29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 111 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2014

Eerder heb ik u geïnformeerd over de 12de Trilaterale Regeringsconferentie over de bescherming van de Waddenzee die op 5 februari 2014 heeft plaatsgevonden in Tønder te Denemarken. Ik heb u in die brief van 20 januari 2014 (Kamerstuk 29 684, nr. 110) toegezegd u over de resultaten van deze conferentie te berichten.

De conferentie had een open karakter en verliep in een collegiale en constructieve sfeer. Ongeveer 200 mensen hebben de conferentie bijgewoond. De meeste participanten kwamen uit Duitsland, Nederland en Denemarken, maar er waren ook participanten uit landen als Mauretanië en Zuid-Korea. Tenslotte waren er vertegenwoordigers van diverse internationale belangenorganisaties hetgeen goed illustreert dat de Waddenzee een belangrijke internationale positie inneemt.

De drie delegaties kenden ook op regionaal bestuurlijk niveau een goede vertegenwoordiging.

Bij mijn eerdere brief van 20 januari jl. heb ik u de concept Verklaring toegestuurd. Op een aantal punten vond toen nog overleg plaats of waren voorbehouden geplaatst. In genoemde brief heb ik aangegeven waar mijn inzet zich op zou richten.

Met genoegen stuur ik u hierbij de ondertekende versie van de Verklaring met de annexen1. Het uiteindelijke resultaat laat zien dat die inzet zijn weerslag heeft gekregen in deze Verklaring. De Engelstalige versie is de formeel geldende. Voor een groter doelbereik is de Verklaring zelf ook vertaald in het Nederlands. Deze is hierbij meegezonden.

Ook kan ik u melden dat de gezamenlijke Strategie voor Duurzaam Toerisme door 20 partijen waaronder overheden, toeristische- en natuurorganisaties is ondertekend in Tønder. Hiermee is een goed en breed fundament gelegd voor de uitwerking hiervan.

Eenzelfde brede ondersteuning, ook van internationale organisaties, was zichtbaar voor de internationale Flyway-visie. Deze visie is gericht op de goede bescherming van trekvogels. Als specifiek onderdeel hiervan is op de conferentie een Memorandum of Understanding getekend tussen de samenwerkende Waddenzeelanden en de Banq d’Arguin in Mauretanië om nauwer met elkaar te samenwerken op het gebied van kennis delen, monitoring en onderzoek. Het gaat hierbij om twee Werelderfgoedgebieden die door dezelfde trekvogels met elkaar verbonden zijn.

Ten aanzien van andere specifieke onderwerpen zoals duurzame visserij, de energie-ontwikkelingen en de mogelijke impact op het waddensysteem, de LNG-introductie voor de kleine scheepvaart en de samenwerking op het terrein van de uitvoering van de EU-richtlijnen, zijn de uitgangspunten voor de trilaterale afspraken vastgelegd in deze Verklaring.

De komende 4 jaar staat de Trilaterale Waddenzeesamenwerking onder mijn voorzitterschap. Vanuit die hoedanigheid draagt Nederland ook de voorzitter van de Wadden Sea Board, het dagelijkse bestuur van de trilaterale Waddenzee-samenwerking, voor. Met volledige instemming van mijn Duitse en Deense collega’s is de heer Co Verdaas, thans directeur van het Centre for Development Innovation te Wageningen, aangesteld als onafhankelijke voorzitter voor de komende periode van 4 jaar. Het is zijn taak om toe te zien op de gemeenschappelijke voortgang in de uitwerking van de afspraken van de Verklaring van Tønder.

Het is mijn ambitie om de komende tijd deze uitgangspunten voor de trilaterale afspraken, met alle betrokkenen van de diverse partijen, om te zetten in hanteerbare en duidelijke afspraken die trilateraal-breed gedragen worden. Hiermee doen wij recht aan dit Werelderfgoedgebied; het bieden van een optimale bescherming waarbinnen menselijke activiteiten zich op een verantwoorde manier kunnen ontwikkelen. Ik wil mij dan ook inzetten voor een ontwikkeling waarbij een gedeeld «eigenaarschap» voor dit Werelderfgoed zichtbaar wordt, met meer organisaties, dat tevens perspectief biedt voor de verdere ontwikkeling van het Waddengebied. Hierin past ook de impuls die ik heb gegeven aan de ontwikkeling van een trilateraal werelderfgoededucatie netwerk zodat ook voor komende generaties het besef van de waarde van een dergelijk erfgoed wordt ervaren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven