29 700
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het stellen van een inburgeringsvereiste bij het toelaten van bepaalde categorieën vreemdelingen (Wet inburgering in het buitenland)

nr. 39
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR INTEGRATIE, JEUGDBESCHERMING, PREVENTIE EN RECLASSERING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2007

Hierbij bericht ik u mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken over het volgende.

Op 30 oktober 2006 informeerde ik u op basis van de toen beschikbare informatie over het aantal afgelegde basisexamens inburgering in het buitenland tot aan 1 oktober jl. Ook zegde ik u toe u nader te informeren over de uitvoering van de Wet inburgering in het buitenland zodra er meer gegevens beschikbaar waren. Inmiddels is de monitorrapportage over de periode tussen 15 maart en 30 september 2006 gereed. Hierbij treft u het rapport aan.1

De monitorrapportage is voornamelijk gebaseerd op de gegevens van de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Blijkens deze gegevens zijn er in de periode tussen 15 maart en 30 september 2006 1436 examens afgelegd. In de brief van 30 oktober 2006 heb ik u medegedeeld dat er tot 30 september 1580 examens afgelegd waren. Het cijfer in deze brief is gebaseerd op het toen alhier bekende totaal aantal examens. Het verschil van 144 examens is enerzijds te verklaren doordat in het totale aantal van oktober óók bijvoorbeeld de gegevens van oefenexamens zijn opgenomen en anderzijds doordat van 47 examens niet of niet tijdig correcte gegevens zijn ontvangen.

In de rapportage wordt naast gegevens over de examenresultaten verslag gedaan van de voorlichting aan kandidaten en de voorbereiding op het examen. Aandacht wordt geschonken aan kenmerken van examenkandidaten. Daarnaast wordt ingegaan op klanttevredenheid.

De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering,

M. C. F. Verdonk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven