29 665 Evaluatie Schipholbeleid

Nr. 288 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2018

Vanochtend heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) gereageerd op de wijze waarop wordt omgegaan met de aanbevelingen uit het rapport Veiligheid vliegverkeer Schiphol 1. Deze reactie treft u bijgevoegd aan2.

Voor het ministerie staat veiligheid van de luchtvaart en van Schiphol en de omgeving op één. Met de OVV ben ik van mening dat het behouden en verbeteren van de veiligheid geen vanzelfsprekendheid is. Het ministerie is als eindverantwoordelijke voor de veiligheid van Schiphol met urgentie aan de slag met de implementatie van alle aanbevelingen die de OVV aan het ministerie (beleid en toezicht) heeft gericht. De sector is verantwoordelijk voor de implementatie van alle aanbevelingen die aan haar zijn gericht. Het ministerie ziet daarop toe en zal de implementatie van alle aanbevelingen evalueren voordat kan worden besloten over groei van Schiphol. Schiphol kan alleen groeien als dit aantoonbaar veilig kan.

Ik deel de mening dat veiligheid een centrale rol moet spelen in het debat over luchtvaart. Zo ook in de advisering door de ORS over het nieuwe normen- en handhavingsstelsel en wonen/vliegen en in de besluitvorming door gemeenten over bouwplannen in de regio Schiphol.

Daarnaast is een principiële discussie over de toekomst van de luchtvaart in Nederland nodig. Deze discussie ga ik voeren in het kader van de Luchtvaartnota 2020–2040. De veiligheid van de luchtvaart zal ook daarin een centrale plek krijgen.

Voor wat betreft de implementatie van de aanbevelingen die zien op de eindverantwoordelijkheid van het ministerie geeft de OVV aan dat de invulling in de praktijk afhangt van de wijze waarop het ministerie de regie neemt. Ik begrijp dat de OVV op de voet volgt welke maatregelen worden genomen en wil zien dat de benodigde stappen worden gezet. Ik ga daar verder mee aan de slag en ga hierover ook graag het gesprek met de OVV aan. Ik zal uw Kamer hierover blijven informeren.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Zie Kamerstuk 29 665, nrs. 242 en 261.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven