29 664 Binnenvisserij

Nr. 191 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2018

In het voorjaar van 2018 hebben alle partijen1 van het Bestuurlijk Overleg IJsselmeer aangegeven dat het in 2017 gezamenlijk vastgestelde «plan B» voor de visserij op schubvis geen toekomst meer heeft. Het «plan B» van de Producentenorganisatie IJsselmeer betrof het alternatief voor een vergaande generieke reductie in visserijmogelijkheden. Tijdens het Algemeen Overleg Visserij van 27 maart 2018 (Kamerstuk 29 664, nr. 190) is over de situatie gesproken. Ik heb u aangegeven met de partijen opnieuw om tafel te gaan om een oplossing te vinden. Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van dit overleg (a), de vergunningverlening voor het seizoen 2018/2019 (b) en stuur ik ook de derde tussentijdse rapportage in het kader van het EU-aalherstelplan toe (c).

A. Visserij op het IJsselmeer

De afgelopen maanden is onder mijn regie door alle partijen hard gewerkt aan het vinden van een oplossing. De partijen hebben een gezamenlijk toekomstbeeld (stip op de horizon) geformuleerd en zijn het op hoofdlijnen eens over de aanpak.

Stip op de horizon

Het eindbeeld is een duurzame visserij, waarbij de vangstcapaciteit in het IJsselmeer is afgestemd op de hoeveelheid verantwoord te onttrekken vis. Dit betekent dat op termijn visbestanden qua omvang, samenstelling en populatieopbouw passen bij de draagkracht van het ecosysteem. Daarmee wordt voldaan aan de opgaven voor onder meer de Visserijwet 1963, het Europese aalherstelplan, de Wet Natuurbescherming en de Kaderrichtlijn Water. De sector oogst uit de rente. De visserij wordt op een dusdanige manier uitgevoerd dat bijvangsten van beschermde diersoorten (waaronder vogels) beperkt blijven tot incidenten. Trekvissen krijgen de ruimte. De sector werkt professioneel en transparant met een hoge mate van interne regulering binnen publieke kaders. De naleving van de regelgeving wordt versterkt, afspraken zijn handhaafbaar en sancties op het niet naleven zijn zwaar. De gekozen maatregelen leiden tot een kleine, economische gezonde sector met stabiliteit in de opbrengsten. Een dergelijke sector investeert in verduurzaming en op diversificatie van de activiteiten zoals toerisme, natuurbeheer en draagt bij aan maatregelen die worden genomen ter verbetering van de waterkwaliteit. Hierdoor ontstaat er een maatschappelijke legitimatie voor de visserij en is er een toekomstperspectief voor de komende generaties. Kortom, een duurzame visserij die in balans is met andere functies zoals natuur, milieu en recreatie.

Hoofdlijnen aanpak

Om te komen tot een duurzame visserij op het IJsselmeer, worden de komende drie jaar maatregelen uitgewerkt en geïmplementeerd op het gebied van het aanscherpen van het beheerstelsel en de herstructurering van de vloot. We maken tempo waar dat kan en zoeken zorgvuldig uit waar dat nodig is om tot het gewenste eindresultaat te komen. Met de partijen worden consequenties van de maatregelen uitgewerkt in een concrete roadmap. In de uitwerking van de roadmap zullen de volgende onderdelen worden meegenomen:

  • a. Om tot een betrouwbare vangst- en inspanningsregistratie te komen, worden papieren logboeken vervangen door een digitale vangstregistratie. De noodzakelijke wijzigingen van de Visserijwet 1963 en de daarop gebaseerde lagere regelgeving zijn in voorbereiding. Hoewel de registratie betrekking heeft op de opgave van de schubvisvangsten, kan overwogen worden om het ook geschikt te maken voor de registratie van aal.

  • b. Ten behoeve van de controle moeten vissersschepen real-time gevolgd kunnen worden. Er wordt gestreefd naar een gelijk speelveld van kleine kust- en binnenvissers en IJsselmeervissers. Voor- en nadelen van black box én andere systemen worden verkend, alvorens een keuze wordt gemaakt. Hier wordt in 2018 verder aan gewerkt.

  • c. Om overtredingen adequaat te kunnen bestraffen, wordt de bestuurlijke boete ingevoerd. De noodzakelijke wijziging van de Visserijwet 1963 is in voorbereiding.

  • d. De capaciteit en inzet van de toezichthoudende en handhavende diensten moet op orde zijn. LNV en provincies bespreken met de toezichthoudende diensten NVWA, omgevingsdiensten, Waddenunit en KLPD de handhavingsstrategie.

  • e. Er worden maatregelen genomen om het advies van Wageningen Marine Research (WMR) uit 2017 op te volgen om vangsten met 36% te verminderen; het in de aanhef genoemde plan B wat hierop betrekking had heeft immers niet het gehoopte resultaat gehad. Het kan hier gaan om gesloten perioden, gesloten gebieden of andere maatregelen. Een besluit wordt binnenkort genomen, op basis van een in september 2018 te verschijnen advies van Wageningen Marine Research (WMR)WMR en Wageningen Economic Research (WEcR).

  • f. In lijn met de motie van het lid De Groot (D66) (Kamerstuk 29 664, nr. 181) dient de vangstcapaciteit in het IJsselmeer structureel afgestemd te worden op de hoeveelheid verantwoord te onttrekken vis. Ter uitvoering van deze motie dienen de doelstellingen en oogstregels helder te worden vastgesteld en moet er een meerjarig kader komen voor monitoring van de bestanden. Dit is medio 2018 gestart en zal zo’n twee jaar in beslag nemen. Vervolgens zal, afhankelijk van de aard en omvang van de visserij, gekeken worden op welke wijze de onttrekking gereguleerd moet worden. Hierbij wordt gekeken naar de effectiviteit, controleerbaarheid, uitvoeringslasten en dergelijke. Eén van de opties die onderzocht wordt, is het instellen van een Total Allowable Catch (TAC).

  • g. Innovatie van de visserijmethoden om duurzamer en meer selectief te vissen met minder impact op het ecosysteem wordt ondersteund vanuit het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).

  • h. LNV neemt de rechten voor staand netten definitief in, wanneer ze na een specifiek moment van afkondigen een bepaalde periode aantoonbaar niet meer gebruikt zijn. Deze datum moet nog worden vastgesteld. Volgens een eerste verkenning van WEcR kan dat met een periode van ongeveer zes jaar. Thans wordt uitgezocht of dit eerder kan. De vissers zullen geïnformeerd worden.

  • i. Er worden mogelijkheden verkend om de Visserijwet 1963, de Wet Natuurbescherming en de Kaderrichtlijn Water beter op elkaar af te stemmen met als doel dat de betrokken bestuursorganen geen in de praktijk tegenstrijdige besluiten afgeven.

  • j. Momenteel wordt de visserij op het IJsselmeer publiekrechtelijk gereguleerd, vanwege de aard van de gemene weide visserij en de politieke verantwoordelijkheid van de Minister van LNV. Partijen hebben LNV verzocht om bij herstructurering van de vloot en visserij ook te kijken naar het publiek en/of privaatrechtelijk instrumentarium. Hiertoe zullen de voor- en nadelen van de verschillende opties worden verkend.

  • k. Partijen achten het herstructureren van de vloot noodzakelijk om te komen tot een duurzame en gezonde sector voor de toekomst waarbij de vangstcapaciteit is afgestemd op de hoeveelheid verantwoord te onttrekken vis. Samen met de partijen wil ik verschillende alternatieven uitwerken. Daartoe dient het toekomstbeeld over de omvang van de vloot en vangstcapaciteit nog verder te worden uitgewerkt.

Samenvattend heb ik met de partijen een ambitieuze stip op de horizon gezet voor een duurzame oogst, een op de bestandsontwikkeling afgestemde visserijcapaciteit, en een strenger regulerend stelsel. Dit najaar gaan we de ambities afzetten tegen de praktijk, op juridisch, organisatorisch en financieel vlak, zodat we zicht krijgen op een realistische vertaling van onze ambities, wat daarvoor nodig is en de uitvoering daarvan. Daarbij gaat zorgvuldigheid boven snelheid. Ik wil geen onomkeerbare besluiten nemen waarmee uiteindelijk de visser, de natuur of het ecosysteem de verliezer is. Wanneer de roadmap gereed is, zal ik deze aan de Kamer doen toekomen.

B. Vergunningverlening 2018/2019

Met het actieplan is een lange termijn perspectief geboden wat de weg heeft vrij gemaakt voor de behandeling van de vergunningaanvragen voor 2018/2019. Het gaat hierbij om vergunningen in het kader van de Visserijwet 1963 (verstrekt door RVO.nl) en de Wet Natuurbescherming (Wnb, verstrekt door de provincies).

De vissers hebben een vergunning op grond van de Visserijwet 1963 ontvangen. Zij zijn tevens geïnformeerd dat er in het najaar van 2018 nog maatregelen genomen zullen worden om opvolging te geven aan het advies van WMR uit maart 2017. WMR adviseerde om de vangsten van schubvis met 36% te verminderen ten opzichte van 2016/2017. Ik ontvang in september 2018 een advies van WEcR en WMR over de mogelijke maatregelen om hier opvolging aan te geven.

Aan vissers is weliswaar per 1 juli jl. een visserijvergunning verleend, maar ze konden desondanks niet vissen met staand netten wegens het ontbreken van een vergunning in het kader van de Wnb Natuurbescherming (Wnb-vergunning). Het merendeel van de vissers kregen hun Wnb-vergunning pas medio juli jl., nadat zij zich onder de aanvraag van de PO-IJsselmeer hadden geschaard. In de verleende Wnb-vergunningen is een aantal extra voorwaarden opgenomen om het risico op bijvangsten van vogels in dit Natura 2000-gebied zo klein mogelijk te houden.

C. Evaluatie aalbeheerplan

Met deze brief stuur ik u tevens de derde tussentijdse evaluatie van het Nederlandse aalbeheerplan die ik onlangs aan de Europese Commissie heb verzonden2. Op grond van het Europese aalherstelplan (Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 ter vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal) zijn alle lidstaten verplicht de evaluatie voor 1 juli 2018 bij de Europese Commissie in te dienen.

De evaluatie laat zien dat de maatregelen uit het Nederlandse aalbeheerplan vanaf 2009 hebben geleid tot een substantiële afname van de sterfte door menselijk handelen. Deze reductie is voornamelijk het gevolg van beperkingen van de visserij (recreatief en beroepsvisserij). De visserijsterfte van aal op het IJsselmeer is nog relatief hoog. Aanvullende daling in sterfte moet nu vooral komen van het oplossen van de vismigratieknelpunten. De daling in de sterfte heeft nog niet geleid tot een toename in de biomassa of substantiële verbetering van het percentage van de uittrek van schieraal. Effecten van genomen maatregelen, zoals de uitzet van glasaal, zullen pas na 5 tot 10 jaar na uitzet waarneembaar zijn. Voor meer informatie verwijs ik u naar de Nederlandse samenvatting die in de evaluatie is opgenomen.

De Europese Commissie start dit najaar met een consultatie en eventuele aanpassing van het aalherstelplan. Dan zal ook moeten blijken of en zo ja, welke stappen de Europese Commissie zal nemen op basis van de lidstaatrapportages. Tot die tijd blijft het huidige Nederlandse aalbeheerplan, inclusief de daarin opgenomen maatregelen, van kracht.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Rijkswaterstaat, provincies Flevoland, Friesland en Noord-Holland, Producentenorganisatie IJsselmeer, Vogelbescherming Nederland, Sportvisserij Nederland en Stichting Het Blauwe Hart.

Naar boven