29 659 Evaluatie Staatsbosbeheer

H VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 mei 2024

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 hebben kennisgenomen van de brief van de Minister voor Natuur en Stikstof van 8 maart 2024, waarin de Minister reageert op nadere vragen over de uitkomsten van de wettelijke evaluatie van Staatsbosbeheer.2 De leden van de fractie van de BBB hadden naar aanleiding hiervan een aantal nadere vragen en opmerkingen.

Naar aanleiding hiervan is op 10 april 2024 een brief gestuurd aan de Minister voor Natuur en Stikstof.

De Minister heeft op 23 mei 2024 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister voor Natuur en Stikstof

Den Haag, 10 april 2024

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 8 maart 2024, waarin u reageert op nadere vragen over de uitkomsten van de wettelijke evaluatie van Staatsbosbeheer.3 De leden van de fractie van de BBB hebben naar aanleiding hiervan een aantal nadere vragen en opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de fractie van de BBB

De leden van de BBB-fractie danken u voor de beantwoording van nadere vragen in de tweede schriftelijke vragenronde inzake de wettelijke evaluatie van Staatsbosbeheer (hierna: SBB). De zorgen van de leden van de fractie van de BBB over de rolneming en de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering van SBB zijn echter maar ten dele weggenomen door de antwoorden. Daarom willen zij in een derde schriftelijke ronde aanvullende vragen stellen.

U schrijft in uw brief «Ik ben al langer in gesprek met Staatsbosbeheer over verschillende aanbevelingen uit het evaluatieonderzoek en we hebben hierover ook afspraken gemaakt. Ik vind het ook belangrijk dat deze aanbevelingen opvolging krijgen, gegeven de uitdagingen waar Staatsbosbeheer voor staat».4 Kunt u aangeven over welke specifieke aanbevelingen u met SBB in gesprek bent? Welke concrete afspraken zijn met SBB gemaakt en kunt u een schriftelijke weergave van deze afspraken aan de Kamer doen toekomen, zo vragen de leden van de BBB-fractie. Ook vragen zij of u concreet kunt aangeven wat het afgesproken tijdpad is met betrekking tot de verbeteringen die SBB dient door te voeren en/of welke resultaten op welk moment door SBB geleverd dienen te worden.

In reactie op vragen van de leden van de BBB-fractie over de in hun visie te ruime interpretatie van de taakopvatting van SBB heeft u verwezen naar artikelen in de wet die zien op de verzelfstandiging van SBB en geconcludeerd dat SBB «opereert binnen het kader van de Wet verzelfstandiging

Staatsbosbeheer en geen activiteiten uitvoert die hiermee in strijd zijn».5 U geeft evenwel toe dat u (overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 lid 2 van de Wet verzelfstandiging Staasbosbeheer) verantwoordelijk bent voor de aanvullende en specifieke opdrachten die u (in aanvulling op de brede taakopdracht van SBB zoals geformuleerd in artikel 3 lid 1 van voornoemde wet) aan SBB geeft om haar beleid te realiseren. Dit is natuurlijk waar het de leden van de BBB-fractie om gaat. Zij vragen u in dit verband of u concreet kunt aangeven welke specifieke taken u aan SBB heeft opgedragen als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer.

U vermeldt in uw brief dat art. 3 lid 6 van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer «bepaalt dat Staatsbosbeheer, onder voorwaarden, ook andere taken kan uitvoeren dan die voortvloeien uit de wettelijke taakopdracht (eerste lid) en de overige opgedragen taken (tweede lid). Bij deze activiteiten wordt Staatsbosbeheer overigens tevens begrensd door de Mededingingswet (wettelijk kader markt en overheid), waarmee onder meer een «level playing field» wordt beoogd».6 De leden van de BBB-fractie vragen of u concreet kunt aangeven in welke gevallen en op welke wijze door u toestemming is gegeven voor verwerving en vervreemding van gronden en/of andere onroerende zaken. Ook vragen zij of u kunt aangeven of SBB telkens heeft geopereerd binnen de specifieke voorwaarden en wat deze voorwaarden dan zijn. Heeft SBB hier aantoonbaar aan voldaan? Zo ja, waar blijkt dat uit? Kunt u de leden van de BBB-fractie verzekeren dat SBB zich bij deze activiteiten steeds heeft gehouden aan het door u genoemde «level playing field»? Voor het geval u die vraag negatief beantwoordt vragen zij of u met de leden van de BBB-fractie van mening bent dat SBB niet rechtmatig heeft gehandeld door zich niet te houden aan de voorwaarden van de begrenzing door de Mededingingswet, hetgeen een belangrijk wettelijk kader is voor een overheids(uitvoerings)instantie die zich actief en ambitieus op de markt begeeft en (aanvullende) opdrachten voor u als Minister uitvoert teneinde uw beleid te realiseren. Bent u het met de leden van de BBB-fractie eens dat een overheidsinstantie die – actief en ambitieus – door u wordt gebruikt om uw beleid (met betrekking tot onder meer stikstof en landbouwtransitie) te realiseren, zich dient te houden aan de wet?

Uit het debat over de begrotingsstaten van LNV (36 410-XIV) dat op 12 maart 2024 in de Eerste Kamer heeft plaatsgevonden7 en uit antwoorden op eerdere vragen over piekbelasting en PAS-melders8 kan volgens de leden van de BBB-fractie worden geconcludeerd dat de aanpak van de (vermeende) stikstofproblematiek stagneert. Uit vragen van de leden van de BBB-fractie over de realisatie van de natuurdoelen en de verbetering van (in dit geval) het herstel van de natuur, blijkt dat het systeem van het verzamelen van natuurdata en de monitoring van het natuurherstel gebaseerd is op aannames, gebruik maakt van onbetrouwbare modellen (Aerius) en berekeningen (onder meer over de afstand tot veronderstelde stikstofneerslag, de bron/uitstoter en de causaliteit tussen hen) en dat er betere en andere modellen beschikbaar zijn, aldus de leden van de BBB-fractie. Ook menen zij dat hieruit blijkt dat de data waarop het natuurherstel worden beoordeeld mogelijk onjuist en onvolledig kunnen zijn omdat er geen nulmeting is gedaan en de processen voor dataverzameling alsmede de systemen hiaten vertonen en voor verbetering vatbaar zijn.

Uit de beantwoording van de vragen van de leden van de BBB-fractie naar aanleiding van de wettelijke evaluatie van Staatsbosbeheer blijkt dat het natuurherstel en de verdere versterking- en uitbreiding van de natuur door SBB namens de Minister van LNV niet goed kan worden aangetoond; van de inzet van SBB en de middelen die hier door LNV voor beschikbaar worden gesteld kan volgens de leden van de BBB-fractie geen overtuigend bewijs worden overgelegd. Toch groeit de ambitie van SBB als uitvoeringsorganisatie van uw natuurbeleid, geeft u aanvullende opdrachten aan SBB en blijft u SBB volop inzetten om nieuwe natuur te ontwikkelen (lees gronden bij te kopen), zo stellen de leden van de BBB-fractie. Bent u bereid om terughoudendheid te betrachten voor wat betreft de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden door SBB, wetende dat iedere vierkante meter nieuwe natuur het probleem van een conflict met bedrijven die stikstof uitstoten verergert, terwijl de huidige situatie al – voor de PAS-melders zeker – illegaal is, zo vragen de leden van de BBB-fractie. Ook vragen zij of u bereid bent om de aanvullende (aankoop)subsidiering welke door het Rijk aan SBB, maar ook aan andere Terreinbeherende organisaties (TBO's) worden verstrekt, vooralsnog «on hold» te zetten totdat duidelijk en onomstotelijk bewezen is dat het systeem van monitoring van het herstel van de natuur en de data die hierbij worden betrokken betrouwbaar zijn voor een betrouwbare analyse en beoordeling van de stand van de natuur.

