29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 235 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2023

Hierbij ontvangt u de reactie op het verzoek van Kamerlid Van der Plas. om een brief van het kabinet over de door uw Kamer aangenomen motie van het lid Van der Plas (Kamerstuk 36 200 XII, nr. 87).

In genoemde motie wordt het kabinet verzocht om alles op alles te zetten om te voorkomen dat nachtelijk vervoer vanaf Ameland vervalt. Ook wordt in die motie gevraagd om in overleg met watertaxibedrijven en gemeenten van de Wadden mogelijkheden tot generieke ontheffing bij nachtelijk varen voor gespecificeerde diensten te onderzoeken.

In reactie daarop wordt in deze brief eerst kort de context geschetst, namelijk het belang van goede bereikbaarheid van de Waddeneilanden en de geldende regels voor nachtelijk vervoer. Vervolgens wordt ingegaan op de mogelijkheden van een generieke ontheffing voor gespecificeerde diensten en op het overleg dat met betrokken partijen wordt gevoerd.

Belang van goede bereikbaarheid Waddeneilanden

Een goede bereikbaarheid van de Waddeneilanden is zonder meer belangrijk. In de aan de Kamer aangeboden «Agenda voor het Waddengebied 2050» (Kamerstuk 29 684, nr. 210) is een goede en betrouwbare bereikbaarheid in het Waddengebied aangemerkt als een basisvoorziening voor bewoners en bezoekers, op de eilanden en langs de kust. Het is een voorwaarde voor een goed vestigingsklimaat voor bedrijven, recreatie en toerisme.

Regels voor nachtelijk vervoer

Snelle motorboten, ingezet voor vervoer van personen (watertaxi’s) vormen een belangrijke aanvulling op de reguliere veerdiensten. Daarmee kunnen passagiers, ook buiten de dienstregeling van de veerboten om, van en naar de eilanden worden vervoerd. De hoofdregel is dat watertaxi-ondernemers 24 uur per dag vervoer mogen aanbieden maar tussen zonsondergang en zonsopgang geldt voor de hoofdvaarwegen/veerbootroutes een snelheidsbeperking: ze mogen dan niet sneller dan 20 kilometer per uur varen. Buiten de hoofdvaarwegen/veerbootroutes geldt 24/7 een maximum snelheid van 20 km/u, ongeacht met welk mechanisch voortbewogen schip wordt gevaren.

De snelheidsbeperking tot 20 km/u is vastgelegd in het Binnenvaartpolitiereglement, de Regeling Snelle Motorboten Rijkswateren 1995 en Verkeersbesluiten van de HID van RWS NN. Het Binnenvaartpolitiereglement kent de wettelijke mogelijkheid om (delen van) vaarwegen aan te wijzen waar deze snelheidsbeperking niet van toepassing of waar een andere maximum snelheid van toepassing is. De aanvraag wordt getoetst aan de nautische veiligheid. Voor het snel varen overdag door watertaxi’s is die aanwijzing al geschied.

De snelheidsbeperking voor snelle motorboten tussen zonsondergang en zonsopgang was ook al opgenomen in de Aanwijzing Staatsnatuurmonument Waddenzee II (1993) en in de Planologische Kernbeslissing Derde Nota Waddenzee (2006). In het Natura 2000 Beheerplan Waddenzee is nachtelijke snelheidsbeperking voor snelle motorboten (waaronder watertaxi’s) opgenomen als mitigerende maatregel. Ondernemers die daar van af willen wijken, moeten zich wenden tot de provincie (bevoegd gezag in het kader van de Wet natuurbescherming). De aanvraag moet vergezeld gaan van een passende beoordeling die inzicht geeft in mogelijke effecten van het sneller varen dan 20 km/u met snelle motorboten tussen zonsondergang en zonsopgang.

Samenvattend: volgens de hoofdregel is nachtelijk vervoer van personen met snelle motorboten (watertaxi’s) dus toegestaan, maar er mag dan niet harder dan 20 km/u worden gevaren. Voor zover er geen sprake is van uitzonderingsgeval (zie hieronder), mogen snelle motorboten (watertaxi’s) ’s nachts alleen met een hogere snelheid dan 20 km/u varen als daarvoor eerst een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming is verkregen én een aanwijzingsbesluit op grond van het Binnenvaartpolitiereglement is genomen.

In een aantal specifieke uitzonderingsgevallen geldt de hoofdregel niet. Het gaat om gevallen waarin sprake is van dringende redenen. Het gaat concreet om gevallen waarin sprake is van:

  • urgent ziekenvervoer;

  • verstoring van de openbare orde die inzet van de politie vraagt;

  • reddingsoperaties;

  • bergingsoperaties;

  • opsporingsoperaties, en

  • patrouille-operaties.

In genoemde uitzonderingsgevallen is de maximum snelheid in hoofdvaarwegen/veerbootroutes niet van toepassing en mag, met inachtneming van de wettelijke inrichtings- en bemanningseisen1, sneller worden gevaren dan 20 kilometer per uur. Bij het overschrijden van de maximum vaarsnelheid dienen de schippers of kapiteins van de vaartuigen wel rekening te houden met het overige scheepvaartverkeer en zoveel mogelijk de ecologisch gevoelige gebieden te mijden.

Generieke ontheffing voor gespecificeerde diensten

Zoals hierboven al is aangegeven, geldt de hoofdregel niet voor de daar genoemde uitzonderingsgevallen. Voor zover de motie beoogt om, qua vaarsnelheid, een soepeler regime te bewerkstelligen voor een aantal bijzondere situaties, is de conclusie dat dit met die uitzonderingsgevallen al geregeld is. De geldende wet- en regelgeving biedt echter geen ruimte om voor een generieke ontheffing voor bijvoorbeeld watertaxi-ondernemers in het algemeen te bewerkstelligen.Uitgangspunt is een beoordeling per individueel geval. Gelet op de belangen die daarmee worden beschermd (natuur en nautische veiligheid), is het niet wenselijk om aan de bescherming daarvan concessies te doen. Ook niet omdat nachtelijk vervoer al wel is toegestaan, zij het met een maximale snelheid van 20 km/u. Met die snelheid kan de oversteek van Nes naar Holwerd (vaarafstand 8 kilometer) in minder dan een half uur worden gemaakt. Watertaxi-ondernemers die in de nachtelijke uren sneller varen dan 20 km/u zijn daarmee (behoudens in genoemde uitzonderingsgevallen) in overtreding en moeten er rekening mee houden dat hier handhavend tegen wordt opgetreden.

Overleg betrokken partijen

Rijkswaterstaat heeft regelmatig overleg gehad met de watertaxi-ondernemers, waaronder ook de ondernemer op Ameland die door Kamerlid Van der Plas werd genoemd in het debat. Naar aanleiding van de melding van die ondernemer dat hij wil stoppen met de dienstverlening in de nachtelijke uren, heeft Rijkswaterstaat opnieuw contact met hem gezocht.

Ook is er op ambtelijk niveau contact geweest met de gemeente Ameland, de provincie Fryslân en de Veiligheidsregio Fryslân. Hierbij is in de eerste plaats gesproken over de mogelijkheden en onmogelijkheden van nachtelijk watertaxivervoer binnen de geldende wetgeving. In de tweede plaats is gesproken over de, op verzoek van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, uitgevoerde natuurtoets naar effecten van nachtelijk snelvaren op de natuur; geconstateerd is dat een ondernemer die ’s nachts met watertaxi’s toch sneller dan 20 km/u wil mogen varen, hiervoor in ieder geval een passende beoordeling moet (laten) uitvoeren (in het kader van de vergunningsprocedure op grond van de Natuurbeschermingswet). Tenslotte is nog gesproken over de incidenten waarbij, in afwijking van de snelheidsbeperking, wel sneller mag worden gevaren dan 20 km/u. Die uitzonderingsgevallen zijn op zich duidelijk maar afgesproken is om voor de uitvoeringspraktijk daar nog meer handen en voeten aan te geven; dit wordt nog nader uitgewerkt in een concreet voorstel. De uitkomsten worden besproken met de watertaxi-ondernemers werkzaam in de Waddenzee.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Schippers van watertaxi’s zijn sinds 2009 verplicht een groot vaarbewijs te hebben. Door ILT en de sector werd deze verplichting anders geïnterpreteerd en werd er tot op heden niet op gehandhaafd. Met de sector vindt overleg plaats over het moment waarop en de condities waaronder handhaving op dit punt alsnog zal worden vormgegeven.

Naar boven