29 664 Binnenvisserij

Nr. 134 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 oktober 2015

Op 1 juli jl. heb ik uw Kamer tijdens het VAO Visserijbeleid (Handelingen II 2014/15, nr. 103, item 44) toegezegd te onderzoeken wat het voornemen is van het Verenigd Koninkrijk (VK) en Duitsland met betrekking tot de flyshoot en wat in de wetenschappelijke literatuur bekend is over de effecten op de bodem van de flyshootvisserij.

Posities van het Verenigd Koninkrijk en Duitsland

In mei 2013 hebben de vier landen VK, Duitsland, Denemarken en Nederland overeenstemming bereikt over een maatregelenpakket voor de Doggersbank. Dat pakket heeft betrekking op bodemberoerende visserij op de Doggersbank. De flyshootmethode valt buiten dit overeengekomen pakket van maatregelen.

Het VK en Denemarken willen de flyshootvisserij op de Doggersbank toestaan. Nederland en Duitsland hebben tot op heden het standpunt ingenomen dat in principe elke bodem beroerende visserij onder een verbodsregime zou moeten vallen. Het VK en Denemarken zijn van mening dat de veronderstelde geringe effecten van de flyshootvisserij in combinatie met de zeer lage intensiteit op de Doggersbank deze visserij niet tot een bedreiging maken voor de realisatie van de gestelde doelen. Deze veronderstelde geringe effecten worden niet bestreden door de andere partijen. Inmiddels heeft Duitsland een compromis in bespreking gebracht.

Onderzoek

Tegelijkertijd concludeer ik dat op basis van de recente literatuur die beschikbaar is, er nog onzekerheid bestaat over de effecten van de flyshootvisserij op de bodemecologie. De beschikbare informatie wijst niet in de richting van grote of onomkeerbare effecten, maar deze effecten kunnen wel verschillen van locatie tot locatie. Uit recent onderzoek van IMARES, van prof. Rijnsdorp (IMARES Rapport C065/15, Flyshootvisserij in relatie met de instelling ban bodembeschermende maatregelen voor het Friese Front en de Centrale Oestergronden, mei 2015), blijkt dat geen empirische studies zijn uitgevoerd naar de effecten op de bodem van de flyshoot. In de dynamische kustgebieden is de inschatting dat de flyshootvisserij een verwaarloosbare invloed heeft op benthische gemeenschappen die gekarakteriseerd worden door kort levende soorten die aangepast zijn aan een hoog niveau van natuurlijke verstoring als gevolg van de golfactie en de ondiepte. Wat de Doggersbank betreft is de inschatting dat ondanks het dynamische karakter van de Doggersbank zich daar relatief veel lang levende soorten bevinden die gevoeliger kunnen zijn voor de impact van de flyshoot (Rijnsdorp, Bos, Slijkerman, Flyshoot impact assessment Natura 2000 and KRM areas NCP, in prep.). Deze bestaande kennislacune is in het hart geweest van de discussie tussen de Doggersbank-landen. Bovendien zou de druk op de visserij met de flyshoot kunnen toenemen als andere technieken zoals de boomkor met de wekkerkettingen worden verboden.

Gezien het feit dat precieze getallen over aantallen vaartuigen en de effecten van de flyshoot niet bekend zijn, heeft het de voorkeur van Nederland en Duitsland dat de effecten van deze vorm van visserij goed worden onderzocht alvorens hierover een besluit te nemen.

Daarom heeft Duitsland recentelijk het plan gelanceerd om empirisch onderzoek te doen op de Doggersbank. Daartoe zou dan een referentiegebied aangewezen moeten worden zonder bodemberoerende visserij dat kan dienen als controlegebied voor de overige delen van de Doggersbank. In die overige delen zou de flyshootvisserij dan wel kunnen worden toegestaan. Dit voorstel zou tegemoet komen aan de behoefte aan beter onderbouwde onderzoeksresultaten. Een definitief besluit over deze vorm van visserij kan dan worden genomen na een evaluatieperiode. Dan kan daarin tevens de ontwikkeling van de visserij naar omvang en locatie worden betrokken. Dit voorstel zal binnenkort tussen de betrokken landen worden besproken.

Conclusie

Alvorens een besluit te nemen over de toekomst van de flyshootvisserij op de Doggersbank wil ik het gesprek hierover in de Doggersbank Stuurgroep afwachten. Het is daarbij mijn inzet om met de Doggersbank landen tot overeenstemming te komen over een onderzoekstraject om op die manier tot onderbouwde maatregelen te komen.

Voor de Klaverbank is de situatie dat, zo blijkt uit het IMARES-rapport, dat dit vistuig gevolgen kan hebben voor de weke en fragiele structuren die zich daar bevinden. Om die reden zal ik dit vistuig verbieden specifiek in die gebieden waar het habitattype riffen zich bevindt.

Wat betreft de bodembescherming op de Centrale Oestergronden en de bodem van het Friese Front is het stakeholdersoverleg nog gaande. In dit overleg wordt gesproken over bodembeschermende maatregelen inclusief de rol van de flyshoot mede op basis van de recente deskstudie van prof. Rijnsdorp, andere recente informatie en studies over natuurwaarden en visserij in deze gebieden, en een maatschappelijke kosten-batenanalyse.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven