Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2016
Hierbij bied ik u het «Beleidsbesluit Additionele Handkokkelvisserij» aan voor de
periode tot en met 31 augustus 20221. Deze visserij vindt zijn oorsprong in het besluit in 2006 van de toenmalige Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor de uitgifte van 10 additionele handkokkelvergunningen.
Hiervoor kwamen destijds in aanmerking die personen, die getroffen waren door het
kabinetsbesluit tot beëindiging van de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee
(Kamerstuk 29 684, nr. 59).
Tevens is in 2006 besloten de voornoemde uitgifte in ieder geval te continueren tot
en met 2015. Van belang hierbij is dat het handkokkelseizoen loopt van 1 september
tot en met 31 augustus. Gelet hierop is de voornoemde uitgifte voor deze additionele
vergunningen gecontinueerd tot en met het kokkelseizoen 2015/2016, derhalve tot en
met 31 augustus 2016.
In 2015 is een evaluatie uitgevoerd ten behoeve van een besluit over een eventuele
voortzetting van het onderhavige uitgiftebeleid en – voor zover van toepassing – onder
welke voorwaarden. In het kader van deze evaluatie is een zienswijze gevraagd van
de partijen, die destijds zijn betrokken bij de medio 2011 overeengekomen «Meerjarenafspraken
handkokkelvisserij in de Waddenzee» (Kamerstuk 29 684, nr. 103). Het betreft de handkokkelsector, de natuur- en milieuorganisaties in de Waddenzee
en de drie noordelijke provincies.
In een zienswijze hebben partijen de mogelijkheid gehad in te gaan op de eventuele
wenselijkheid en/of noodzakelijkheid van een continuering van additionele vergunningsuitgifte
in de periode ná 2015. Desgewenst konden partijen in deze zienswijze ingaan op zaken
als het aantal te verlenen vergunningen, bijzondere voorwaarden, wachtlijst, geldigheidsperiode
en vangstgebied. Deze zienswijzen hebben geleid tot een beleidsvoornemen, dat op 17 februari
2016 is besproken in het «Bestuurlijk Overleg Meerjarenakkoord Handkokkelvisserij».
Het doet mij deugd u te kunnen melden dat door alle voornoemde partijen kan worden
ingestemd worden met dit beleidsvoornemen, zodat ik kan overgaan tot het vaststellen
van het «Beleidsbesluit Additionele Handkokkelvisserij». In hoofdlijnen betekent dit
het volgende:
-
– Het aantal additionele handkokkelvergunningen blijft gehandhaafd op 10;
-
– Evenals in de periode vóór 2016 worden deze additionele vergunningen jaarlijks tijdelijk,
dat wil zeggen zonder rechten voor de toekomst, verleend;
-
– De betreffende vergunningen zijn persoonsgebonden en niet-overdraagbaar;
-
– Tijdens zogenoemde «kokkelrijke» jaren dient elke additionele handkokkelaar jaarlijks
minimaal 50% van de gemiddelde vangst van alle additionele kokkelaars gezamenlijk
te behalen;
-
– Tijdens zogenoemde «kokkelarme» jaren moet elke additionele handkokkelaar jaarlijks
minimaal 25% van de gemiddelde vangst van alle additionele kokkelaars gezamenlijk
behalen.
Dit besluit krijgt zijn beslag op 1 september 2016 bij de aanvang van het nieuwe handkokkelseizoen
2016/2017 en zal worden gecontinueerd tot en met 31 augustus 2022. Hierbij is aansluiting
gezocht bij het Beheerplan Waddenzee, dat naar verwachting medio 2016 zal worden vastgesteld.
De evaluatie van het «additionele handkokkelbeleid» kan in dat geval gelijktijdig
worden uitgevoerd met de geplande evaluatie van het betreffende Beheerplan Waddenzee
in 2021.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam