29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2014

In het Rijksprojectbesluit Gaswinning onder de Waddenzee vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen is vastgelegd dat een aparte, onafhankelijke Auditcommissie wenselijk is om de door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna: NAM) jaarlijks opgeleverde monitoringsrapportages te toetsen en te beoordelen op de wetenschappelijke waarde. Daarnaast is, zoals uiteengezet in de Kamerbrief van 25 juni 2012 (Kamerstuk 29 684, nr. 104), de Auditcommissie tevens gevraagd mij te adviseren over het optimaliseren van het monitoringsprogramma. Zoals aangegeven in voornoemde Kamerbrief is deze optimalisatie van het monitoringsprogramma ook expliciet onderdeel van de recent uitgevoerde methodologische evaluatie van het meet- en regelprotocol en het monitoringsprogramma over de periode 2007 tot en met 2012 (zes jaar).

Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, over het proces en de uitkomsten van deze 6-jarige evaluatie. Het proces bestond uit de volgende stappen:

  • 1. Een evaluatie door NAM van het monitoringsprogramma over de periode 2007–2012.

  • 2. Het advies van de Auditcommissie over deze door NAM uitgevoerde evaluatie.

  • 3. Een door NAM opgesteld nieuw monitoringsprogramma voor de periode 2014–2019 op basis van de eigen evaluatie, het advies van de Auditcommissie over de evaluatie en het advies van de Auditcommissie over het nieuwe door NAM opgestelde monitoringsprogramma 2014–2019.

In onderstaande ga ik eerst nader in op bovengenoemde drie stappen.

Tenslotte informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van het monitoringsjaar 2013, en het advies van de Auditcommissie hierover.

1. NAM-evaluatie monitoringsprogramma 2007–2012

Na een periode van zes jaar (2007 tot en met 2012), waarin NAM jaarlijks heeft gemonitord en hierover heeft gerapporteerd, heeft NAM in 2013 het monitoringsprogramma 2007–2012 voor de gaswinning Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen geëvalueerd. Deze evaluatie heb ik aan de Auditcommissie toegezonden met het verzoek hierover te adviseren.

2. Advies Auditcommissie over NAM-evaluatie monitoringsprogramma 2007–2012

Het advies van de Auditcommissie over de evaluatie van NAM (advies 2796–83 van 5 maart 2014) is bijgevoegd als bijlage bij deze brief1.

In haar advies concludeert de Auditcommissie dat het aannemelijk is dat de bodemdalingssnelheden over de periode 2007–2012 binnen de toegestane gebruiksruimte zijn gebleven. Ook constateert de Auditcommissie dat uit de zogenaamde signaleringsmetingen geen aanwijzingen naar voren zijn gekomen dat er sprake is van trendmatige veranderingen die een relatie hebben met bodemdaling door gaswinning. De Auditcommissie signaleert wel dat er praktische problemen zijn met de opbouw en het onderling afstemmen van meetreeksen, bijvoorbeeld voor bodem- en schelpdieren en wadvogels. Hierdoor is het monitoringsprogramma niet overal voldoende krachtig om goed onderbouwde uitspraken te doen over eventuele aantasting van natuur door bodemdaling. Tevens constateert de Auditcommissie dat tussentijds bijsturen van het programma belangrijk is om problemen met meetreeksen in de toekomst te voorkomen. Dit is een belangrijke les uit de evaluatie. Hiervoor is een betere overlegstructuur en een betere afstemming tussen de betrokken onderzoekers essentieel. De door NAM uitgevoerde evaluatie geeft naar de mening van de Auditcommissie voldoende inzicht in de sterke en zwakke punten van het monitoringsprogramma 2007–2012 en vormt een goed uitgangspunt voor de verantwoording van een nieuw en bijgesteld monitoringsprogramma voor de jaren 2014–2019.

3. Monitoringsprogramma 2014-2019

Op basis van de evaluatie en het advies daarover van de Auditcommissie (advies 2796–83) heeft de NAM een nieuw monitoringsprogramma opgesteld, opnieuw voor een periode van zes jaar. Het hierover door de Auditcommissie uitgebrachte advies «Monitoringsprogramma 2014 t/m 2019 gaswinning Waddenzee Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen», advies 2796–87 van 28 april 2014, is met het betreffende «Monitoringsprogramma 2014 t/m 2019 in het kader van de gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen» eveneens als bijlage bij deze brief gevoegd2.

Samengevat concludeert de Auditcommissie ten aanzien van het nieuwe monitoringsprogramma 2014–2019 dat de sterke punten uit het oude programma zijn behouden. Voor in de evaluatie geconstateerde zwakke punten stelt het programma 2014–2019 kansrijke alternatieven voor. Ook is nu tussentijdse bijsturing van het programma mogelijk gemaakt, wat de Auditcommissie positief vindt.

Meer specifiek komt de Auditcommissie tot de volgende conclusies:

  • De voorgestelde splitsing tussen de monitoring van respectievelijk het Lauwersmeergebied, de kwelders van de Waddenzee en de Wadplaten is logisch;

  • Door samenwerking tussen de verschillende onderzoekers is er meer dan voorheen sprake van samenhang, afstemming en focus tussen de onderdelen;

  • De sterke punten uit het programma 2007–2012 zijn behouden. Voor in de evaluatie geconstateerde zwakke punten stelt het programma kansrijke alternatieven voor. De precieze uitwerking hiervan moet nog plaatsvinden;

  • Minder bruikbare onderdelen uit het oude programma zijn op goede gronden vervallen;

  • Tussentijdse bijsturing van het programma is nu mogelijk gemaakt. De Auditcommissie vindt dit positief, ook gezien de ervaringen uit de evaluatie 2007–2012;

  • De komende jaren zal het nieuwe programma zich moeten bewijzen. Een sturende rol van EZ en de NAM is hierbij essentieel.

Besluit over het nieuwe monitoringsprogramma 2014–2019

Op grond van het advies van de Auditcommissie over het door NAM opgestelde nieuwe monitoringsprogramma 2014–2019 (advies 2796–87) heb ik besloten het «Monitoringsprogramma 2014 t/m 2019 in het kader van de gaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen» goed te keuren. Een afschrift van mijn goedkeuringsbesluit is bijgevoegd3 bij deze brief.

Tenslotte: monitoring 2013

In het jaar 2013 is als tussenjaar nog gemonitord conform het Monitoringsplan 2007–2012. De werkwijze van het nieuwe monitoringsprogramma 2014–2019 is in het monitoringsjaar 2013 (logischerwijs) nog niet toegepast. De monitoring 2013 laat zien dat de bodemdaling in 2013 binnen de gebruiksruimte voor de gaswinning blijft. Ook zijn de effecten van de bodemdaling op natuurwaarden verwaarloosbaar.

De Auditcommissie onderschrijft in haar advies 2928–22 dd. 6 oktober 2014 (als bijlage bij deze brief bijgevoegd4) de conclusies uit de monitoring over 2013, te weten dat de bodemdalingssnelheden binnen de toegestane gebruiksruimte blijven, en dat uit de signaleringsmetingen ook geen aanwijzingen naar voren zijn gekomen over trendmatige veranderingen die het gevolg zijn van de winning.

De Auditcommissie wijst er tenslotte op dat uit de resultaten van deze monitoring nog geen conclusies getrokken kunnen worden over mogelijke gevolgen voor natuurwaarden, omdat gevolgen pas na meerdere jaren meten waarneembaar kunnen zijn.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven