29 754 Terrorismebestrijding

Nr. 211 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2012

Bij brief van 10 mei 20111 heb ik u geïnformeerd over de voorgenomen onderhandelingen over een memorandum of understanding met het Terrorist Screening Center van de Amerikaanse regering (het zogeheten TSC-arrangement). Ook heb ik aangegeven dat de Nederlandse inzet bij deze onderhandelingen is dat de samenwerking moet passen in het wederzijdse belang bij terrorismebestrijding alsook in het Nederlandse rechtsstelsel en de praktijk van terrorismebestrijding.

Het verheugt mij u te kunnen berichten dat de onderhandelingen onlangs tot overeenstemming hebben geleid. Op 21 februari 2012 hebben de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid namens de Nederlandse regering en de Coordinator for Counterterrorism van het Amerikaanse Department of State namens de Amerikaanse regering het arrangement, dat een memorandum of understanding is, ondertekend (zie ook de bijlage).2

De Nederlandse inzet bij de onderhandelingen is gerealiseerd, te weten dat het arrangement met toepassing van de geldende Nederlandse wetgeving moet kunnen worden uitgevoerd. Er is in het arrangement uitdrukkelijk bepaald dat het arrangement het nationale recht eerbiedigt (Section VII van het arrangement). Verder wordt er in diverse bepalingen van het arrangement verwezen naar het nationale recht.

Het arrangement brengt met zich dat Nederland met de Amerikaanse regering, in het bijzonder het TSC, informatie over bekende en verdachte terroristen zal uitwisselen ten behoeve van de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding. Het bepaalde in het arrangement laat de Nederlandse regering vrij in de soort informatie die zij uitwisselt. Gelet op het doel van de informatieverstrekking, te weten terrorismebestrijding door diensten die daartoe bevoegd zijn, zullen er door Nederland politiegegevens worden verstrekt over personen die zijn veroordeeld voor of worden verdacht van terroristische misdrijven, genoemd in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 17 van de Wet politiegegevens biedt een wettelijke basis voor de gegevensverstrekking.

Gelet op de verstrekking van politiegegevens zal het arrangement in Nederland door de politie worden uitgevoerd. Het arrangement kan in de bestaande taken van het KLPD en later de landelijke eenheid Politiediensten worden geïntegreerd (zie artikel 38, eerste lid, onderdeel b, van de Politiewet 1993 en het voorgestelde artikel 42, eerste lid, onderdeel b, van het voorstel van wet houdende vaststelling van een nieuwe Politiewet).

Wat de rechtsbescherming betreft, merk ik op dat de Nederlandse wetgeving van toepassing is op de verstrekking en de ontvangst van persoonsgegevens. Het feit dat het Nederlandse recht van toepassing is op de persoonsgegevens die Nederland verstrekt of verkrijgt, brengt ook met zich dat het stelsel van toezicht door het College bescherming persoonsgegevens, zoals vastgelegd in de Wet politiegegevens, onverkort geldt.

Terzijde wil ik nog opmerken dat in het arrangement uitdrukkelijk is vastgelegd dat het enkele feit dat iemands naam wordt verstrekt, niet automatisch ertoe leidt dat betrokkene rechten kunnen worden ontnomen (Section V, eerste paragraaf, van het arrangement). Dit betekent dus ook dat de enkele verstrekking van een naam voor de TSC-databank (TSDB), bijvoorbeeld niet kan leiden tot plaatsing op de zogeheten no fly list van de VS.

De TSDB wordt regelmatig geactualiseerd (zie ook Section III, derde paragraaf, van het arrangement). Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat de verwerkte gegevens actueel en correct zijn. Daarnaast is in het memorandum opgenomen dat de partijen desgevraagd de gegevens uit de databank verwijderen of corrigeren (zie Section V, tweede paragraaf, van het arrangement).

Bij het arrangement horen twee bijlagen die ik echter niet openbaar kan maken, omdat deze bijlagen vertrouwelijke gegevens over de methode van uitwisseling en de namen bevat van de functionarissen die betrokken zijn bij de uitwisseling van de gegevens.

Zoals ik ook in mijn brief van mei 2011 heb aangegeven, vormt het onderhavige arrangement één van de wettelijke voorwaarden die de Amerikaanse regering stelt aan de deelname aan het zogeheten Visa Waiver Program (de vrijstelling van visumverplichting voor Nederlanders bij toelating tot de Verenigde Staten). In november 2010 heeft een Amerikaanse delegatie Nederland bezocht voor een review of Nederland nog aan de voorwaarden voldoet.

Met de ondertekening van het TSC-arrangement heeft Nederland voldaan aan de voorwaarden. Mij is inmiddels bericht dat deze conclusie wordt opgenomen in de vertrouwelijke review, die binnenkort aan de relevante commissies van het Amerikaanse congres wordt gezonden.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Kamerstukken II 2010/11, 29 754, nr. 204.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven