29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 86 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2010

Op 27 mei heeft de gedeputeerde Hollenga van de provincie Groningen mij de Brede Visie op een Duurzame Visserij in de Waddenzee overhandigd. Deze Visie is op 1 april 2010 in het Regionaal College Waddengebied (RCW) vastgesteld.

In het AO moties en toezeggingen d.d. 20 mei 2010 (Kamerstuk 32 123 XIV, nr. 202) heb ik uw Kamer toegezegd u deze Visie te doen toekomen inclusief een reactie van mijn kant. Deze treft u in deze brief aan.1

Tevens heb ik u toegezegd om u te informeren over de wijziging van artikel 12 in de Uitvoeringsregeling Visserij. Tegen deze wijziging loopt momenteel een bewaarprocedure. Ik zal u zo spoedig mogelijk na afhandeling van deze bezwaarprocedure over deze wijziging informeren.

Aanleiding

Eind 2007 heeft de Raad voor de Wadden een advies uitgebracht over een Duurzame Waddenvisserij, «Natuurlijk Vissen op de Waddenzee». De kern van het advies luidde dat met het destijds vigerende beleid een verduurzaming van de visserij in de Waddenzee in 2020 niet bereikt zou worden. Volgens de Raad was er behoefte aan een heldere overkoepelende visie op een duurzame visserij in de Waddenzee en op maatregelen om deze te bereiken. Tevens adviseerde de Raad om de rol en positie van de Waddenzeevisserij in de lokale en regionale samenleving te versterken. Deze maatschappelijke inbedding kon volgens de Raad bereikt worden als de Waddenzeevisserij steviger in het gebiedsgerichte beleid verankerd werd.

In mijn reactie op het advies (Kamerstukken II 29 684, nr. 63) heb ik aangegeven dat een integrale visie op de visserij in de Waddenzee een toegevoegde waarde kan hebben. Ik heb daaraan toegevoegd dat ik het creëren van een gezamenlijke visie daarbij wel als een eerste verantwoordelijkheid van (regionale ) stakeholders zie.

Dit omdat naar mijn mening de slaagkans van verandering en innovatie uiteindelijk mede afhankelijk is van de bereidheid van de visserijsector en individuele ondernemers om hierin mee te bewegen. Tevens heb ik aangegeven dat ik het advies met betrekking tot de benodigde maatschappelijke inbedding van de Waddenvisserij in de regio door een steviger verankering van deze visserij in het regionale beleid, onderschreef.

De Gedeputeerde Hollenga van de provincie Groningen heeft zich destijds bereid verklaard om de totstandkoming van deze visie als regisseur Visserij vanuit het RCW te trekken. De visie is tot stand gekomen in samenspraak met een breed samengestelde Klankbordgroep, waar personen zitting in hadden die zowel vanuit de visserij, de regionale economie als de natuur konden meedenken over de inhoud van deze visie. Het doel was om zich daarbij niet te laten leiden of beperken door andere lopende trajecten, maar met een frisse blik na te denken over een toekomstperspectief voor de Waddenvisserij in 2020.

Hoofdpunten van de visie: streefbeeld voor 2020

De Visie schetst een streefbeeld van een Waddenvisserij die in 2020 in balans is. Met de natuur, maar ook in balans in maatschappelijk, sociaal en economisch opzicht.

Het streefbeeld focust op de volgende hoofdlijnen:

  • dynamisch ondernemen: er moeten meer mogelijkheden komen voor vissers om flexibel met vergunningen en vangstrechten om te gaan. Op deze wijze kunnen vissers beter inspelen op fluctuaties van visbestanden in de verschillende seizoenen, en op wisselende prijzen op de markt. Kwaliteit, versheid en streekproducten zijn daarbij sleutelwoorden.

  • aangepast aan de natuur: de visserij moet passen binnen de grenzen van de draagkracht van het Waddenecosysteem. Een flexibilisering van de vergunningensystematiek en de vangstrechten biedt meer ruimte voor de vissers om met de natuur mee te bewegen. Aanpassingen in vistechnieken, het ruimtegebruik en visstandbeheer dragen hieraan bij. Afspraken hierover kunnen worden vastgelegd in een gemeenschappelijk visserijbeheerplan.

  • ingebed in de regio: de visserij is een belangrijk onderdeel van de leefgemeenschap in de Waddenregio en levert een belangrijke bijdrage aan de identiteit van het gebied. Door verbreding met andere (economische) activiteiten in de regio kan zij zich een betere economische positie verwerven. Ook is verbreding met bijvoorbeeld natuurbeheer denkbaar. Het imago van de visserij is goed.

  • regionaal geregeld: voorgesteld wordt voor het regionale beheer van de visserij een Adviescollege Waddenvisserij op te richten. Het streven is dat op de langere termijn dit Adviescollege – dat bestaat uit vertegenwoordigers vanuit de visserij, natuurorganisaties en andere gebruikers van de Waddenzee – gemeenschappelijke afspraken over het visserijbeheer in de Waddenzee maakt.

Reactie

Ik wil de heer Hollenga en de leden van de Klankbordgroep complimenteren met het resultaat dat er ligt. De visie schetst een inspirerend beeld van verschillende wegen waarin de visserijsector zich in de toekomst kan ontwikkelen. Dynamiek, verbreding en flexibiliteit zijn daarbij sleutelwoorden. In harmonie met de natuur en meer verbondenheid met de regio zijn daarbij uitgangspunt. Het doel is om niet alleen een in economisch en ecologische opzicht perspectiefvolle visserij in de regio te behouden, maar deze ook te versterken.

De kracht van de visie ligt verder in het feit dat er door zowel vertegenwoordigers vanuit visserijorganisaties als vanuit de natuurorganisaties gezamenlijk een aantal denkrichtingen en streefbeelden ontwikkeld is met betrekking tot het toekomstperspectief van de Waddenvisserij. De visie vormt in zoverre geen blauwdruk, maar wil juist ruimte voor de vissers laten om met deze visie in de hand te reflecteren op zijn of haar toekomst. Waar ligt hun ontwikkelingsperspectief passend bij hun huidige bedrijfsvoering?

Ik heb geconstateerd dat de visie qua proces van totstandkoming als inhoud aansluit bij de filosofie en werkwijze van het Uitvoeringsprogramma Naar een Rijke Waddenzee, namelijk door als gebruikers en bewoners van het Wad samen met natuurorganisaties oplossingen te zoeken die bijdragen aan een duurzaam gebruik in combinatie met natuurherstel van de Waddenzee. In overleg met de gedeputeerde Hollenga en de Regiekamer van het Programma naar een Rijke Waddenzee is daarom afgesproken dat de verdere uitwerking van de Visie op een Duurzame Waddenvisserij gecoördineerd zal worden vanuit het Programmabureau Naar een Rijke Waddenzee.

De volgende stap is nu dat vanuit het Programma Rijke Waddenzee en de regionale stakeholders de denkrichtingen uit de Visie uitgewerkt worden in concrete voorstellen en projecten. Hoofdthema’s voor uitwerking zijn de genoemde flexibilisering, aanpassing van visserijtechnieken en een klimaatneutrale visserij, integratie met andere (economische) activiteiten en de oprichting van een Adviescollege Waddenvisserij. Ik ben bereid om op basis van deze concrete voorstellen te kijken waar een bijdrage van de kant van LNV nodig kan zijn om de uitvoering van voorstellen verder te brengen. Ik ben bijvoorbeeld bereid om te bezien welke belemmeringen in de regelgeving weggenomen kunnen worden om meer flexibilisering van de vangstrechten te realiseren.

Ook kunnen de mogelijkheden onder As 3 en As 4 van het Europees Visserijfonds benut worden om gezamenlijke projecten uit de visserijsector- en keten en regionale initiatieven ter versterking van visserijgemeenschappen in te dienen.

De komende maanden zal samen met de Klankbordgroep en ondersteund door het Programmabureau Rijke Waddenzee het concrete Actieprogramma worden opgesteld.

In het Actieprogramma zullen de benodigde activiteiten belegd worden bij de verschillende partners in de Klankbordgroep, waaronder de provincie, het ministerie van LNV en leden van de klankbordgroep. Voor de korte termijn zal de huidige klankbordgroep voortgezet worden. De gedeputeerde Hollenga heeft zich bereid verklaard om het voorzitterschap van de Klankbordgroep op zich te nemen.

Op de langere termijn zal bekeken worden op welke wijze de huidige klankbordgroep in een Adviescollege c.q. Visserijbeheerorgaan omgezet kan worden. Uitgangspunt is dat er bekeken zal worden of er op een slimme manier aangesloten kan worden bij de huidige bestuurlijke organisatie.

Tot slot

Ik heb er vertrouwen in dat met de hierboven in gang gezette acties de verdere uitwerking van de Visie op een Duurzame Waddenvisserij van start is gegaan. Ik wil daar wel aan toevoegen dat de verdere implementatie van deze Visie een traject van enkele jaren zal zijn. Het zal een proces van stappen zijn waarbij het uiteindelijke succes mede afhankelijk zal zijn van de inzet van alle betrokkenen. Ook de betrokkenheid van de keten achter de visserij verdient daarbij specifieke aandacht. Maar met het uitbrengen van deze visie is een eerste belangrijke stap zeer zeker gezet!

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven