29 675 Zee- en kustvisserij

Nr. 109 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2011

Vorig jaar heeft mijn ambtsvoorganger mevrouw Verburg het Programma naar een Rijke Waddenzee en het Uitvoeringsplan Transitie van de Mosselsector vastgesteld. Uw Kamer is daar over geïnformeerd in een brief van 8 februari 2010 (Kamerstukken 2009/2010, 29 675, nr. 92). Op 15 maart jl. heb ik van mevrouw Stam, voorzitter van de Regiekamer Programma naar een Rijke Waddenzee en de heer Alblas, voorzitter van het Bestuurlijk Overleg Mosseltransitie, de voortgangsrapportage 2010 van het programma en het Uitvoeringsplan mogen ontvangen.1

Dit programma en het Uitvoeringsplan vinden hun basis in het «Convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee», afgesloten tussen het (toenmalige) ministerie van LNV, de Nederlandse mosselkwekers en vier natuurbeschermingsorganisaties (Waddenvereniging, Natuurmonumenten, Vogelbescherming en Stichting Wad). Hierin spraken de partijen met elkaar af om op een nieuwe, constructieve manier samen te werken. Niet meer tegenover elkaar, maar met elkaar.

Het convenant dient een dubbel doel. Ten eerste is afgesproken dat de mosselsector de transitie naar een andere vorm van visserij in de Waddenzee gaat doorvoeren. Ten tweede is afgesproken dat er een breed natuurherstelprogramma voor de Waddenzee wordt ingezet.

Tegelijkertijd werd in het Beheer- en Ontwikkelingsplan van het Regionaal College Waddengebied een natuurherstelprogramma aangekondigd. Daarmee sloten de afspraken uit het convenant goed aan bij de regionale ambitie.

Met het gezamenlijke opdrachtgeverschap van het Rijk en het RCW voor het Programma naar een Rijke Waddenzee werken Rijk, regionale overheden, natuurbeschermers en ondernemers vanuit hun eigen verantwoordelijk samen aan een Waddenzee met een robuuste natuur en een duurzame toekomst voor de gebruikers van het gebied.

Hoofdzaak van de rapportage is dat zowel de uitvoering van het programma naar een Rijke Waddenzee als de transitie van de mosselsector in grote lijnen volgens plan verlopen. Dat wil zeggen dat ondanks alle onzekerheden in de trajecten, alle partijen bereid zijn gezamenlijk de vervolgstappen te zetten om de mosselsector duurzamer te maken en te werken aan een goede balans tussen ecologie en economie.

De uitvoering van het Convenant Transitie van de Mosselsector is daarmee een goed voorbeeld zoals bedoeld in het Regeerakkoord van hoe innovatie zorgt voor versterking van een economische sector en tegelijkertijd bijdraagt aan herstel van de natuur.

Transitie van de Mosselsector

Het convenant voorziet het stapsgewijs vervangen van visserij op natuurlijke mosselbanken door winning van mosselzaad met mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s). Deze zijn geplaatst in de Waddenzee, de Oosterschelde en de Zeeuwse Voordelta.

Het streven is dat de transitie in 2020 zal zijn volbracht. Tegen die tijd is de bodemberoerende mosselzaadvisserij naar verwachting beëindigd en wordt mosselzaad op alternatieve wijzen verkregen. Het gaat om een traject met een sterk innovatief karakter, waardoor de convenantpartners niet van tevoren weten wat ze onderweg tegen gaan komen. Dat betekent dat er voortdurend wordt gekeken naar wat er bereikt is en welke verrassingen zich voordoen. Op basis daarvan worden volgende stappen gepland.

De oogstresultaten van 2010 zijn bemoedigend: gebleken is dat met de MZI’s ruim 9 miljoen kilo mosselzaad is ingevangen, dat is bijna een kwart van de gemiddelde jaarlijkse oogst van de zaadvisserij. Daarmee leverden MZI’s, zelfs in een jaar waarin nauwelijks sprake was van mosselzaad op de bodem, een uitstekend alternatief.

Voor komend jaar is er nog een aantal vraagstukken op te lossen. Een belangrijk vraagstuk is het transport van in de Oosterschelde en Voordelta ingevangen mosselzaad naar de Waddenzee. Dit is vooralsnog niet toegestaan omdat het risico’s met zich meebrengt van import van invasive exoten in de Waddenzee. Het overbrengen van dit mosselzaad is echter wel wenselijk, omdat het mosselzaad in de Waddenzee sneller groeit. In 2011 wordt naar mogelijkheden gezocht om die transporten zonder risico’s plaats te laten vinden.

Programma «Naar een Rijke Waddenzee»

Tegelijkertijd met het Uitvoeringsplan Transitie Mosselsector is vorig jaar in opdracht van de toenmalige Minister van LNV en de voorzitter van het Regionaal College Waddengebied het programma Naar een Rijke Waddenzee van start gegaan. Uitgangspunt voor dit programma is het streefbeeld van een rijke Waddenzee in 2030: niet alleen voor de natuur, maar ook voor een gezonde toeristische sector, een gezonde visserijsector en voor andere economische sectoren.

Het programma is voortvarend van start gegaan met het opzetten van een organisatie waarin regio, NGO’s, gebruikers en Rijk participeren. Er is gewerkt aan een inhoudelijke basis onder praktische projecten, het bijeenbrengen van partijen, aan de organisatie van symposia of het ontwikkelen van een gezamenlijk proces. Vaak gaat het dan om projecten waarvan andere partijen, zoals NGO’s of regionale overheden de «eigenaar» zijn.

Concreet resultaat van het afgelopen jaar is bijvoorbeeld het voorbereiden van meerjarige afspraken voor een duurzame handmatige kokkelvisserij. Ook heeft het programma de begeleiding van de uitwerking van de Brede Visie op Duurzame Waddenvisserij op zich genomen. Daarnaast wordt vormgegeven aan een haalbare natuurambitie bij de vernieuwing van de Afsluitdijk en het vormgeven van een haalbare natuurambitie voor de Eems-Dollard, als bouwsteen voor het Integraal Managementplan. Tot slot worden mogelijkheden verkend hoe natuur kan bijdragen aan de veiligheidsopgave vanuit het Deltaprogramma.

De resultaten die in de projecten worden geboekt zijn zeker niet alleen van het Programma naar een Rijke Waddenzee. De rol van het programma is vooral initiëren, stimuleren en verbinden om zo anderen te helpen uitvoering te geven aan concrete projecten. Het is daarmee een programma van de gezamenlijke partijen in het Waddengebied.

Ik vind dat van belang. Dankzij deze blijvende gezamenlijk inzet en verantwoordelijkheid van overheden, natuurorganisaties en gebruikers in het programma naar een Rijke Waddenzee en in de Transitie van de Mosselsector, is het realiseren van een rijke Waddenzee voor natuur en duurzaam economisch gebruik mogelijk.

Ik zal uw Kamer op geëigende momenten over de voortgang informeren.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven