29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 260 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2024

Naar aanleiding van twee moties over nachtelijke watertaxidiensten op de Waddenzee, wordt uw Kamer met deze brief geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van deze moties. Het dossier nachtelijke watertaxidiensten wordt verder betrokken bij de Kabinetsreactie op het Ovv-onderzoek «Aanvaring in het Schuitengat».

Ingediende moties

In de motie De Hoop1 wordt de regering verzocht om haast te maken met het overleg met onder meer de watertaxibedrijven en gemeenten om te kijken naar uitbreiding van de lijst met uitzonderingen (wanneer ’s nachts wél harder dan 20 km/u mag worden gevaren met een snelle motorboot), en om binnen de wet naar oplossingen te zoeken om nachtelijke watertaxidiensten naar de Waddeneilanden in stand te houden en de Kamer op de hoogte te stellen van de uitkomsten. Op 30 mei 2023 is hierover een brief gestuurd aan de Tweede Kamer en is toegezegd om u in aanloop naar het volgende Commissiedebat Maritiem opnieuw te informeren2.

De motie Van der Plas3 verzocht de regering om alles op alles te zetten om te voorkomen dat nachtelijk vervoer vanaf Ameland vervalt en in overleg met watertaxibedrijven en gemeenten van de Wadden mogelijkheden tot generieke ontheffing bij nachtelijk varen voor gespecificeerde diensten te onderzoeken. Op die motie is een eerste reactie gegeven in de brief van 18 januari jl.4

Stand van zaken

In de Kamerbrief van 30 mei jl. is toegezegd met betrokken partijen in overleg te treden om overeenstemming te bereiken over een gezamenlijke richtlijn en gedragscode over de uitzonderingssituaties op de snelheidsbeperking, de daarbij geldende randvoorwaarden en aanvullende afspraken over waar de bemanning in die uitzonderingssituaties aan moet voldoen. Conform mijn eerdere brieven aan uw Kamer was de insteek om de geldende uitzonderingsgevallen nader te concretiseren en zo de uitvoeringspraktijk meer handen en voeten te geven.

Met die insteek heeft Rijkswaterstaat de afgelopen maanden op ambtelijk niveau gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de gemeenten, Veiligheidsregio, de Regionale Ambulance Voorziening en watertaxi-ondernemers. In deze gesprekken waren de partijen het eens over de hoofdlijnen van de uitzonderingen. Over de exacte interpretatie daarvan is het overleg nog gaande. Dit zal de komende tijd, ook op bestuurlijk niveau en in de volle breedte van het Waddengebied, worden voortgezet. Het streven is daarbij om, binnen de wettelijke mogelijkheden, tot een gedeeld beeld te komen over een eventueel bredere interpretatie van de uitzonderingsgevallen.

Relatie motie en Ovv rapport

Intussen is ook het onderzoek «Aanvaring in het Schuitengat» van de Ovv naar de toedracht van de aanvaring tussen de Tiger en de Stormloper gepubliceerd. De Kamer is daarover op 6 december 2023 geïnformeerd5. Vanwege de overlap en de samenhang tussen de motie de Hoop en dit Ovv-onderzoek wordt dit onderwerp vanaf dit moment dan ook betrokken bij de Kabinetsreactie op het Ovv-onderzoek, die de Kamer binnen zes maanden kan verwachten. Daarmee zal de achterliggende vraag en problematiek de komende tijd nog volop aan de orde komen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 29 684, nr. 240

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 29 684, nr. 247

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 36 200 XII, nr. 87

X Noot
4

Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 29 684, nr. 235

X Noot
5

TK 2023–2024, 31 409, nr. 431

Naar boven