29 697 Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid

Nr. 16 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2014

Vorig jaar heeft de Europese Commissie (EC) de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014–2020 gepubliceerd. Op grond hiervan kunnen lidstaten een zogenoemde regionale steunkaart opstellen waarop gebieden staan aangegeven waar staatssteunmaatregelen mogen worden ingezet.

Hierbij stuur ik u het voorstel voor de regionale steunkaart 2014–2020 voor Nederland toe. Dit voorstel is onder voorbehoud van goedkeuring van de Europese Commissie. Ik hoop in juli 2014 het voorstel officieel aan de Europese Commissie te kunnen voorleggen. Dit hangt echter af van de snelheid waarmee de provincies de percentages toekennen aan specifieke gebieden binnen de door ons gegeven kaders. Ik zal dit in deze brief nader toelichten. De huidige kaart, die aanvankelijk liep tot eind 2013, is verlengd tot 30 juni 2014. Dit heeft te maken met het relatief late moment van vaststelling en publicatie van de nieuwe regels door de EC.

In deze brief schets ik eerst de Europese kaders en criteria van de regionale steunkaart. Daarna komen de uitgangspunten die ik hanteer om een nadere selectie te maken aan bod. Tot slot licht ik het voorstel nader toe.

Regionale steunkaart en de criteria

Het geven van steun aan ondernemingen door overheden is in vele gevallen niet mogelijk, maar in sommige gevallen is er sprake van geoorloofde staatssteun. De regionale steunkaart wijst gebieden aan waar het mogelijk is om in beperkte mate overheidssteun aan individuele ondernemingen te kunnen verlenen, om de ontwikkeling van bepaalde achterstandsgebieden in de Europese Unie te bevorderen. De steun betreft maximaal 10 tot 30% van de geplande investering, afhankelijk van de omvang van de onderneming1. Steun voor ondernemingen in moeilijkheden valt hier niet onder; gesteunde bedrijven moeten financieel gezond zijn. Ook enkele sectoren, zoals de ijzer- en staalindustrie, de landbouw en de energiesector, worden op voorhand uitgesloten van deze steun.

Nederland mag van de Europese Commissie een gebied, bestaande uit deelgebieden, aanwijzen waar maximaal 7,5% van de Nederlandse bevolking woont. Volgens de Europese Commissie moeten de deelgebieden die Nederland aanwijst aan één van de twee volgende criteria voldoen: het gebied moet een werkloosheidspercentage hebben dat boven de 115% van het landelijke gemiddelde (2011–2013) ligt of het gebied moet een BBP hebben dat lager ligt dan het EU-gemiddelde (2008–2010). Dit wordt bepaald op het niveau van de provincie of op het lagere, zogenoemde COROP-niveau. Wanneer het gebied aan één van deze twee criteria voldoet, kan vervolgens op gemeenteniveau de exacte begrenzing afgebakend worden. Dat moet een gebied zijn van aaneengesloten (deel)gemeenten met in zijn geheel minimaal 100.000 inwoners.

De nieuwe regionale steunkaart

Wanneer de twee criteria van de Europese Commissie worden toegepast op Nederland, komen gebieden in aanmerking waar in totaal 31% van het Nederlandse bevolking woont. Dit is aanzienlijk meer dan het toegestane maximale percentage van 7,5%. Om van de 31% naar 7,5% te komen, is een inkadering vereist. Hiervoor hanteer ik de volgende overwegingen.

Ten eerste waar mogelijk aansluiten bij de huidige steunkaart. Ten opzichte van de huidige kaart is het niet meer mogelijk om de gebieden in Limburg (Midden- en Zuid-Limburg) en Noord-Friesland op de kaart te plaatsen, aangezien deze gebieden niet langer voldoen aan de criteria van de Europese Commissie. Ten tweede is een gelijk speelveld met Duitsland en België voor onze concurrentiekracht in de grensregio’s van belang.

Tot slot wil ik specifiek aandacht geven aan de regio Groningen. Ik denk hierbij aan de recent toegezegde investeringen in Groningen als gevolg van de aardbevingsproblematiek (Kamerstuk 33 529, nr. 28) en voor de versterking van het chemiecluster in de Eemsdelta (Kamerstuk 32 637, nr. 124).

Voorstel Nederlandse regionale steunkaart 2014–2020

Aan de hand van bovenstaande uitgangspunten en criteria heb ik een verdeling van de 7,5% over deelgebieden gemaakt. Voor de periode 2014–2020 kom ik tot onderstaande verdeling. Ter vergelijking is de verdeling in de periode van 2009–2013 toegevoegd. In de jaren 2007–2008 was er sprake van een overgangsregeling en kon een hoger percentage dan de 7,5% worden toegepast. Deze verdeling is daardoor niet vergelijkbaar.

