen gelijk aan het geschetste beeld in het DTN39. Hoewel op sociale media veel xenofobe uitingen te lezen zijn die zich met name richten tegen moslims en asielzoekers, vertaalt zich dit vooralsnog niet in fysiek geweld tegen deze groepen. Dit in tegenstelling tot Duitsland waar nog steeds veel brandstichtingen plaatsvinden bij gebouwen waar asielzoekers worden gehuisvest. Wel vond er op 4 juli in Gouda een bezetting van de locatie van een geplande moskee plaats door de extreemrechtse groep Identitair Verzet. Enkele raadsleden in die plaats voelden zich door deze actiegroep geïntimideerd in aanloop naar een stemming over de bouw van de moskee.

In extreemlinkse kringen is de focus nog steeds hoofdzakelijk gericht op verzet tegen het Nederlandse asiel- en vreemdelingenbeleid. Daarnaast is er veel aandacht voor politiegeweld en vermeend etnisch profileren door de politie, mede naar aanleiding van het overlijden van een Arubaanse arrestant in Den Haag begin juli.

Weerstand

De Nederlandse bevolking is in algemene zin onveranderd weerbaar tegen extremisme en politiek geweld. Opvallend is dat een jaar na de beruchte pro-ISIS-demonstraties er geen sprake meer is van fysieke jihadistische manifestaties in Nederland. Ook online is de openlijke jihadistische manifestatie afgenomen. De afgenomen openlijke zichtbaarheid van jihadisten in Nederland heeft zowel te maken met het overheidsoptreden als een gebrek aan organisatievermogen, leiding en actiebereidheid. Van degenen die in het verleden de kar trokken, is het merendeel uitgereisd of gedetineerd. Ten slotte zijn er tekenen dat de aanpak van buitenlandse predikers tot extra alertheid binnen delen van de moslimgemeenschap heeft geleid wat het uitnodigen van buitenlandse predikers betreft.

Het kabinet heeft op 27 augustus acht Nederlanders op de sanctielijst geplaatst. Gevolg hiervan is dat hun tegoeden zijn bevroren en het een ieder wordt verboden om tegoeden aan hen ter beschikking te stellen. Sinds het begin van het conflict in Syrië heeft het kabinet van in totaal 27 personen en organisaties de tegoeden bevroren.


X Noot
1

Derde Voortgangsrapportage Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme, 29 juni 2015, Kamerstuk 29 754 nr. 314.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven