29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 115 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2014

Op 10 september heeft de vaste commissie voor Economische Zaken mij gevraagd om een reactie op het artikel «Groot alarm over waddenvis». Dit artikel heeft op 29 augustus 2014 in het Dagblad van het Noorden gestaan. De aanleiding voor dit artikel was een Call for Action die door 19 milieu- en natuurorganisaties uit het Waddengebied op de jaarlijkse trilaterale Waddenzee Dag op 28 augustus jl. onder de aandacht is gebracht. In deze brief doe ik u mijn reactie op dit artikel toekomen.

Ik wil beginnen met te zeggen dat de visstand in de Waddenzee ook mijn voortdurende aandacht heeft. Ik heb daarvoor een aantal zaken in gang gezet. Ik heb u eerder geïnformeerd over de uitkomsten van de Trilaterale Waddenzee Conferentie in Tønder (Kamerstuk 29 684, nr. 111). Eén van de onderdelen van de Ministeriële Verklaring van Tønder is om te werken aan de verbetering van de visstand. Sinds februari jl. is Nederland voorzitter van de Trilaterale Waddenzee Conferentie. Er is mij veel aan gelegen om dit herstel tot één van de prioriteiten onder mijn Nederlands voorzitterschap te maken.

Om effectieve maatregelen te kunnen nemen, is het nodig dat we eerst weten wat er aan de hand is. De basis daarvoor is een goede monitoring van de aanwezige vis. De vismonitoring in de Waddenzee heeft historisch als doel om jaarlijks de jonge aanwas van commerciële (lees «gequoteerde») vissoorten te meten. Naast de jonge platvis zijn sinds 1970 andere bij deze survey mee gevangen soorten ook geregistreerd. Daarnaast vindt er in de Waddenzee monitoring van schelpdierbestanden en monitoring van de bijvangsten van vis bij de garnalenvisserij plaats. Over de zeldzamere trekvissoorten en soorten die niet dicht bij de bodem leven, is er echter veel minder informatie. Het algemene beeld dat uit gegevens van IMARES en het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) naar voren komt, is dat er sprake is van een afname van de totale visbiomassa sinds midden jaren ’80 van de vorige eeuw. Op het niveau van individuele vissoorten is het beeld genuanceerder: er zijn soorten die achteruitgaan, maar ook soorten die vooruit gaan.

Over de laatste 10 jaar zijn er met name in de westelijke Waddenzee echter meer soorten met een negatieve dan met een positieve trend. Voor een aantal soorten is de oorzaak voor deze verschuivingen in beeld, maar voor veel soorten niet. Het warmer wordende zeewater lijkt een belangrijke factor in het verdwijnen van soorten (bv schol, puitaal) te zijn. Van diezelfde opwarming profiteren weer nieuwe soorten.

Om hier een beter beeld van te krijgen, worden in opdracht van het Programma Rijke Waddenzee door IMARES in samenwerking met het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) de trends van 28 vissoorten en de totale visbiomassa in de kustwateren, waaronder de Waddenzee, berekend. Deze analyse wordt in januari 2015 besproken in trilateraal verband. Het uiteindelijke doel is om volgend jaar te komen met een (trilaterale) onderzoeksagenda en een advies over potentiële maatregelen die genomen kunnen worden ten behoeve van het behoud en de verbetering van de visfauna in de Waddenzee. Een trilaterale aanpak is gewenst omdat de Waddenzee geen gesloten gebied is, maar veel vissoorten het hele gebied inclusief de Duitse en Deense Wadden en de Noordzee gebruiken. Ook moet de relatie met de Noordzeekustzone en andere kustwateren gelegd worden. Indien visserijmaatregelen noodzakelijk zijn, kan het nodig zijn dit in Europees verband te regelen.

Daarnaast ben ik samen met vertegenwoordigers van natuurorganisaties en de visserijsector in gesprek over maatregelen die genomen kunnen worden om de effecten van de visserij op de visbestanden en de bodemfauna in de Waddenzee te verminderen. Met de handkokkelsector en mosselsector zijn eerder goede afspraken gemaakt over de verduurzaming van deze visserijen. Partijen die deel nemen aan het handkokkelakkoord concluderen dat de uitvoering van dit akkoord een succes is. Over de voortgang en het vervolg van het Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee zult u binnenkort geïnformeerd worden. Er wordt daarnaast volop gewerkt aan afspraken over de verduurzaming van de garnalenvisserij in de Waddenzee. Maatregelen om de bijvangst door de garnalenvisserij terug te dringen, vormen een belangrijk onderdeel van deze gesprekken. Ook over de uitkomst van deze gesprekken zal ik u informeren.

Indien het lukt om ook tot een akkoord over de verduurzaming van de garnalenvisserij te komen, zijn er in de Nederlandse Waddenzee belangrijke stappen vooruit gezet. De volgende stap is om in trilateraal verband tot goede afspraken te komen. In goed overleg met vissers én natuurorganisaties, waarbij een level playing field uitgangspunt moet zijn. Ook dit wil ik de komende jaren tot één van de prioriteiten maken onder het Nederlands voorzitterschap van de Trilaterale Waddenzee Conferentie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven