29 664 Binnenvisserij

Nr. 156 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2016

De motie Graus c.s. (Kamerstuk 29 664, nr. 145) verzoekt om samen met de visserijsector alle slecht tot niet uitvoerbare EU-verplichtingen in kaart te brengen en deze te rapporteren aan uw Kamer.

Om deze motie uit te voeren heeft er een gesprek plaatsgevonden met sectorvertegenwoordigers. In voorbereiding op dit gesprek zijn zij bij hun achterban nagegaan welke knelpunten worden gevoeld. In het gesprek kwam naar voren dat er op dit moment niet direct sprake is van onuitvoerbare regelgeving, maar wel dat er regelgeving is die veel van de visser vraagt en vooral ook de vrijheid, flexibiliteit en mogelijkheden voor innovatie beperkt. Ook is door de vertegenwoordigers nadrukkelijk aangegeven dat de aanlandplicht naar hun mening in de praktijk niet uitvoerbaar zal zijn.

Hieronder geef ik een opsomming van de regelgeving die de sector heeft benoemd. Ik geef daarbij aan welke aspecten als knellend worden ervaren en op welke manier ik hiermee om wil gaan.

Aanlandplicht

Het idee achter de aanlandplicht is om vissers aan te sporen selectiever te vissen en verspilling tegen te gaan. Vissers die op de oude voet doorgaan, zullen zodoende meer hinder ondervinden van deze maatregel dan vissers die wel inzetten op een verdere verbetering van de selectiviteit.

Ik begrijp dat het tijd kost om de gevolgen van zo’n ingrijpende maatregel te overzien en de bedrijfsvoering daarop aan te passen. Ik zal er daarom alles aan doen om de sector deze tijd te geven en hen ook, waar het gepast is, te ondersteunen bij de zoektocht naar selectievere vismethodes en het beter vermarkten van de vis die desondanks toch wordt bijgevangen en aangeland.

Ook biedt de aanlandplicht de ruimte om uitzonderingen te maken voor vissoorten die een hoge overlevingskans hebben. Op basis van de eerste resultaten (zie hiervoor ook de meest recente voortgangsrapportage d.d. 4 juli jl., Kamerstuk 32 201, nr. 85) lijkt deze uitzonderingsbepaling niet voor alle soorten en voor alle visserijpraktijken direct een oplossing, maar ik zie zeker nog mogelijkheden om deze optie verder uit te diepen. Met meer tijd en dus meer experimenten en geteste aanpassingen kan de sector in staat worden gesteld de overleving van teruggegooide vis te verbeteren. Bij goede resultaten is dan een uitzondering beter te onderbouwen. Het is immers niemands intentie om vis met een hoge overlevingskans koste wat kost aan te landen.

Een andere zorg die bij de visserijsector leeft, is dat vissoorten waarvan te weinig quotum beschikbaar is en die niet of moeilijk te vermijden zijn in de gemengde visserij, ervoor zullen zorgen dat de gehele visserij gesloten moet worden wanneer het quotum van die ene soort vol is. Deze soorten worden choke species genoemd. In internationaal verband wordt momenteel gekeken naar manieren waarop deze situaties voorkomen kunnen worden. Natuurlijk kan het verbeteren van selectiviteit hierbij helpen, maar ook de bovengenoemde overlevingsuitzondering kan van nut zijn. Meer oplossingen worden verkend en hierbij zijn ook de regionale adviesraden betrokken.

Netinnovaties

Om de selectiviteit te verbeteren experimenteren vissers onder meer met het combineren van verschillende maaswijdtes in één net. In de Verordening Technische Maatregelen zijn hieraan beperkingen gesteld. Om hier toch mee te kunnen experimenteren is daarom vaak een ontheffing vereist. Die ontheffing kan alleen worden verleend voor experimenten die worden uitgevoerd binnen wetenschappelijke onderzoeksprojecten en die worden begeleid door wetenschappelijke onderzoeksinstituten. Dit kost vissers tijd en geld.

Bij positieve uitkomsten van dergelijke experimenten moet bovendien eerst een tijdrovende Europese codecisieprocedure worden doorlopen om de netinnovatie definitief toegestaan te krijgen. Daarom steun ik de regionalisering die wordt voorgesteld voor de herziening van de Verordening Technische Maatregelen. Het toestaan van innovaties kan dan veel effectiever op regionaal niveau worden geregeld. Tot die tijd gaat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland binnen de huidige regelgeving zo soepel mogelijk om met de onderzoeksverplichting en het uitgeven van ontheffingen.

Contingenten

Er dreigt een discrepantie te ontstaan tussen de in te voeren aanlandplicht en het huidige nationale contingentenstelsel. Op grond van de aanlandplicht moeten alle vangsten van soorten die onder de aanlandplicht vallen worden aangeland, terwijl ingevolge het contingentenstelsel een nationaal verbod geldt om zonder contingent of bij overschrijding van het contingent een gecontingenteerde vissoort aan te landen. Zoals in de meest recente voortgangsrapportage (Kamerstuk 32 201, nr. 85) gemeld, wordt naar een passende oplossing gezocht in samenspraak met de verschillende sectorpartijen. Het uitgangspunt daarbij is het huidige contingentenstelsel in combinatie met het co-managementsysteem, dat bestaat uit het beheer van door individuele vissers in de zogenaamde Biesheuvelgroepen of producentenorganisaties (PO’s) ingebrachte contingenten, zoveel mogelijk in stand te houden.

Pulsvisserij

Een andere beperkende maatregel is het verbod op elektrisch vissen. Hoewel er een ontheffing bestaat voor pulsvisserij, is verdere ontwikkeling en uitrol van deze innovatieve techniek onder de huidige regelgeving moeilijk. Hier hebben de sector en ik duidelijk hetzelfde doel voor ogen. In het Commissievoorstel voor de nieuwe Technische Maatregelen wordt de pulsvisserij onder voorwaarden toegelaten. Dat is een mooie eerste stap. Echter ook de andere lidstaten en het Europees Parlement moeten hiermee akkoord gaan en wij ervaren momenteel veel tegenwerking. Met een grootschalig onderzoek naar de langetermijneffecten van puls en de uitwerking van een uitgebreid controleprogramma zet ik alle zeilen bij om internationale stakeholders van het positieve effect van de pulsvisserij te overtuigen. Het is op dit moment moeilijk in te schatten of dit voldoende zal zijn.

Van input naar output

Wat verder duidelijk naar voren kwam, zijn de vaak dubbele regels die sturen op visserij-inzet. Naast een quotum hebben vissers te maken met regels rondom vangstcapaciteit, zeedagen en allerhande technische maatregelen. De uitdagingen van de komende jaren vragen juist om meer flexibiliteit. Daarom is bijvoorbeeld de omslag die de Europese Commissie voorstelt in haar voorstel voor de Verordening Technische Maatregelen, met meer sturing op hoofdlijnen, minder details en meer mogelijkheden voor regionaal maatwerk in mijn ogen een goede stap. Ik steun deze inzet om af te komen van dubbele regels en om meer op output te sturen. Een mooi voorbeeld daarvan is het vervallen van het zeedagenregime in het kabeljauwherstelplan, waarover ik u in de meest recente voortgangsrapportage informeerde.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven