Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 29700 nr. 48 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 29700 nr. 48 |
Vastgesteld 17 oktober 2007
De algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie1 heeft bij brief (07-WWI-B-017) een aantal vragen voorgelegd aan de minister voor Wonen, Wijken en Integratie naar aanleiding van de brief van 13 juli 2007 inzake de stand van zaken van het onderzoek naar de zak-/slaaggrens voor de toets Gesproken Nederlands in het kader van de Wet inburgering en de naturalisatie (Kamerstuk 29 700, nr. 47).
De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 oktober 2007. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
Tijdens het debat met uw algemene Commissie voor Wonen, Wijken en Integratie heb ik toegezegd een nader onderzoek uit te laten voeren naar de zak-/slaaggrens van de Toets Gesproken Nederlands (TGN) (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 90, blz. 5142–5144). In mijn brief van 13 juli 2007 (Kamerstuk 2006–2007, 29 700, nr. 47) heb ik aangegeven dat ik dr. P. F. Sanders, directeur van het Research Center voor Examinering en Certificering (RCEC, het onafhankelijke onderzoeksinstituut voortkomend uit een samenwerkingsverband van de Universiteit Twente en het Cito) bereid heb gevonden dit onderzoek uit te voeren. In deze brief heb ik u ook geïnformeerd over de consequenties van het TNO-onderzoek voor de zak-/slaaggrens voor dezelfde toets in het kader van de Wet inburgering en de naturalisatie.
Naar aanleiding van deze brief heeft uw algemene Commissie voor Wonen, Wijken en Integratie op 17 september jl. schriftelijk haar vragen en opmerkingen kenbaar gemaakt. Hierbij zend ik u de antwoorden op deze vragen en opmerkingen. Ik zal daarbij eerst ingaan op de stand van zaken van het RCEC-onderzoek. Vervolgens beantwoord ik de vragen over de wijze van communicatie ten aanzien van de aanpassing van de zak-slaaggrens en het aantal aanmeldingen voor de toets. Voorts zal ik ingaan op de vragen over de consequenties voor het inburgeringsexamen in Nederland.
2. Vragen en antwoorden
Nader onderzoek naar zak-slaaggrens
Op welk moment is het onderzoek van dr. P. F. Sanders afgerond en zullen de uitkomsten aan de Kamer worden gezonden?
Het onderzoek van het RCEC bevindt zich momenteel in de afrondende fase, in november verwacht ik het definitieve rapport. Op basis van de eerste bevindingen van het onderzoek van het RCEC kan worden vastgesteld dat de conclusie van TNO, dat de zak-/slaaggrens te laag is vastgesteld, correct is. Echter het voorstel van TNO voor de instelling van de nieuwe zak-/slaaggrens kan niet door het RCEC worden bevestigd. Ten einde op zorgvuldige wijze tot een optimale instelling van de zak-/slaaggrens te komen is gebleken dat het noodzakelijk is nader onderzoek te laten verrichten.
Gelet op het bovenstaande en om voldoende in de gelegenheid te zijn de uitkomsten van het onderzoek van RCEC met uw Kamer te bespreken, acht ik het niet realistisch om de datum van 1 december voor wijziging van de zakslaaggrens aan te houden. Ik stel daarom voor dat ik na het algemeen overleg van a.s. donderdag de doelgroepen informeer over het feit dat de datum van 1 december niet haalbaar is voor de aanpassing van de zakslaaggrens. Ik zal dat doen via dezelfde communicatiekanalen die hiervoor in het verleden zijn gebruikt.
Over het moment dat de wijziging van de zak-/slaaggrens wel mogelijk is, kan ik op dit moment geen uitspraken doen omdat het RCEC nog niet kan aangeven hoeveel tijd het kost om dit nadere onderzoek te verrichten. In november krijg ik hierover uitsluitsel. De verwachting is echter dat het onderzoek zeker enige tijd in beslag zal nemen. Dit hangt samen met de noodzaak om nieuwe praktijkdata te verzamelen en het bereiken van overeenstemming over de gehanteerde onderzoeksmethodiek.
Daarom heb ik het RCEC opdracht gegeven in de tussentijd te onderzoeken of het toch mogelijk is om, op basis van de huidige dataset en de gehanteerde methodiek, tot een voorlopige nieuwe zak-/slaaggrens te komen die voldoende onderbouwd is en onderschreven kan worden door de verschillende deskundigen van TNO en het consortium onder leiding van Cinop. In het definitieve rapport zal het RCEC hierover aan mij rapporteren.
Op basis van het definitieve onderzoeksrapport dat in november aan uw Kamer wordt aangeboden, zal ik komen met een nieuwe datum waarop de zak-/slaaggrens zal worden aangepast. Tevens is op dat moment bekend of een voorlopige zak-/slaaggrens kan worden vastgesteld die beter voldoet aan het meten van het A1min niveau dan de huidige instelling.
Is het naar uw mening correct, gezien de eventuele consequenties voor het inburgeringsexamen in Nederland en het nog ontbrekende onderzoeksrapport, om zonder ruggespraak met de Kamer, de aanpassing van de zak-/slaaggrens voor de TGN in Nederland doorgang te laten plaatsvinden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zoals ik eerder heb aangegeven zal ik de zak-/slaaggrens niet aanpassen voordat ik hierover met uw Kamer heb gesproken.
U heeft dr. Sanders bereid gevonden een onderzoek te doen naar de vraag in hoeverre het onderzoek naar de zak-/slaaggrens zorgvuldig is uitgevoerd. Welke andere deskundige(n) heeft u bereid gevonden hem in dit onderzoek bij te staan?
Dhr. Sanders is in zijn onderzoek bijgestaan door een viertal deskundigen. Allen zijn psychometricus bij het Psychometrisch Onderzoek-centrum van het CITO. Daarnaast is één van de geconsulteerde deskundigen hoogleraar Psychometrie aan de Universiteit van Amsterdam.
Wat behelst de «forse kritiek» die de voormalige leden van de resonansgroep vandaag nog belet om het onderzoek naar de zak-/slaaggrens te toetsen, te verrichten? Onderschrijft u deze forse kritiek en zo ja, op welke punten?
Bij de ontwikkeling van de instellingen van de TGN heeft het consortium onder leiding van Cinop advies gevraagd aan een resonansgroep van onafhankelijke deskundigen. Deze resonansgroep heeft aan het consortium advies uitgebracht. Op basis van het door Cinop uitgevoerde onderzoek en de reactie daarop van haar resonansgroep, heeft de bestuursvoorzitter van Cinop in een brief aan de toenmalige minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie geadviseerd om over te gaan tot uitvoering van de wet met behulp van de TGN en deze gepaard te laten gaan met een onderzoek in de praktijk. Ook TNO, dat een second opinion op het onderzoek van Cinop uitvoerde, heeft geadviseerd om de uitvoering van de wet te starten en in de startfase van de uitvoering een praktijkonderzoek te laten verrichten.
Op basis van dit advies is mijn voorganger overgegaan tot invoering van de Wet inburgering in het buitenland. Daarbij heeft zij een aantal maatregelen getroffen om de zorgvuldige invoering van de wet te waarborgen. Zij heeft het advies gevolgd om een praktijkonderzoek in te stellen naar de zak-/slaaggrens voor A1min en de werking van de spraakherkenner (het onderzoek van TNO). Daarnaast is de Commissie Monitoring Basisexamen Inburgering ingesteld met als doel de implementatie van de wet te monitoren en eventuele knelpunten in de praktijk te signaleren. Bovendien wordt elk half jaar een monitorrapportage opgesteld over de uitvoering van de Wet inburgering in het buitenland en is in de wet een garantie ingebouwd om te voorkomen dat mensen onterecht zouden zakken door het instellen van de mogelijkheid tot herbeoordeling.
De rapporten die zijn voortgekomen uit deze maatregelen heeft u ontvangen bij de brief van 29 mei 2007 aan uw Kamer (Kamerstukken II 2006–2007, 29 700, nr. 40). Tevens hebben wij hierover uitgebreid gesproken in het Algemeen Overleg van uw algemene Commissie voor Wonen, Wijken en Integratie op 6 juni 2007.
Op welke wijze heeft u kandidaten geïnformeerd dat zij, indien voor 15 september 2007 aangemeld en betaald, gegarandeerd de TGN onder de Wet inburgering in het buitenland kunnen afleggen onder het oude regime?
Gelet op de beantwoording van de eerste vraag en mijn mededeling dat ik de ingangsdatum van 1 december 2007 van de nieuwe zak-/slaaggrens niet meer realistisch acht, komt de beantwoording van deze vraag in een ander licht te staan. Om u inzicht te geven in de wijze waarop de informatie aan kandidaten heeft plaatsgevonden, uitgaande van de eerder met u afgesproken wijzigingsdatum van de zak-/slaaggrens, beantwoord ik deze vraag toch.
De kandidaten voor zowel het inburgeringsexamen in het buitenland als in Nederland zijn geïnformeerd met de boodschap dat de nieuwe instellingen van de Toets Gesproken Nederlands op 1 december 2007 van kracht zou worden. Kandidaten is gemeld dat indien zij zich vóór 15 september 2007 aanmeldden en betaalden, zij gegarandeerd een examen af konden leggen voordat de zak-/slaaggrens zou worden aangepast.
De bovengenoemde informatie is via verschillende kanalen beschikbaar gesteld. Zoals ik in mijn brief van 2 juli 2007 (Kamerstukken II, 2006–2007, 29 700, nr. 43) heb laten weten, is deze boodschap allereerst gecommuniceerd via de officiële website met informatie over het inburgeringsexamen www.naarnederland.nl. De Nederlandse gemeenten zijn op de hoogte gebracht via de nieuwsbrief en de website van de voormalige FrontOffice Inburgering. De informatie is tevens beschikbaar gesteld via de websites van Postbus 51 en de IND en door schriftelijke en telefonische communicatie via deze organisaties. Voorts is gecommuniceerd via de inburgeringstelefoon van het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Ook is de informatie beschikbaar gesteld via de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De genoemde data zijn bovendien gecommuniceerd met de allochtone gemeenschap in Nederland door middel van het beschikbaar stellen van vertalingen van het nieuwsbericht.
Op welke wijze heeft u de communicatie ter hand genomen om kandidaten die een inburgeringscursus in het kader van de nieuwe Wet inburgering (binnen Nederland) willen afleggen geïnformeerd over de datum van 15 september?
De kandidaten zijn op dezelfde wijze geïnformeerd als de kandidaten die in het buitenland de toets willen afleggen. De informatie is hierbij eveneens geplaatst op de internetsite van de IB-Groep. Ook is de helpdesk van de IB-groep volledig geïnformeerd zodat zij de doelgroep van de juiste informatie kunnen voorzien.
Hoeveel mensen hebben van de mogelijkheid gebruik gemaakt om zich voor 15 september aan te melden voor het basisexamen in het buitenland?
Het ministerie van Buitenlandse Zaken meldt dat op 15 september van dit jaar 691 kandidaten geregistreerd stonden voor wie reeds voor 1 december 2007 een afspraak is gepland. Daarnaast stonden op dezelfde datum 316 kandidaten geregistreerd die zich reeds aangemeld en betaald hebben, maar voor wie de afspraak nog ingepland dient te worden. Ook deze kandidaten zullen voor 1 december examen mogen doen.
Is dit aantal hoger dan zich gemiddeld in een vergelijkbare periode voor de TGN aanmeldt?
Het aantal reeds ingeplande examens is vergelijkbaar met het aantal examens dat gemiddeld per maand wordt afgenomen. Het definitieve aantal examens dat zal worden afgelegd voor 1 december 2007, is op dit moment echter nog niet te bepalen. Ook kandidaten die zich na 15 september hebben aangemeld kunnen per slot van rekening nog voor 1 december worden ingepland (zij het dat hiervoor geen garantie bestaat). Op dit moment is het dus nog niet definitief vast te stellen of het aantal examens dat zal worden afgelegd voor 1 december, hoger is dan het gemiddelde in een vergelijkbare periode.
In het voorjaar van 2008 zal wederom een Monitorrapportage worden opgeleverd. Hierin zullen de exacte aantallen afgelegde examens over 2007 worden gepresenteerd, zodat er bekeken kan worden of de maatregelen hebben geleid tot een toename van het aantal examens in de periode tot 1 december 2007.
Hoeveel mensen hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt in het kader van het inburgeringsexamen in Nederland, en is dit aantal hoger dan in een vergelijkbare tijdsduur?
De IB-Groep geeft aan dat er geen opvallende bewegingen in het aantal inschrijvingen voor de Toets Gesproken Nederlands voor het inburgeringsexamen in Nederland zijn waar te nemen. De meest recente gegevens laten namelijk zien dat er geen sprake is van een stijging van het aantal aanmeldingen voor 15 september. Overigens laten deze gegevens zich moeilijk vergelijken met een «vergelijkbare periode», omdat de Wet inburgering vanaf 1 januari 2007 in werking is getreden en trends in het aantal aanmeldingen nog moeilijk te bepalen zijn.
Inburgering in Nederland en naturalisatie
Waarom werd pas na 1 maand na het AO over de Wet inburgering (6 juni) bekend dat de aanpassing van de zak-/slaaggrens ook consequenties zou kunnen hebben voor het inburgeringsexamen in Nederland?
Zowel in het buitenland als in Nederland wordt gebruik gemaakt van dezelfde Toets Gesproken Nederlands. Deze toets is namelijk in staat alle niveaus op de CEF-schaal te meten van A1min tot C2, waardoor deze bruikbaar is voor zowel het basisexamen in het buitenland als het inburgeringsexamen Nederland. Deze verschillende niveaus staan op een lineaire toetsingsschaal.
Aangezien het TNO onderzoek primair gericht was op het basisexamen in het buitenland, is die conclusie niet direct doorvertaald naar het examen in Nederland. Echter gelet op de samenhang tussen de toets gesproken Nederlands (TGN) in het buitenland en in Nederland is aanpassing van beide zakslaaggenzen noodzakelijk. Ik heb dit oordeel getoetst bij de deskundigen (de ontwikkelaars van de toets en TNO). Zij hebben bevestigd dat een bijstelling in het buitenland inderdaad gevolgen heeft voor het inburgeringsexamen in Nederland. Vervolgens heb ik uw Kamer daarover geïnformeerd middels mijn brief van 13 juli jl. (Kamerstukken II, 2006–2007, 29 700, nr. 47).
Waaruit bestaat naar uw mening de rechtsongelijkheid tussen de TGN zoals afgenomen bij de Wet inburgering in het buitenland en die van de inburgeringscursus zoals afgenomen in het kader van de nieuwe Wet inburgering?
Indien de zak-/slaaggrens niet zou worden aangepast voor het inburgeringsexamen in Nederland, zou dat betekenen dat kandidaten in het buitenland op basis van andere normen worden beoordeeld dan kandidaten in Nederland. Het zou niet zuiver zijn om mensen via verschillende normen te toetsen. Dat is een vorm van rechtsongelijkheid.
Samenstelling:
Leden: Van de Camp (CDA), Van Gent (GL), voorzitter, Van der Staaij (SGP), Kamp (VVD), Arib (PvdA), Poppe (SP), Weekers (VVD), ondervoorzitter, Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Vietsch (CDA), Verdonk (Verdonk), Abel (SP), Jansen (SP), Ortega-Martijn (CU), Wolbert (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Bouchibti (PvdA), Van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Fritsma (PVV) en Van Toorenburg (CDA).
Plv. leden: Bilder (CDA), Dibi (GL), Vacature (SGP), Nicolaï (VVD), Wolfsen (PvdA), Kant (SP), Blok (VVD), Bouwmeester (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Vacature (CDA), Pechtold (D66), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Neppérus (VVD), Karabulut (SP), De Wit (SP), Voordewind (CU), Heijnen (PvdA), Zijlstra (VVD), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), Ulenbelt (SP), Vacature (PvdD), Madlener (PVV) en Vacature (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29700-48.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.