29 689 Herziening Zorgstelsel

Nr. 627 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2015

Op 4 juni 2015 heeft u mij verzocht, aanvullend op de door mij op 11 mei jl.1 voorgestelde uitvoering van de motie Leijten-Dik Faber2, de volgende vragen toe te voegen aan de onderzoeksopdracht:

  • Welke specifieke kenmerken van (eerstelijns-) zorg kunnen als onderbouwing gehanteerd worden om uitzonderingen op de Mededingingswet te maken en op welke wijze zouden de uitzonderingen vorm kunnen krijgen?

  • Is het mogelijk om oplossingen te vinden buiten de Mededingingswet om? Zo ja, welke zijn dat? Zo nee, welke juridische bezwaren zijn daarop van toepassing?

Vanwege deze aanvullende vragen heb ik de lopende offerteprocedure gestaakt, zodat deze vragen nog aan de onderzoeksopdracht kunnen worden toegevoegd. Hierdoor worden de onderzoeksresultaten niet eind 2015 bekend, maar in de zomer van 2016. Indien u vanwege het tijdpad afziet van de aanvullende vragen verzoek ik u mij dit te laten weten voor 10 juli 2015. Zonder nadere reactie zal ik deze zomer een nieuwe offerteprocedure laten starten, waarbij het gaat om een Europese aanbesteding, dit vanwege de omvang van de opdracht en de daarvoor geldende aanbestedingsregels. Om die reden verwacht ik dat de resultaten niet eerder dan de zomer van 2016 beschikbaar komen.

Voor eerstelijnszorgaanbieders en verzekeraars is het echter cruciaal dat zij nu al goede afspraken kunnen maken, zonder dat we ons verliezen in een stelseldebat waarvan de uitkomst en de gevolgen ongewis zijn. Om die reden zal ik samen met partijen mij inzetten om zaken die goede afspraken binnen ons zorgstelsel in de weg staan aanpakken. Ik ben daarom blij met alle ideeën die ons daar verder in kunnen brengen. Zo ook met de verschillende voorstellen die de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) op 26 mei 2015 heeft gepresenteerd. Tijdens het Algemeen Overleg Ziekenhuiszorg en eerstelijnszorg in krimpregio’s heb ik u mijn reactie daarop toegezegd. De LHV, Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en

InEen hebben in overleg met mij deze zomer een werkgroep gestart om de verschillende voorstellen nader te bestuderen. Aan deze zomerwerkgroep zullen naast de vertegenwoordigers van LHV, NHG, InEen en VWS ook vertegenwoordigers deelnemen van zorgverzekeraars en toezichthouders. Ik zal daar de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) ook bij betrekken. Na de zomer zal ik u nader informeren over de voortgang.

In de motie van de leden Pia Dijkstra en Bruins Slot3 is mij gevraagd om in overleg met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aan partijen uit het veld te laten weten, dat de ACM bereid is om ervaren knelpunten te bespreken en dat vertegenwoordigers van (voorgenomen) samenwerkingsverbanden laagdrempelig en informeel hun samenwerking aan de ACM kunnen voorleggen. De ACM kan deze samenwerkingsinitiatieven informeren over de mogelijkheden en eventuele risico’s en kan waar nodig suggesties doen voor bijstelling. Het doel is niet om over te gaan tot handhaving. Ik zal zoals gevraagd is in de motie een brief aan de Verenigde Eerstelijns Organisaties (VELO) schrijven, zodat eerstelijnsorganisaties hierover worden geïnformeerd. Verder verwijs ik u naar de website van de ACM, waar zij recent aangereikte casuïstiek4 vanuit de huisartsen omtrent samenwerkingsinitiatieven van een reactie heeft voorzien. Zorgaanbieders die willen samenwerken, kunnen hier kennis van nemen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven