29 665 Evaluatie Schipholbeleid

Nr. 400 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2021

Hierbij zend ik u het rapport dat de Nederlandse slotcoördinator (ACNL) heeft uitgebracht met een advies voor het realiseren van een reductie van het aantal nachtbewegingen op Schiphol1. De slotcoördinator heeft dat advies in opdracht van IenW uitgevoerd. ACNL is begin juli 2020 gevraagd om «aan te geven hoe in samenhang met de regels en procedures rond slotallocatie tot reductie van het aantal nachtvliegtuigbewegingen en de hiermee samenhangende slots kan worden gekomen.» Daarbij is ook gevraagd om in te gaan op de motie van het lid Paternotte2 die de regering oproept om een uitsterfbeleid voor nachtslots te onderzoeken.

Met deze brief informeer ik u op hoofdlijnen over de uitkomsten van het rapport en het vervolgtraject.

Uitkomsten rapport

Het rapport geeft antwoord op bovenstaande verzoeken ten aanzien van de reductie van het aantal nachtvluchten. Het advies is opgesteld vanuit het perspectief van het hele systeem van wet en regelgeving en de verschillende rollen en verantwoordelijkheden die betrokken partijen hebben.

Die rollen en verantwoordelijkheden komen er simpel gezegd op neer dat de overheid de kaders stelt (zoals het maximaal aantal vliegtuigbewegingen). De luchthavenexploitant op basis daarvan het aantal beschikbare slots bepaalt en deze vastlegt in een capaciteitsdeclaratie. De slotcoördinator de beschikbare slots verdeelt over de luchtvaartmaatschappijen volgens de verdeelregels uit de EU Slotverordening. De luchtvaartmaatschappijen de slots opereren zoals toegewezen en de slotcoördinator en de Inspectie Leefomgeving en Transport daarop toezien.

Het advies is in overleg met diverse stakeholders tot stand gekomen. Die afstemming had als doel om stakeholders in de gelegenheid te stellen om input te leveren en de uitkomsten in alle transparantie met iedereen te delen. Niet om overeenstemming te bereiken over het advies.

Het advies is opgedeeld in drie thema’s: (1) verbeteren van het huidige systeem; (2) reductie van nachtvluchten; (3) de bredere context. De adviezen over het verbeteren van de beheersbaarheid van het systeem en de reductie van nachtvluchten zijn uitgewerkt in een uitvoeringsagenda waarbij inzichtelijk wordt gemaakt welke activiteiten door welke partijen opgepakt zouden kunnen worden en het tijdpad dat daarbij zou horen.

Om de beheersbaarheid van het huidige systeem te verbeteren adviseert ACNL onder meer om de reductie van het aantal nachtbewegingen in regelgeving (LVB1) te verankeren en om een rekenmethode te maken en te verankeren, zodat enerzijds geborgd is dat het maximumaantal nachtvluchten niet wordt overschreden en anderzijds de beschikbare capaciteit optimaal kan worden benut.

Ten aanzien van de reductie van het aantal nachtvluchten geeft de slotcoördinator aan een jaar nodig te hebben tussen het gereed zijn van de regelgeving (LVB1) en de inwerkingtredingsdatum van de afgesproken nieuwe grens aan nachtvluchten. ACNL adviseert onder meer om tijdens de transitieperiode een uitsterfbeleid te hanteren zodat teruggegeven nachtslots die niet voldoen aan de «use-it-or-lose-it» regel, vervallen of worden afgenomen niet meer terugkeren in de slotpool als nachtslot.

Vervolgtraject

Het advies biedt handvatten waar alle betrokkenen mee aan de slag kunnen om ervoor te zorgen dat de nachtreductie op een heldere en transparante manier gerealiseerd kan worden.

Het advies geeft ook invulling aan de motie van het lid Paternotte. Zoals uit het advies valt op te maken is uitsterfbeleid mogelijk tot de vastgestelde beschikbare capaciteit (ofwel het aantal nachtslots dat beschikbaar is gesteld door Schiphol voor toewijzing door de slotcoördinator). Uitsterfbeleid moet dus samenvallen met het terugbrengen van de beschikbare capaciteit, anders is de slotcoördinator genoodzaakt om de niet gebruikte capaciteit opnieuw te alloceren. Dat volgt uit de EU Slotverordening.

Ik zal me inzetten om de noodzakelijke voorbereidingen te treffen om tot een stapsgewijze reductie van het aantal vliegtuigbewegingen in de nacht te kunnen komen. Om te beginnen met de verankering van de eerste stap naar 29.000 vliegtuigbewegingen in de nacht in het LVB1. Mede op basis van het advies kan een volgend kabinet tot verdere besluitvorming komen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 35 505, nr. 7

Naar boven