29 700
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het stellen van een inburgeringsvereiste bij het toelaten van bepaalde categorieën vreemdelingen (Wet inburgering in het buitenland)

nr. 55
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 mei 2008

Mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Justitie zend ik u hierbij de monitorrapportage van april jl. over de uitvoering van het basisexamen inburgering in het buitenland. Voorts informeer ik uw Kamer over de planning met betrekking tot de onderzoeken naar de Wet inburgering in het buitenland.

1. Monitor inburgeringsexamen buitenland

Bij de invoering van de Wet inburgering in het buitenland is door mijn ambtsvoorganger toegezegd om, tot aan de aanvang van de wetsevaluatie, een halfjaarlijkse rapportage uit te brengen over de uitvoering van het basisexamen inburgering in het buitenland. Bijgaande monitorrapportage is opgesteld door het Informatie- en Analysecentrum van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (INDIAC) en betreft de periode 15 september 2007 tot 15 maart 2008.

Uit de monitorrapportage blijkt onder meer dat in het afgelopen half jaar 4 718 examens zijn afgelegd door 4 327 kandidaten. Afgezet tegen de vorige rapportageperiode1, waarin er 3 983 examens door 3 816 examenkandidaten zijn afgelegd, betekent dit een lichte stijging van 13%. Verder blijkt dat van de 4 327 kandidaten die de eerste keer examen doen 89% is geslaagd en 8% is gezakt2. In de vorige periode waren deze percentages 87 respectievelijk 8. Ten aanzien van de kenmerken van kandidaten laat de monitorrapportage een soortgelijk beeld zien als in het voorgaande half jaar. Van de examenkandidaten is tweederde vrouw en eenderde man. Van de mannen slaagt 88% in één keer en zakt 10%. Van de vrouwen slaagt 90% in één keer en zakt 8%. Bijna de helft van de kandidaten bevindt zich in de leeftijdscategorie 26–35 jaar. Van de 4 327 examenkandidaten heeft bijna driekwart een gemiddeld of hoog opleidingsniveau (46% respectievelijk 27%). De meeste kandidaten hebben de Turkse nationaliteit, gevolgd door de Marokkaanse en de Chinese. Op de ambassades in Rabat, Ankara en Istanboel zijn wederom de meeste examens afgelegd.

2. Planning onderzoeken Wet inburgering in het buitenland

Tijdens het debat met uw Kamer op 7 februari jl. (Handelingen TK 7 februari 2008, 51–3722) heb ik toegezegd u nader te informeren met betrekking tot de tijdsplanning van de verschillende onderzoeken die in 2008 plaatsvinden in het kader van de Wet inburgering het buitenland. Het onderzoek naar de definitieve zak-/slaaggrens is momenteel in volle gang. Ook is een start gemaakt met het onderzoek naar de mogelijkheid om niveau A1 als eis te stellen voor het basisexamen buitenland. Beide onderzoeken zullen naar verwachting worden afgerond in het najaar van 2008.

Ook is inmiddels een eerste start gemaakt met de wetsevaluatie. Op basis van een vooronderzoek dat is uitgevoerd door het WODC, is aangegeven dat in 2008 nog beperkte uitspraken gedaan kunnen worden over het effect van de Wet inburgering in het buitenland op de inburgering en integratie. In 2008 zal slechts in beperkte mate sprake zijn van nieuwkomers die het inburgeringsexamen buitenland hebben afgelegd, het inburgeringstraject in Nederland hebben afgerond èn reeds zijn uitgestroomd naar werk of andere vormen van maatschappelijke participatie. Over het effect op de inburgering en integratie in Nederland zullen derhalve slechts deels uitspraken kunnen worden gedaan. Gezien de omvang en complexiteit van de wetsevaluatie, is de verwachting dat de resultaten hiervan niet eerder dan in het voorjaar van 2009 beschikbaar zullen zijn.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie

C. P. Vogelaar


XNoot
1

Monitor inburgeringsexamen buitenland november 2007 (Kamerstukken II, 2006–2007, 29 700, nr. 49).

XNoot
2

De overige kandidaten wachten aan het einde van de rapportageperiode nog op de uitslag.

Naar boven