29 684 Waddenzeebeleid

Nr. 105 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2012

Zoals ik heb toegezegd in mijn brief van 21 maart 2011 (TK 29 675, nr. 109), informeer ik u over de voortgang van het programma « Naar een Rijke Waddenzee» en de voortgang van de transitie van de mosselsector. Daarbij ga ik ook in op het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, van 18 april 2012 (kenmerk 2012Z08148/2012D17716) om in te gaan op de actie die Nederland en Duitsland ondernemen ten aanzien van de ecologische omstandigheden van het Eems-estuarium.

Doel transitie mosselsector

Het hoofddoel van de transitie in de mosselsector is dat de niet droogvallende mosselzaadbanken in de Waddenzee de kans krijgen zich ongestoord te ontwikkelen conform de Natura 2000-doelstellingen, terwijl de mosselsector kan blijven produceren. In het Plan van Uitvoering voor de transitie van de mosselsector is overeengekomen dat de mosselsector de bodemvisserij in stappen van 20% van de voorjaarsvisserij op mosselzaad reduceert. Zodra de mosselsector de vermindering van de bodemvisserij heeft gecompenseerd met zaad dat op andere wijze is verkregen wordt de bodemvisserij met een volgende 20% van de voorjaarsvisserij gereduceerd en krijgt de sector wederom de gelegenheid te compenseren. Het streefbeeld is dat in 2020 de transitie van bodemzaadvisserij naar alternatieve zaadwinmethoden is voltooid. Mosselzaad-invanginstallaties (MZI’s) zijn momenteel het belangrijkste alternatief voor de traditionele bodemvisserij.

Programma naar een Rijke Waddenzee

Het programma «Naar een Rijke Waddenzee» komt voort uit het «Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee» en de gezamenlijke opdracht vanuit het Beheer- en ontwikkelingsplan (B&O-plan) van het Regiecollege Waddengebied. Deelnemers zijn de rijksoverheid en de regionale overheden, natuurorganisaties en gebruikersorganisaties uit de visserij, recreatie en bedrijfsleven.

Het hoofddoel is het bereiken van het streefbeeld voor de Waddenzee: een Rijke Zee in 2030; niet alleen voor de natuur, maar ook voor een gezonde toeristische sector, een gezonde visserijsector en voor andere economische sectoren. Partijen blijven zelf verantwoordelijk voor de uitvoering en het bereiken van het streefbeeld.

In 2014 wordt een tussentijdse evaluatie uitgevoerd van zowel de transitie in de mosselsector als het natuurherstelprogramma.

Bijgevoegd Jaarverslag beschrijft de voortgang in 2011 van het »Convenant transitie mosseltransitie en natuurherstel» en het «Natuurherstelprogramma» van het Regiecollege Waddengebied1. Samen vormen zij het programma «Naar een Rijke Waddenzee».

Voortgang transitie mosselsector

De mosselkwekerij in Nederland heeft het economisch zwaar. Om efficiënter te kunnen werken en de natuur te ontzien is de sector in een transitieproces gestapt en zoekt de sector actief naar alternatieven voor de bodemvisserij. Het programma «Naar een Rijke Waddenzee» verzorgt de begeleiding van de mosseltransitie. Die transitie vordert gestaag, maar er zijn ook tegenvallers.

De uitvoering van het Plan van Uitvoering mosseltransitie loopt enige vertraging op omdat er in 2011 – net als in 2010 – van nature nauwelijks mosselzaad op de zeebodem is gevallen en de oogst van de Mosselzaadinvanginstallaties tegenviel. De tweede stap in het transitieproces die was gepland voor 2012 kan daarom nog niet worden gezet. Dit betekent enige vertraging ten opzichte van het overeengekomen tijdschema.

Desondanks maak ik mij nog geen zorgen over de haalbaarheid van de doelstelling van een duurzame mosselteelt in 2020.

Door de slechte zaadval groeit het belang van de mogelijkheid om mosselzaad van de Oosterschelde naar de Waddenzee te transporteren. In samenwerking met de sector en de natuurorganisaties heeft het Ministerie van EL&I een beleidslijn ontwikkeld die zuid-noord transporten onder voorwaarden mogelijk maakt. Op basis van een éénjarige vergunning zijn de eerste ervaringen met de uitvoering van de beleidslijn opgedaan in de periode van 2 t/m 19 april van dit jaar. Op dit moment overleggen de convenantspartners over de mogelijkheid en de voorwaarden waaronder transport vanaf 2013 mogelijk kan worden gemaakt.

Verduurzaming visserijen

In december 2011 heb ik het akkoord over visserijmaatregelen in de Noordzeekustzone in het kader van Natura 2000 mede ondertekend (VIBEG). Onderdeel van dit akkoord is het uitwerken van visserijmaatregelen in de Waddenzee (VisWad). Onder leiding van het programma «Naar een Rijke Waddenzee» zullen het komend jaar samen met mijn ministerie, de provincies, visserij- en natuurorganisaties de maatregelen verder worden uitgewerkt.

Overige activiteiten natuurherstel

Aanvullend op de hierboven genoemde verduurzamings activiteiten voor de mossel- en visserijsector noem ik nog enkele activiteiten van het programma die een bijdrage leveren aan het natuurherstel in de Waddenzee. Het betreft de thema’s voedselweb en biodiversiteit, randen van het wad, morfologie en waterkwaliteit en internationale samenhang.

  • Er zijn meerjarige afspraken gemaakt over de handkokkelvisserij. Dit gebeurde in opdracht van de provincie Fryslân als bevoegd gezag voor de vergunningverlening, en in samenwerking met de handkokkelsector, de natuurorganisatie en mijn ministerie.

  • Het programma «Naar een Rijke Waddenzee» heeft de gemeente Texel ondersteund om de technische en juridische haalbaarheid en ecologisch vriendelijke varianten voor de dijk langs de Prins Hendrikpolder op Texel te onderzoeken. Op dit moment wordt onder regie van het Ministerie van I&M, met het Hoogheemraadschap, de gemeente Texel en de provincie Noord-Holland de financiële haalbaarheid verkend.

  • Op verzoek van het ministerie van I&M heeft het programma in samenwerking met de natuurorganisaties en provincies een natuurambitie voor de Afsluitdijk geformuleerd. Belangrijke elementen daarvan zijn overgenomen in de Rijksstructuurvisie Toekomst Afsluitdijk. In het kader van de Ambitie Agenda Afsluitdijk trekt het programma de uitwerking van de natuurambitie samen met regionale overheden, natuurorganisaties en sportvisserij.

  • Op verzoek van de Regiekamer is in 2011 de beschikbare kennis bijeengebracht in een gezamenlijk kennisdocument rond de ecologische toestand van het Eems-estuarium. De verkregen inzichten dienen als bouwstenen voor de lopende planprocessen zoals de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta en het Integraal Managementplan Eems-Dollard.

  • Langs de internationale trekroute van vogels werkt het programma in opdracht van mijn ministerie nauw samen het Duitse ministerie voor natuur en de AEWA (African-Eurasian Waterbird Agreement) om de samenwerking en monitoring langs «de flyway» verder te versterken. Dit mede als invulling van de UNESCO-aanbeveling bij de toekenning van de werelderfgoedstatus voor de Waddenzee.

Terugkijkend op het afgelopen jaar kan ik concluderen dat de realisatie van een rijke Waddenzee met duurzaam medegebruik weer dichterbij is gekomen. Het programma «Naar een Rijke Waddenzee» is daarbij een belangrijk instrument. Niet alleen inhoudelijk maar ook procesmatig vervult het programma een belangrijke rol in de samenwerking tussen de vele verschillende partijen in het Waddengebied. Een uitgebreider verslag over de ontwikkelingen van afgelopen jaar is te lezen in bijgaand Jaarverslag 2011.

Eems-estuarium

De commissie vraagt mij om in te gaan op de actie die Duitsland en Nederland ondernemen ten aanzien van de ecologische omstandigheden van het Eems-estuarium en hoe dit gefinancierd wordt.

Nederland en Duitsland werken in gezamelijkheid aan het opstellen van het Integraal Managementplan voor de Eems-Dollard. Hiervoor worden eerst de ecologische toestand en de andere waarden en belangen van het gebied in kaart gebracht. Daarbij benut ik ook de kennis vanuit het programma «Naar een Rijke Waddenzee». In de volgende fase zal overeenstemming bereikt moeten worden over hoe de toestand van het gebied is en welke maatregelen gewenst zijn met het oog op het voldoen aan de Europese richtlijnen. Dit gebeurt in samenwerking met stakeholders aan beide kanten van de grens. Deze gewenste maatregelen zullen worden opgenomen in het Integraal Managementplpan (IMP). Ik verwacht dat dit plan gereed komt in de zomer van 2013. Het beheerplan Natura 2000 zal hieruit worden afgeleid. Daar waar Nederland verantwoordelijkheid draagt, zal gefinancierd worden uit de daarvoor bestaande middelen, zoals middelen uit het onderhandelingsakkoord decentralisatie Natuur en begrotingsakkoord.

In antwoord op het verzoek van het lid Ouwehand tijdens het ordedebat d.d. 26 juni 2012 (kenmerk 2012Z12941) over de situatie in het estuarium van de Eems te beoordelen in het licht van de afgegeven Nb-wet vergunning voor de RWE-centrale, het volgende. In mijn antwoord op het schriftelijk overleg van 24 januari 2012 inzake gedoogbesluit uitbreiding Eemshaven (TK 31 920, nr. 20) d.d. 22 februari 2012 heb ik reeds toegelicht dat Nederland het Nederlandse deel van het habitat estuarium in de Eems-Dollard in 2007 bij de Europese Commissie heeft aangemeld als aan te wijzen Natura 2000-gebied. De Europese Commissie heeft dit gebied in 2009 op de communautaire lijst opgenomen. Vanwege deze aanmelding zijn de effecten van zowel de kolencentrale als van de uitbreiding van de Eemshaven op dit gebied in de passende beoordelingen die ten grondslag liggen aan de Nb-wet vergunningen beoordeeld als ware het aangewezen als estuarium. Uit deze beoordelingen blijkt dat significant negatieve effecten op het Habitat Estuarium (H1130) zijn uitgesloten. De passende beoordelingen komen tot dezelfde conclusie ten aanzien van de overige in de Eems-Dollard aanwezige habitats. Ik zal u separaat informeren over het proces van vergunningverlening voor de bovengenoemde centrale.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven