nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2005
Ter voorbereiding op de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Inburgering
in het Buitenland heeft u mij verzocht de leden in staat te stellen het nieuwe
inburgeringsexamen zelf af te leggen (zie bijlage). Ik voldoe gaarne aan uw
verzoek, en geef u hieronder aan welke mogelijkheden ik u hiervoor kan aanbieden.
Zoals bekend zal het nieuwe inburgeringsexamen, voor personen die zich
alhier op vrijwillige basis wensen te vestigen, uit twee onderdelen bestaan:
een onderdeel dat de mondelinge taalvaardigheid in het Nederlands van de kandidaat
meet, en een onderdeel dat meet in hoeverre de kandidaat moeite heeft gedaan
om zich te verdiepen in kennis over de Nederlandse samenleving.
Het eerste onderdeel is technisch gereed; leden van de commissie kunnen
dit onderdeel van het examen afleggen via een telefonische verbinding met
de spraakherkenner die de antwoorden beoordeelt. Op dit moment wordt nog gewerkt
aan de wetenschappelijke rapportage over dit examenonderdeel; daaruit moet
onder andere een beslissing volgen over de score die een kandidaat minimaal
moet behalen om voor dit onderdeel te slagen. Het ziet ernaar uit dat omstreeks
1 februari a.s. de grens voor falen of slagen kan worden bepaald. Mocht
dit het geval zijn dan kunnen de leden van de commissie ook de uitslag van
het door hen afgelegde examen mondelinge taalvaardigheid vernemen. Ik moet
hiervoor evenwel nog een slag om de arm houden. Maar ook als nog geen uitslag
kan worden bepaald, kunnen de leden een goede indruk krijgen van de wijze
waarop het systeem werkt.
Het tweede onderdeel, het examen «kennis van de Nederlandse samenleving»,
zal bestaan uit een examenprogramma op videoband, uit een aantal fotoboeken
met afbeeldingen uit de videofilm, en uit een cassetteband met de vragen en
antwoorden bij deze foto's. Tijdens het examen wordt aan de kandidaten gevraagd
om via de telefoon antwoord te geven op een aantal vragen bij deze foto's.
Om zich op dit onderdeel van het examen voor te bereiden zullen
kandidaten deze videoband, een voorbeeldboek met foto's van afbeeldingen uit
de film, en de cassetteband met alle vragen en antwoorden kunnen aanschaffen.
Dit onderdeel van het examen is nog in ontwikkeling, en zal naar verwachting
omstreeks 15 mei a.s. geheel gereed zijn. Op dit moment is de videoband
gereed, en wordt nog gewerkt aan het vertalen van de film, aan de cassetteband
met de vragen en antwoorden bij de foto's uit de film, en aan het pretesten
van de vragen en antwoorden. Ik kan u dus niet aanbieden dat de leden van
de commissie dit onderdeel van het examen zelf op korte termijn kunnen afleggen.
Wél is het mogelijk om het examenprogramma op videoband te vertonen
(+/- 106 minuten) of een compilatie daarvan (+/- 20 minuten), waarover
de kandidaten tijdens dit onderdeel van het examen vragen zullen moeten beantwoorden.
Indien uw commissie het volledige examenprogramma op videoband wenst te zien,
verwacht ik dat de bijeenkomst ongeveer één dagdeel zal kosten.
Ik wijs er overigens op dat het niet mogelijk zal zijn om in dit stadium van
voorbereiding nog wijzigingen in de samenstelling van de film aan te brengen
zonder de beoogde invoeringsdatum van het examen aanzienlijk te vertragen.
Ik verwacht overigens dat de commissie zich een redelijk nauwkeurig beeld
kan vormen van dit examenonderdeel, omdat dit immers op dezelfde wijze als
het taalvaardigheidsexamen via een telefonische verbinding zal worden geëxamineerd.
Graag nodig ik u uit om in de eerste week van februari een demonstratie
van beide onderdelen van het examen – in verband met de noodzakelijke
technische voorzieningen – op het ministerie van Justitie bij te wonen.
Ik wacht uw voorstel voor een datum en tijdstip voor deze demonstratie af.
Ik heb begrepen dat uw commissie de plenaire behandeling van het wetsvoorstel
voorziet «kort na het Krokusreces». Ik verzoek u het daarnaar
te willen leiden dat deze behandeling zo mogelijk kan plaatsvinden tussen
21 en 28 februari a.s.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
M. C. F. Verdonk
BIJLAGE
Aan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie
Den Haag, 23 december 2004
Verschillende leden van de algemene commissie voor het Integratiebeleid
hebben te kennen gegeven graag een inburgeringsexamen te maken om precies
te ervaren wat hiervan de inhoud is. Ik zou u dan ook willen verzoeken dit
mogelijk te maken voor de commissie alvorens de Kamer het wetsvoorstel Inburgering
in het Buitenland zal behandelen eind februari.
De griffier van de algemene commissie voor het Integratiebeleid,
Coenen