 

2009–2013

2014–2020

Noord-Nederland (Groningen, Drenthe en Friesland):

5,41%

5,40%

Flevoland:

0,00%

0,75%

Groot-Rijnmond:

0,00%

0,65%

Achterhoek:

0,00%

0,64%

Limburg

2,01%

0,00%

 

ca. 7,48%

ca. 7,44%

Dit voorstel heb ik aan de betreffende regio’s gedaan, tot op gemeentelijk niveau. De regio’s kunnen mijn voorstel indien gewenst nog aanpassen door, zoals eerder aangegeven, de exacte begrenzing aan te passen binnen de geldende kaders. Daarbij zit er nog een beperkte rek op de toegekende percentages, tot de volledige 7,5% is benut. Ik ben inmiddels in overleg met de betreffende regio’s.

Gebieden die op de steunkaart worden geplaatst

Noord-Nederland

Onder Noord-Nederland vallen de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Noord-Friesland voldoet niet meer aan de EU-criteria ten opzichte van de vorige periode 2007–2013.

Omdat in Duitsland het grensgebied wordt aangewezen, wordt met het oog op een gelijk speelveld heel Noord-Nederland aanwezen als grensgebied, conform de huidige kaart. In de aangrenzende regio in Duitsland worden gebieden ook aangewezen op de Duitse steunkaart.

Ook komt er een economisch programma voor Noordoost-Groningen ter versterking van het chemiecluster in de Eemsdelta, waarvoor deze steunkaart een belangrijke basis zal vormen.

Flevoland

Flevoland is een kansrijk gebied voor investeringen, maar heeft een hoge werkloosheid. Flevoland stond in de overgangsperiode 2007–2008 op de kaart, maar viel er vervolgens af, ten voordele van Limburg en Noord-Nederland. Investeerders lijken met een geringe overheidssteun over de streep getrokken te kunnen worden. Op dit moment worden er gesprekken gevoerd met de provincie Flevoland over de Speciale Economische Zone in Flevoland (SEZF). Deze SEZF richt zich op de maakindustrie rond luchthaven Lelystad, de logistiek en overslag Flevokust-haven en bedrijvigheid in Flevoland, waaronder Floriade Almere.

Achterhoek

Voor de Achterhoek is een gelijk speelveld met het aangrenzend Duitse gebied van belang. Gebieden over de grens, waaronder rondom Duitse steden, worden aangewezen op de Duitse kaart.

Groot-Rijnmond

De situatie in Groot-Rijnmond voor concurrentie uit het buitenland is anders dan bij de andere gebieden, meer specifiek voor wat betreft het havengebied. Hoewel Groot-Rijnmond niet direct aan de grens ligt, is er wel sprake van het streven naar een gelijk speelveld met zowel Duitsland als België, als met landen verder gelegen. Het gebied opnemen op de steunkaart biedt opties voor overheden, het Havenbedrijf en het bedrijfsleven.

Daar komt bij dat er in dit gebied ontwikkelmogelijkheden zijn in onder meer de chemische industrie. Er wordt met partijen gesproken die grootschalige investeringen willen doen die met name gericht zijn op aanzienlijke vermindering van emissies en op het gebied van biobased-initiatieven.

Het is mijn voorstel om een gebied rond de zuidoever van de Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg op te nemen, waardoor een aanzienlijk gebied met een hoge concentratie van bedrijven gebruik kan maken van de voordelen die plaatsing op de kaart biedt.

Gebieden die niet op de kaart komen

Om met de kaart te voldoen aan de regels van de Europese Commissie zijn keuzes noodzakelijk. Er zijn dan ook enkele gebieden afgevallen, die ik hieronder benoem, die volgens de Europese criteria in aanmerking zouden kunnen komen voor een plaats op de regionale staatssteunkaart van Nederland, maar waarmee het totaalgebied de bevolkingsomvang van 7,5% zou overschrijden. Met de gemaakte keuzes acht ik recht te doen aan de situatie in de verschillende gebieden.

Kop van Noord-Holland, Agglomeratie Haarlem en Zaanstreek

Deze gebieden passen niet binnen de gekozen uitgangspunten. Zo draagt plaatsing op de steunkaart voor dit gebied niet bij aan het creëren van een gelijk speelveld met Duitsland of België.

Agglomeratie 's-Gravenhage

Dit gebied richt zich met name op internationale en vaak overheid-gerelateerde instituties. Een bijdrage van de overheid hierin is veelal mogelijk zonder de regionale steunkaart.

Goedkeuring door Europese Commissie

De regio’s bestuderen momenteel het voorstel en zorgen voor nadere invulling en concretisering waar nodig. Op deze manier wordt optimaal gebruik gemaakt van de beschikbare mogelijkheden. Zodra dit proces is afgerond zal ik het definitieve voorstel ter goedkeuring aan de Europese Commissie zenden. Ik hoop dit in juli te doen. De Europese Commissie heeft aangegeven ongeveer 2 maanden tijd nodig te hebben om de steunkaart goed te keuren. Over de inhoud van de steunkaart ben ik al in contact met de Europese Commissie. Ik hoop daarmee de doorlooptijd te kunnen verkorten opdat de kaart zo spoedig mogelijk meerwaarde voor Nederland kan opleveren.

De Staatsecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Dit is op basis van de Europese definitie: maximaal 30% voor kleine ondernemingen (<50 medewerkers), maximaal 20% voor middelgrote ondernemingen (<250) en maximaal 10% voor de overige ondernemingen.

Naar boven