29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 251 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2104

De terroristische dreiging in Nederland is en blijft substantieel. Dit blijkt uit het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 36 (DTN36) van de NCTV. Inmiddels zijn circa 130 Nederlandse jihadisten naar Syrië uitgereisd en zijn ruim dertig jihadisten teruggekeerd. De publicatie van de AIVD1 plaatst dit zorgelijke fenomeen van jihadgang in een bredere context van een wereldwijde jihadistische beweging, die met haar nadrukkelijke aanwezigheid in Nederland ook een dreiging vormt voor onze democratische rechtsorde en veiligheid. Deze duurzame en veelomvattende dreiging moet voor lange termijn worden tegengegaan. Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zend ik u hierbij de Nederlandse integrale aanpak jihadisme.

Op 24 mei jl. drong een gewapende man het Joods Museum in Brussel binnen. Hij schoot binnen een minuut gericht vier mensen neer en ontsnapte via een gereedstaande auto. Met de arrestatie van de waarschijnlijke schutter werd duidelijk dat het gaat om een Franse jihadist die deelnam aan de strijd in Syrië. Eerder dit jaar wisten de Franse autoriteiten nog een aanslag van een Syriëganger te voorkomen, maar met de Brusselse moorden komt datgene waar Europese contra-terroristisme organisaties, ook de AIVD en NCTV, al maanden voor waarschuwen uit: de concrete dreiging die uitgaat van de ongeveer 3.000 Europese Syriëgangers.

De gruwelijke uitwassen van deze beweging zijn zichtbaar bij de opmars van ISIS in Irak en het voortdurende geweld van ISIS en Jabhat al Nusra in Syrië. Deze terroristische organisaties plegen dagelijks vanuit hun extreem gewelddadige gedachtegoed de meest vreselijke misdrijven. Datzelfde gedachtegoed heeft inmiddels in Nederland honderden aanhangers en vele sympathisanten. Deze – met name jonge – mensen worden aangetrokken door de extreme gewelddadige ideologie die steeds openlijker wordt gepropageerd. De beweging vertoont kenmerken van een sekte zoals zij jongeren ideologisch bewerkt, ze isoleert van hun familie en vrienden en een strijd instuurt gericht op het realiseren van een totalitaire heilsstaat waarin voor andersdenkenden geen plaats is. Het gevaar van deze sekte-achtige beweging wordt versterkt door de veelvormigheid van acties (jihadgang, propaganda, bedreiging, etc.) gecombineerd met een bijna ongrijpbare organisatiestructuur. Het is bijzonder zorgelijk dat er individuen en netwerken in Nederland zijn die dit gedachtegoed delen, maar daar staat tegenover dat de weerzin tegen deze beweging breed wordt gedeeld in de Nederlandse samenleving, ook onder onze moslimgemeenschappen.

Integrale aanpak jihadisme en jihadgang

Het is onacceptabel dat Nederlandse ingezetenen deelnemen aan deze jihadistische beweging en de gewelddadige jihadistische strijd ongeacht waar ze plaatsvindt of gaat plaatsvinden. Alle beschikbare middelen worden daarom aangewend om uitreis met dit doel te verhinderen, risico’s van elke terugkeerder weg te nemen en het werven van nieuwe aanhang tegen te gaan. De dreiging die voor Nederland uitgaat van de jihadistische beweging vraagt, gepaard met de actuele risico’s van Syriëgangers, om een krachtige aanpak. De eerder geïntensiveerde inzet van de contraterrorisme-partners wordt dan ook op alle fronten voortgezet en uitgebouwd. Binnen OM, politie en AIVD heeft de afgelopen periode een herprioritering plaatsgevonden en wordt structureel gemonitord of de beschikbare capaciteit voldoet.

De Nederlandse aanpak van het gewelddadig jihadisme omvat het onderstaande pakket van maatregelen.

De Nederlandse aanpak jihadisme:

  • 1. Informatie-uitwisseling en samenwerking: ten behoeve van de Nederlandse integrale aanpak vindt intensieve, nationale en internationale, samenwerking en informatie-uitwisseling door politie- en inlichtingendiensten plaats. Reisbewegingen, contacten en andere relevante zaken worden gedeeld om deze dreiging het hoofd te bieden.

  • 2. Risicoreductie: de risico’s van elke terugkeerder worden in kaart gebracht en – op basis daarvan – worden strafrechtelijk, bestuurlijk of maatschappelijk maatregelen getroffen. Het onderscheid tussen softe en harde maatregelen is daarbij irrelevant: alleen resultaat telt.

  • 3. Interventies: uitreizen wordt met alle beschikbare middelen, zoals SIS-signalering, bevriezing tegoeden, paspoortsignalering, interventiemaatregelen op lokaal niveau, ontmoedigd en belemmerd. Van alle circa 130 uitgereisde Syriëganger wordt bekeken of strafrechtelijke vervolging – op welke grond dan ook – mogelijk is.

  • 4. Sociale media en internet: online-activiteiten van jihadisten ter ondersteuning van de jihad worden gedwarsboomd met alle juridische, bestuurlijke en maatschappelijke middelen die mogelijk zijn. Internetbedrijven is gevraagd hieraan bij te dragen.

  • 5. Radicalisering: bij de aanpak wordt samengewerkt met eerstelijns professionals in velerlei disciplines en het brede maatschappelijk middenveld, moslims en niet-moslims. Dit om radicalisering te signaleren, nieuwe aanhang van deze jihadistische beweging te voorkomen en om de verspreiding van de radicale boodschap een halt toe te roepen.

1. Informatie-uitwisseling en samenwerking

De Nederlandse contraterrorisme-partners werken nauw samen in een gecoördineerde en geregisseerde integrale aanpak om het jihadisme aan te pakken.2 Detectie, signalering, opsporing en vervolging gaan samen met bestuurlijke interventies. Individuen en groepen met terroristische intenties beperken zich echter niet tot nationale grenzen. Het feit dat de aanslag in Brussel is gepleegd door een Franse Syriëganger bevestigt dit. De Nederlandse veiligheidsdiensten en de politie werken intensief samen met partnerdiensten binnen en buiten de EU, waaronder Turkije, om een zo gedegen mogelijk nationaal beeld te hebben van uit- en inreizigers. Het weten waar personen zich bevinden en welke reisbewegingen ze maken – zowel buiten als binnen Europa – is prioriteit. Dit is gezien de aantallen personen en de huidige instrumenten die gebruikt worden om deze inzichten te verkrijgen een grote uitdaging. De groep van negen EU-landen met wie ik regelmatig overleg over jihadgangers heeft effectievere informatie-uitwisseling die snel beschikbaar is hoog op de agenda staan.3 Op 18 juni heeft ten behoeve van de uitwerking hiervan een expertsessie plaatsgevonden. Deze intergouvernementele samenwerking leidt tot een op 8 juli door de betrokken Ministers vast te stellen Europees actieplan. Kern van het plan zijn de volgende punten:

  • Op basis van uniforme criteria worden de relevante gegevens van de Europese Syriëgangers intensiever onderling uitgewisseld ten behoeve van signalering. Voor de gerichte signalering van deze Syriëgangers zal het bestaande Schengen Informatie Systeem worden versterkt.

  • In de JBZ-raad, recent nog op 5 juni, is meerdere malen benadrukt welk belang is gelegen in het structureel kunnen gebruiken van reisgegevens om Syriëgangers te detecteren. Het verdient de voorkeur hiervoor in Europees verband de daartoe vereiste maatregelen te treffen. De noodzaak tot het kunnen beschikken over reisgegevens is zeer actueel. Daarom zal in het vast te stellen Europese actieplan ook het nationaal gebruik van reisgegevens worden gestimuleerd omdat dit het inzicht verschaft dat nodig is om personen die uitreizen naar jihadistische strijdgebieden of daaruit terugkeren te detecteren. Hierbij is interoperabiliteit en een eenduidige benadering van de luchtvaartsector in Europees verband essentieel. In een Europa zonder grenzen vind ik het bovendien van groot belang om initiatieven op het gebied van reisgegevens in samenhang te benaderen.

    Zoals bij u bekend hebben 14 landen4 financiering ontvangen van de Europese Commissie om te komen tot een nationaal portaal ten behoeve van reisgegevens.5 In afwachting van de wetgeving zou het portaal reeds benut kunnen worden binnen de bestaande wettelijke kaders. Mijn toezegging om met een brief te komen doe ik gestand na de informele JBZ-raad van 8 juli.

  • Ten behoeve van de tactische en strategische analyse wordt het Europol Focal Point Terrorist Travel intensiever ingezet. Hierdoor ontstaat een overzicht van Europese Syriëgangers.

  • Het delen van gegevens en ervaringen op de domeinen preventie en repressie wordt verder geïntensiveerd. Hierbij is aandacht voor strategische communicatie, het blokkeren van jihadistische uitingen, en de-radicaliseringsstrategieën.

Ook buiten Europa is Nederland actief. Samen met Marokko wordt een reeks van bijeenkomsten gehouden met een belangwekkende groep van westerse en islamitische landen (waaronder Turkije en Jordanië) om ervaringen uit te wisselen en de samenwerking te versterken waar het gaat om de aanpak van jihadstrijders.6 Naast dit «Foreign Terrorist Fighters-initiatief» zet Nederland in hetzelfde verband gericht in op de thema’s: «Criminal Justice and Rule of Law» en het bevorderen van nationale strategieën ten aanzien van «Countering Violent Extremism». Zo is Nederland één van de medeoprichters van het International Institute for Justice and the Rule of Law op Malta.

2. Risicoreductie

Persoonsgerichte interventies worden in gang gezet op basis van signalen van de AIVD of de politie. Beiden hebben het onderzoek naar Nederlandse jihadgangers het afgelopen jaar geprioriteerd en sterk geïntensiveerd. Zij worden hierin bijgestaan en ondersteund door de NCTV. Naar elke terugkeerder wordt onderzoek verricht. Hij/zij is onderwerp van een gedegen risicoschatting, waarbij ook wordt bezien of strafvervolging opportuun is. Ook bracht de AIVD enkele tientallen inlichtingenproducten uit over ontwikkelingen op dit terrein. Daarnaast verstrekte de dienst over de periode maart 2013 tot en met mei 2014 47 ambtsberichten die concreet betrekking hebben op zowel personen die reeds in Syrië actief zijn of die van plan zijn uit te reizen als op facilitators en rekruteurs. Dergelijke ambtsberichten zijn verstrekt aan de Landelijk Officier van Justitie Terrorismebestrijding, enkele burgemeesters, de Raad voor Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg, de Immigratie en Naturalisatie Dienst en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

In het kader van risicoreductie is de politie nadrukkelijk aanwezig in de direct betrokken wijken. De lokaal draaiende onderzoeksteams worden bijgestaan vanuit een landelijk expertise-punt. Ten behoeve van het nationale beeld van in- en uitreizigers wordt onder andere SIS-gesignaleerd en de internationaal geïntensifieerde informatie-uitwisseling benut. Op basis van deze informatiestromen van politie en AIVD heeft de KMar de alertheid vergroot op in- en uitreis aan onze grenzen en op afwijkende gedraging binnen het eigen bewakingsgebied. Dit geldt niet alleen voor de Grensbewaking en Mobiel Toezicht Veiligheid maar ook in de beveiliging van vitale objecten en subjecten. Vanzelfsprekend worden passende beveiligingsmaatregelen getroffen indien de dreiging of het risico daartoe aanleiding geeft. De betrokken partners in het stelsel bewaken en beveiligen zijn alert en monitoren de situatie nauwgezet.

3. Interventies

Zoals de AIVD in haar publicatie stelt zoeken jihadistische organisaties en individuen doelbewust de grenzen van de Nederlandse wet op.7 Het is een teken van hun ontwikkeling dat zij zowel in de verkondiging van hun boodschappen als in hun modus operandi (bijvoorbeeld bij uitreizen naar jihadgebieden) de autoriteiten vaak weten te omzeilen. Dit bemoeilijkt de mogelijkheden voor politie en justitie om effectief in te grijpen. Dit ligt niet aan de wettelijke instrumenten als wel aan de praktische uitdaging om de wetsovertreding daadwerkelijk aangetoond te krijgen.

Meerdere terugkeerders, (potentiële) uitreizigers, rekruteurs en facilitators zijn onderwerp van strafrechtelijk onderzoek. Recent zijn de eerste twee terugkeerders aangehouden. Op 24 juni is een 18-jarige man door de politie in Den Haag aangehouden op verdenking van het rekruteren van personen om aan de gewapende strijd in Syrië deel te nemen. Op 23 april is 20-jarige man uit Amsterdam aangehouden op verdenking van het plegen van voorbereidingshandelingen gericht op het deelnemen aan de strijd in Syrië onder de vlag van een terroristische organisatie. Hij wordt eveneens verdacht van het voor verspreiding voorhanden hebben van tot terreur opruiende teksten. Op 15 mei is een teruggekeerde Syriëganger uit Delft aangehouden vanwege het voorbereiden van een gewapende overval. De man zou met de opbrengst van de overval de internationale jihad financieel hebben willen ondersteunen. Van beide personen is het voorarrest inmiddels verlengd met respectievelijk 90 en 60 dagen.

Het onderzoek in deze en andere zaken is, zoals gezegd, bijzonder complex, met name vanwege uitdagingen in de bewijsvergaring. Voor terroristische misdrijven geldt in beginsel een universele rechtsmacht. Uitgereisde strijders kunnen in Nederland worden vervolgd voor terroristische misdrijven die zij in het buitenland hebben gepleegd. Het OM heeft inmiddels de aanpak ten aanzien de vervolging van deze misdrijven verscherpt. Zo beziet het OM de mogelijkheden om terugkeerders direct na terugkeer aan te houden. De politie heeft de recherchecapaciteit verstevigd door deze meer te richten op de groep jihadgangers en aan te vullen met gerichte expertise. Het OM heeft zijn kennis en expertise gebundeld. Hiermee kan opgedane kennis en ervaring benut worden voor lopende en toekomstige strafzaken.

Teneinde het juridisch instrumentarium te versterken wordt het wetsvoorstel inzake de verruiming van de mogelijkheid tot ontneming en de gronden voor verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten voor advies zo spoedig mogelijk na behandeling in de Rijksminsterraad naar de Raad van State gestuurd (motie Dijkhoff c.s. Kamerstuk 29 754, nr. 224).

Na de besluitvorming bij de infomele JBZ-raad op 8 juli a.s. over het hierboven genoemd Europees Actieplan beoordeel ik of een uitbreiding nodig is van wettelijke bevoegdheden om reisgegevens te kunnen benutten voor de bestrijding van terroristische en andere zware misdrijven.

Ik houd doorlopend de noodzaak tot nieuwe, aanvullende of verscherpte wettelijke voorzieningen tegen het licht. Indien noodzakelijk zal ik direct optreden en zorgen voor gerichte versterking van het wettelijk instrumentarium. Zo vindt internationaal een verkenning plaats naar de beperking van in-en uitreis naar specifieke landen of jihadistische strijdgebieden.

Naast de strafrechtelijke aanpak worden bestuurlijke middelen ingezet om de jihadgang te ontmoedigen en de (potentiële) dreiging van terugkeerders te beperken. De huidige inzet van de burgemeesters in de meest betrokken gemeenten is cruciaal om de dreiging die van (potentiële) jihadstrijders uit gaat te verminderen. Door hun betrokkenheid en sturing op preventie, detectie en gerichte interventie wordt de dreiging verder beperkt. In lokale multidisciplinaire casusoverleggen delen AIVD, politie, OM en gemeenten, onder coördinatie van de NCTV, alle beschikbare en relevante informatie om de meest effectieve interventie te bepalen en zicht te houden op de integraliteit. Hierbij worden onder andere deze middelen gebruikt:

  • Uitschrijven GBA: inmiddels zijn ruim dertig uitgereisde jihadisten uitgeschreven uit de Gemeentelijke Basisadministratie.

  • Paspoortmaatregel: ik heb inmiddels 29 keer een paspoort gesignaleerd ten behoeve van vervallen verklaring. Ik doe dit bij gegronde vermoedens dat iemand in het buitenland handelingen gaat verrichten die een bedreiging vormen voor Nederland, zoals aansluiting bij Al-Qaida gerelateerde strijdgroepen

  • Kinderbescherming: van zes minderjarigen is op basis van het jeugdrecht de uitreis tegengehouden door hen onder toezicht en/of in een gesloten jeugdinrichting te plaatsen.

  • Stopzetten uitkeringen en studiefinanciering: door bemiddeling van de CT-Infobox zijn ruim 30 sociale uitkeringen gestopt. Alle andere vormen van toelagen, waaronder studiefinanciering, zijn gestopt. Ook is er zero-tolerance met betrekking tot schuldaflossing.

  • Bevriezen financiële tegoeden: in navolging van de vier eerdere bevriezingen van financiële tegoeden in het kader van de Sanctieregeling terrorisme 2007-II zijn op dit moment acht nieuwe casus in behandeling.

In het regulier overleg met de meest betrokken burgemeesters met betrekking tot jihadgang bespreken de Minister van SZW en ik hoe we de gemeenten het beste hierbij kunnen ondersteunen. De invulling van de geboden ondersteuning vindt vraaggericht plaats samen met gemeenten. Zo faciliteren we nationale (en internationale) uitwisselingen tussen gemeenten over effectieve praktijken. Aan elke betrokken gemeente wordt intensieve ondersteuning bij de multidisciplinaire casusaanpak en bij de gerichte preventieve aanpak geboden. Hiermee wordt gezorgd voor samenhang in de aanpak van de diverse gemeenten. Een pool van experts is beschikbaar om de lokale driehoek bij te staan. Er zijn verdiepingstrainingen voor wijkagenten en andere eerstelijnswerkers. In de afgelopen jaren zijn al enkele duizenden eerstelijnswerkers op deze manier getraind. Ook treffen de direct betrokken Nederlandse en Belgische burgemeesters elkaar op 8 juli om kennis en ervaringen uit te wisselen.

Naast de directe aanpak van groepen en individuen, is het van groot belang ook de toegang te bemoeilijken tot middelen waarmee terroristische aanslagen kunnen worden gepleegd. Onder de huidige integrale aanpak vallen dan ook maatregelen gericht op Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire (CBRN) middelen, (zelfgemaakte) explosieven. Voortdurend wordt bezien of concrete dreigingsinformatie over (mogelijke) nieuwe aanslagmiddelen- en methoden nieuwe tegenmaatregelen vereist.

4. Sociale media en internet

Het DTN36 constateert dat de hoeveelheid jihadistische uitingen, toegesneden op Nederlandse jongeren, toeneemt toe en dat de uitingen bovendien steeds radicaler en gewelddadiger worden. Zoals de AIVD in haar publicatie terecht stelt, kunnen deze uitingen leiden tot nieuwe aanwas voor de jihadistische beweging in Nederland, stijging van het aantal uitreizigers naar strijdgebieden en terugkeerders met strijdervaring, verdere radicalisering en geweldsbereidheid en uiteindelijk tot een hogere kans van terroristische aanslagen in Nederland.

Om deze trend te keren wordt nu, in aanvulling op het volgen van online trends en ontwikkelingen, geïntervenieerd door Flagging, Notice & Take Action procedures, Notice & Take Down, counternarratives en door het versterken van de online weerbaarheid. In lijn met de eerdere ingreep in het jihadistische radiostation Ghurabaa zijn ook de bedrijven die de website dewarereligie.nl faciliteren door de NCTV verzocht om de uitingen op deze site te toetsen aan hun gebruikersvoorwaarden. Ook heb ik internationale bedrijven die de toegang tot deze propaganda faciliteren laten weten dat ik van hen actie verwacht. Veel bedrijven hebben weliswaar jihadistische uitingen in hun gebruikersvoorwaarden, maar handelen hier niet naar. Deze bedrijven dienen hun eigen regels voor het plaatsen van berichten na te leven en de propaganda van gewelddadige jihadisten te verwijderen. De NCTV is met deze bedrijven in gesprek en een aantal bedrijven hebben al aangegeven bereid te zijn hier gehoor aan te zullen geven. Vanzelfsprekend is ook strafrechtelijk optreden tegen dit soort uitingen mogelijk wanneer jihadisten oproepen tot gewelddadigheden of wanneer de uitingen neerkomen op het werven voor de gewapende strijd.

De Europese Commissie heeft de oprichting aangekondigd van een publiek-privaat platform om de verwijdering van illegale content te bespreken en tegengeluid te faciliteren. Dit platform zal verder bouwen op basis van het reeds lopende Nederlands initiatief «European Joint Initiative on Internet and Counterterrorism» en overheden verder stimuleren actief samen te werken op dit gebied. Bij de JBZ-raad van oktober zal ook op Europees niveau een high level bijeenkomst plaatsvinden met relevante sociale media bedrijven, zoals Google, Facebook en Twitter, om de samenwerking nog verder te verstevigen.

5. Radicalisering

Eerdere DTN’s hebben duidelijke signalen afgegeven dat Nederland radicaliserings-risico’s kent die om een stevige weerstandsverhogende aanpak vragen. Zoals ook de AIVD schrijft, is hierop in het verleden veel ondernomen. Een van de belangrijkste lessen hieruit is dat radicalisering het beste is aan te pakken met een multidisciplinaire lokale aanpak op maat.8 Tegen deze achtergrond is de afgelopen periode een nieuwe, meer gerichte lokale benadering uitgevoerd. In eerste instantie ging de aandacht hierbij uit naar jihadistische uitreizigers en terugkeerders die een directe dreiging vormen. Tegen het licht van de radicaliseringsdreiging die de dienst signaleert, worden momenteel vanuit deze harde kern «van binnen naar buiten» gericht preventieve acties ondernomen. In de directe kringen om de uitreizigers en terugkeerders heen (in de familie, wijk of online) zit immers het grootste gevaar van radicale aanwas. Om de kennis over deze kringen te vergroten, brengen relevante gemeenten specifieke lokale aantrekkings- en afstotingsfactoren in kaart die bijdragen aan radicalisering. Dit inzicht wordt gebruikt om maatwerk te leveren om te voorkomen dat jongeren betrokken raken bij de jihadistische beweging.

Ook andere onderdelen van het eerdere preventieve werk zijn voortgezet. De ontwikkelde kennis en tools zijn beschikbaar in de Toolbox Extremisme en worden benut in de training van eerstelijnswerkers in relevante gemeenten. In die trainingen worden voortdurend verbeteringen aangebracht, passend bij de veranderende dynamiek van het fenomeen en nauw aansluitend bij de beroepspraktijk. Zo ontwikkelde de NCTV recent een verdiepingstraining om jihadisme nog beter te herkennen, die breed wordt verspreid via een kring van getrainde trainers. In de training worden de nieuwste inzichten benut die in EU-verband zijn ontwikkeld.9

De inzet van het lokaal betrokken personen, groepen en verenigingen is een randvoorwaarde om de weerbaarheid te vergroten in die kringen waar dat het meest nodig is. De AIVD signaleert dat deze weerbaarheid binnen de moslimgemeenschappen onder druk is komen te staan, onder meer omdat discussies over het jihadisme vaak uitmonden in bedreigingen. Dit is onacceptabel. Vanzelfsprekend worden alle strafrechtelijke middelen ingezet om op te treden en worden bedreigde personen, lokaal of nationaal, waar mogelijk ondersteund.

Een ander factor die de weerbaarheid raakt, is de verschuivende rol van sommige radicale predikers die buiten de gevestigde (salafistische) moslimgemeenschap werken en met hun vorm van antidemocratisch en extreem onverdraagzame dawa-salafisme een kweekvijver vormen voor jihadisme. Dit baart zorgen. Een confronterende benadering van deze predikers is dan ook noodzakelijk.10 Met burgemeesters bespreek ik de mogelijkheden om hen de toegang tot publieke ruimten te beperken en op te treden wanneer zij de grenzen van de democratische rechtsstaat overschrijden. Daarnaast ondersteun ik initiatieven die personen en organisaties bijstaan bij het stelling nemen tegen sekte-achtige tactieken van de jihadisten om jongeren los te weken uit de banden van de gemeenschap.

De aandacht is bij dit alles in de eerste plaats gericht op de jongeren die daadwerkelijk de eerste tekenen vertonen van radicalisering en dus een verhoogde vatbaarheid hebben voor aansluiting bij de jihadistische beweging. Maar ook in het bredere sociale voorveld is alertheid nodig. Hier raakt het veiligheidsbeleid aan het integratiebeleid. Ik werk dan ook nauw samen met mijn collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Diens aandacht is breder gericht op vroegsignalering en het voorkomen van onrust volgend uit religieuze intolerantie en etnische spanningen, en uit de afzondering van gemeenschappen van de Nederlandse samenleving. De brede aanpak draagt bij aan de weerbaarheidsverhoging tegen radicalisering. De Minister van SZW start tegen deze achtergrond met een meerjarenaanpak om de weerbaarheid tegen maatschappelijke spanningen te vergroten. Deze aanpak richt zich op:

  • Het intensiveren van de dialoog binnen de gemeenschappen over het bespreekbaar maken van radicalisering en de ondersteuning van kinderen, jongeren en ouders die mogelijk gevoelig zijn voor normoverschrijdend gedrag. Hiertoe zal een samenwerkingsverband van partijen die bekend zijn met de doelgroep en de problematiek beproefde methodieken in praktijk brengen en nieuwe methodieken ontwikkelen;

  • Het versterken van de kennispositie van gemeenten door het ontsluiten van actuele informatie over kwetsbare groepen jongeren en de invloed van nationale en internationale ontwikkelingen op het gebied van sociale spanningen;

  • Het verbeteren van de structurele kennisdeling tussen centrale overheid, gemeenten en andere betrokken partijen. Het verbeteren van de vroegsignalering in gemeenten door het identificeren van vernieuwende oplossingen, onder andere voor het analyseren van sentimenten op sociale media, en het omzetten van deze informatie in gerichte preventieve acties, maakt daar deel van uit.

Tot slot

Deze brief voorziet in de uw Kamer toegezegd jaarlijkse voortgangsrapportage op het gebied van contraterrorisme – dit in aanloop naar een uitgebreide integrale evaluatie van de Nationale Contra-Terrorismestrategie die begin 2016 is voorzien. Tevens voldoe ik met deze brief aan mijn toezegging om uw Kamer nader te informeren over het actuele beeld van moslimfundamentalisme.11

Het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 36 van de NCTV en de publicatie van de AIVD bevestigen opnieuw de dreiging die voor Nederland uitgaat van het mondiale jihadisme. De hier gepresenteerde integrale aanpak laat zien dat vanuit een gecoördineerde en geregisseerde inzet wordt gewerkt. Het aanpakken van de jihadistische beweging in al zijn facetten vereist een duurzaam, samenhangend en krachtig antwoord.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

AIVD publicatie «Transformatie van het Jihadisme in Nederland – zwermdynamiek en nieuwe slagkracht»

X Noot
2

Dit betreft: AIVD, Ministerie van Defensie, Ministerie van Buitenlandse Zaken, Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen, NCTV, OM, Politie en de direct betrokken gemeenten.

X Noot
3

De negen landen zijn: Nederland, België, Frankrijk, Zweden, Denemarken, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, en Ierland

X Noot
4

Nederland, Finland, Frankrijk, Estland, Oostenrijk, Letland, Zweden, Roemenië, Portugal, Spanje, Slovenië, Hongarije, Bulgarije, Litouwen.

X Noot
5

Zie hiervoor ook de antwoorden op vragen van het kamerlid Schouw over het aanleggen van een database met reisgegevens van Nederlanders, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1275.

X Noot
6

Inmiddels hebben in dit GCTF-verband (Global Counterterrorism Forum) drie geplande bijeenkomsten plaatsgevonden: op 19 en 20 februari in Den Haag, op 14 en 15 mei in Marrakech (onder meer over verbeterde grensbewaking) en op 16 en 17 juni in Abu Dhabi

X Noot
7

AIVD publicatie «Transformatie van het Jihadisme in Nederland», pagina’s 20 en 59.

X Noot
8

Zie de Beleidsdoorlichting 25.1 (2011) naar het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007–2011, Bijlage bij Kamerstuk 29 754, nr. 232 2012–2013.

X Noot
9

Zo zijn in het kader van het EU-project ISDEP zestien Nederlandse trainers uit verschillende beroepsgroepen (politie, reclassering, maatschappelijk middenveld en onderwijs) als radicaliserings-trainer opgeleid. Zie:www.isdep.eu. Zie voor de Toolbox Extremisme www.nctv.nl.

X Noot
10

Zie de antwoorden op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door het lid Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) over onderwerp islamitische prediker. Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2419

X Noot
11

AO voortgangsrapportage Contraterrorisme en -Extremisme, Kamerstuk 29 754, nr. 241

Naar boven