Het uitbreiden van de natuur (aankoop gronden en ontwikkeling nieuwe natuur) vergroot het conflict tussen (agrarische) activiteiten en natuurontwikkeling ten gevolge van het vermeende stikstofprobleem, aldus de leden van de BBB-fractie. Bent u het met hen eens dat de aankoop van gronden en de functiewijziging hiervan (van landbouw naar natuur) maatschappelijk veel kosten met zich meebrengt en dat dit nagenoeg onomkeerbaar is? Verder vragen zij of u bereid bent – zeker gezien de demissionaire status van het kabinet – om de ontwikkeling van nieuwe natuur door aanvullend gronden bij te kopen te temporiseren. Mocht dit niet het geval zijn dan horen de leden van de BBB-fractie graag waarom niet.

U stelt dat de SBB en u en in het kader van het Didam-arrest mogelijk fouten hebben gemaakt en wellicht niet juist hebben gecommuniceerd: «Staatsbosbeheer is zich in dergelijke gevallen bewust van het belang van goede communicatie met betrokkenen en het herstellen van eventuele fouten, indien daar sprake van is».9 Kunt u hier specifieker aangeven of en zo ja welke fouten er door SBB zijn gemaakt en waar de communicatie niet goed is geweest, zo vragen de leden van de BBB-fractie. En kunt u aangeven wat u hier concreet aan doet om dit door SBB te laten herstellen jegens betrokkenen?

Op de vragen over de financiële knelpunten bij SBB heeft u geantwoord dat u het van belang vindt dat deze worden opgelost en dat gekeken moet worden naar kosten en inkomsten voordat tekorten van Rijkswege worden aangevuld.10 De leden van de BBB-fractie zijn het hiermee eens en zijn verheugd te lezen dat, totdat dit exploitatietekort kan worden verklaard, er geen aanvullende Rijksbijdrage aan SBB wordt verstrekt. In dat kader vinden de leden van de fractie van de BBB het van belang dat er een start is gemaakt met de ontwikkeling van een nieuw kostprijsmodel, waarbij de aanbevelingen uit het rapport van Sira Consulting11 het vertrekpunt zijn en dat u met SBB de mogelijkheden van meervoudig opdrachtgeverschap (en de daarbij behorende co-financiering) onderzoekt alsmede de kansen voor het verder vergroten van de eigen verdiencapaciteit door SBB. Kunt u de leden van de BBB-fractie concreet aangeven wat de opdracht is aan SBB die in dit kader is verstrekt, wat het tijdspad is en wat de beoogde resultaten zijn?

Op de vragen van de BBB-fractie over de «governance» bij SBB en in het bijzonder het functioneren van het intern toezicht geeft u aan geen reden te hebben om te twijfelen aan het functioneren hiervan. Ook geeft u aan dat de evaluatie geen aanleiding geeft te twijfelen aan de uitvoering van het intern toezicht en de wettelijke externe controle door de accountant in het kader van de financiële verantwoording door SBB.12 De leden van de fractie van de BBB hebben hierover een andere mening. De evaluatie geeft aan dat de bedrijfsvoering door SBB niet op orde is, dat er exploitatietekorten zijn en dat het projectmanagement en risicomanagement verre van voldoende is. Op de vraag of de «managementletter» naar aanleiding van de interim-controle door de externe accountant kan worden overgelegd antwoordt u dat dit niet gebruikelijk is. De raad van toezicht en de raad van advies van SBB vervullen eigenstandig hun verantwoordelijkheden, die zijn verankerd in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer. De leden van de BBB-fractie vragen of u de gevraagde «managementletter» al dan niet wil verstrekken. Het enkele feit dat het «niet gebruikelijk» is om dit te doen is volgens de leden van de BBB-fractie geen argument om dit niet te doen. Zij menen dat u het met hen eens zal zijn dat het niet nodig zou moeten zijn om hiertoe een verzoek in het kader van de Wet open overheid (Woo) in te dienen of een mondeling overleg voor te organiseren. Daarom stellen de leden van de BBB-fractie alsnog de vraag of zij deze «managementletter» mogen ontvangen. Verder vragen zij of u kunt aangeven hoe u tot het oordeel bent gekomen dat het intern toezicht bij SBB adequaat functioneert conform de verantwoordelijkheden welke zijn vastgelegd in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer.

De leden van de BBB-fractie zijn verheugd dat u de verslagen van monitoringsgesprekken met de Kamer zal delen, alsmede de gevraagde informatie over de deelnemingen en de verbonden partijen en zien uit naar deze informatie. Graag ontvangt de Kamer informatie welke afspraak hierover met SBB is gemaakt en op welke termijn SBB aan u de gevraagde en toegezegde informatie kan leveren.

De vragen over aankoop en vervreemding van onroerende zaken (met name gronden en objecten) zijn door u slechts in algemene zin beantwoord, waarbij wordt gewezen naar afspraken vastgelegd in het Addendum met het Ministerie van Financiën. De leden van de BBB-fractie vragen u in aanvulling op het voorgaande of u informatie kunt verstrekken over welke aankoopambities SBB heeft voor de komende jaren voor wat betreft de aankoop van gronden ten behoeve van natuurontwikkelingen hoeveel hectare grond de SBB nog wil aankopen. Is deze ambitie opgenomen in de meerjarige investeringsbegroting van SBB en zijn hiervoor de vereiste financiële middelen beschikbaar of toegezegd? Mocht dit niet het geval zijn vragen de leden van de BBB-fractie hoe de SBB de toename van het areaal aan gronden denkt te gaan financieren. Als dit wel het geval is vragen zij welke begrotingen van welk departement en onder welke post deze (uitbreidings)investeringen zijn opgenomen.

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 10 mei 2024.

Voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G.J. Oplaat

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2024

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Eerste Kamerleden (BBB) over de Wettelijke evaluatie Staatsbosbeheer (174102.02U, ingezonden 10 april 2024). De leden van de fractie van de BBB van de Eerste Kamer hebben nadere vragen en opmerkingen opgesteld (bijlage 1) naar aanleiding van de vierjaarlijkse wettelijke evaluatie van Staatsbosbeheer. In deze brief reageer ik hierop.

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 8 maart 2024, waarin u reageert op nadere vragen over de uitkomsten van de wettelijke evaluatie van Staatsbosbeheer. De leden van de fractie van de BBB hebben naar aanleiding hiervan een aantal nadere vragen en opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de fractie van de BBB

De leden van de BBB-fractie danken u voor de beantwoording van nadere vragen in de tweede schriftelijke vragenronde inzake de wettelijke evaluatie van Staatsbosbeheer (hierna: SBB). De zorgen van de leden van de fractie van de BBB over de rolneming en de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering van SBB zijn echter maar ten dele weggenomen door de antwoorden. Daarom willen zij in een derde schriftelijke ronde aanvullende vragen stellen.

U schrijft in uw brief «Ik ben al langer in gesprek met Staatsbosbeheer over verschillende aanbevelingen uit het evaluatieonderzoek en we hebben hierover ook afspraken gemaakt. Ik vind het ook belangrijk dat deze aanbevelingen opvolging krijgen, gegeven de uitdagingen waar Staatsbosbeheer voor staat». Kunt u aangeven over welke specifieke aanbevelingen u met SBB in gesprek bent? Welke concrete afspraken zijn met SBB gemaakt en kunt u een schriftelijke weergave van deze afspraken aan de Kamer doen toekomen, zo vragen de leden van de BBB-fractie. Ook vragen zij of u concreet kunt aangeven wat het afgesproken tijdpad is met betrekking tot de verbeteringen die SBB dient door te voeren en/of welke resultaten op welk moment door SBB geleverd dienen te worden.

Antwoord:

Ik heb de aanbevelingen uit het evaluatieverslag en het rapport over de kostprijzen besproken met SBB en aangegeven te begrijpen voor welke uitdagingen deze organisatie staat en waar mijn zorgen liggen. Inmiddels is er een start gemaakt met de afspraak om uitvoering te gaan geven aan de aanbevelingen uit beide rapporten, zoals de ontwikkeling van een nieuw kostprijsmodel waarbij de aanbevelingen uit het rapport van Sira Consulting het vertrekpunt zijn. Afgesproken is dat dit nieuwe kostprijsmodel van SBB vanaf 2025 in werking treedt. Tevens heb ik met SBB afgesproken om de kansen voor het vergroten van verdiencapaciteiten in kaart te brengen voor het einde van dit jaar. Verder hebben we afgesproken om samen de diverse vormen van meervoudig opdrachtgeverschap te verkennen en de daarbij horende cofinanciering. Het opzetten van het meervoudig opdrachtgeverschap is inmiddels gestart en zal naar inschatting een jaar nodig hebben om te kunnen functioneren zoals beoogd, na deze tijd zal het worden geëvalueerd. Het belang van SBB voor mijn ministerie en onze natuurdoelen is groot en rechtvaardigt dat wij in de bestuurlijke overleggen extra aandacht geven aan deze afspraken en de voortgang ervan scherp bewaken.

In reactie op vragen van de leden van de BBB-fractie over de in hun visie te ruime interpretatie van de taakopvatting van SBB heeft u verwezen naar artikelen in de wet die zien op de verzelfstandiging van SBB en geconcludeerd dat SBB «opereert binnen het kader van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer en geen activiteiten uitvoert die hiermee in strijd zijn». U geeft evenwel toe dat u (overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 lid 2 van de Wet verzelfstandiging Staasbosbeheer) verantwoordelijk bent voor de aanvullende en specifieke opdrachten die u (in aanvulling op de brede taakopdracht van SBB zoals geformuleerd in artikel 3 lid 1 van voornoemde wet) aan SBB geeft om haar beleid te realiseren. Dit is natuurlijk waar het de leden van de BBB-fractie om gaat. Zij vragen u in dit verband of u concreet kunt aangeven welke specifieke taken u aan SBB heeft opgedragen als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer.

Antwoord:

De specifieke taken die ik aan SBB heb opgedragen als bedoeld in artikel 3 lid 2 van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer die momenteel in uitvoering zijn, betreffen:

  • Ontwikkelagenda Midden-Delfland

  • Natuurinclusieve Landbouw

  • Geboortebossen

  • Pilot Versterking Natuurnetwerk

  • Impuls Genenbank

  • Valwind Leersum

  • Overstromingsschade Limburg

  • Bossen op Rijksgrond

  • Inzet Expertise Programma Natuur

  • Transparantie in Informatie

  • Versnellingsvoorstellen NPLG

  • Groene Verstedelijking

  • Nationale Parken Bureau

  • Landschap en Agroforestry

  • Nationaal Coördinatiepunt MAB

  • Team Natte Natuur

  • Stadsboswachters

  • Programmatische Aanpak Grote Wateren

  • Integraal Rivier Management

  • Nadere Uitwerking Rivierengebied

Voor de details die met deze opdrachten gepaard gaan verwijs ik u graag naar de jaarverslagen van SBB, te vinden op de website van de Tweede Kamer en op de website van de Eerste Kamer.

U vermeldt in uw brief dat art. 3 lid 6 van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer «bepaalt dat Staatsbosbeheer, onder voorwaarden, ook andere taken kan uitvoeren dan die voortvloeien uit de wettelijke taakopdracht (eerste lid) en de overige opgedragen taken (tweede lid). Bij deze activiteiten wordt Staatsbosbeheer overigens tevens begrensd door de Mededingingswet (wettelijk kader markt en overheid), waarmee onder meer een «level playing field» wordt beoogd». De leden van de BBB-fractie vragen of u concreet kunt aangeven in welke gevallen en op welke wijze door u toestemming is gegeven voor verwerving en vervreemding van gronden en/of andere onroerende zaken. Ook vragen zij of u kunt aangeven of SBB telkens heeft geopereerd binnen de specifieke voorwaarden en wat deze voorwaarden dan zijn. Heeft SBB hier aantoonbaar aan voldaan? Zo ja, waar blijkt dat uit? Kunt u de leden van de BBB-fractie verzekeren dat SBB zich bij deze activiteiten steeds heeft gehouden aan het door u genoemde «level playing field»? Voor het geval u die vraag negatief beantwoordt vragen zij of u met de leden van de BBB-fractie van mening bent dat SBB niet rechtmatig heeft gehandeld door zich niet te houden aan de voorwaarden van de begrenzing door de Mededingingswet, hetgeen een belangrijk wettelijk kader is voor een overheids-/ uitvoeringsinstantie die zich actief en ambitieus op de markt begeeft en (aanvullende) opdrachten voor u als Minister uitvoert teneinde uw beleid te realiseren. Bent u het met de leden van de BBB-fractie eens dat een overheidsinstantie die – actief en ambitieus – door u wordt gebruikt om uw beleid (met betrekking tot onder meer stikstof en landbouwtransitie) te realiseren, zich dient te houden aan de wet?

Antwoord:

Het klopt dat Staatsbosbeheer op grond van artikel 3 lid 6 andere werkzaamheden kan uitvoeren. De Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer stelt daaraan de voorwaarden dat die werkzaamheden:

  • a. samenhangen met de bij het eerste respectievelijk krachtens het tweede lid aan Staatsbosbeheer opgedragen taken;

  • b. niet leiden tot concurrentievervalsing ten opzichte van private aanbieders van vergelijkbare diensten, en

  • c. tegen tenminste kostendekkende prijzen worden verricht.

Het aankopen en vervreemden van gebieden valt onder taken zoals beschreven in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer. De hierboven beschreven voorwaarden zijn hierop niet van toepassing. Voor het vervreemden van gronden staat in de wet dat hier voorafgaand toestemming van mij nodig is. In het op 4 december 2014 tussen de Staatssecretaris van EZK en Staatsbosbeheer gesloten convenant «Staatsbosbeheer een maatschappelijke onderneming» is afgesproken dat voor het vervreemden van gronden door Staatsbosbeheer in het kader van het oplossen van ruimtelijke knelpunten of gebiedsontwikkeling door provincies mijn voorafgaande vereiste toestemming een generiek karakter zal krijgen. In het addendum uit 2015 bij het convenant uit 2014 is door mij voor zes categorieën van vervreemdingen generieke goedkeuring verleend.

Het overgrote deel van de transacties van de afgelopen jaren valt in deze zes categorieën. In drie situaties is expliciet toestemming gevraagd aan de Minister, te weten verkoop gronden in Alphen aan de Rijn voor woningbouw, de verkoop van Homanshof in Drenthe en de verkoop van kasteel Soelen te Zoelen. In alle drie de gevallen heb ik heb ik per brief ingestemd met deze vervreemdingen.

Uit het debat over de begrotingsstaten van LNV (36 410-XIV) dat op 12 maart 2024 in de Eerste Kamer heeft plaatsgevonden en uit antwoorden op eerdere vragen over piekbelasting en PAS-melders kan volgens de leden van de BBB-fractie worden geconcludeerd dat de aanpak van de (vermeende) stikstofproblematiek stagneert. Uit vragen van de leden van de BBB-fractie over de realisatie van de natuurdoelen en de verbetering van (in dit geval) het herstel van de natuur, blijkt dat het systeem van het verzamelen van natuurdata en de monitoring van het natuurherstel gebaseerd is op aannames, gebruik maakt van onbetrouwbare modellen (Aerius) en berekeningen (onder meer over de afstand tot veronderstelde stikstofneerslag, de bron/uitstoter en de causaliteit tussen hen) en dat er betere en andere modellen beschikbaar zijn, aldus de leden van de BBB-fractie. Ook menen zij dat hieruit blijkt dat de data waarop het natuurherstel worden beoordeeld mogelijk onjuist en onvolledig kunnen zijn omdat er geen nulmeting is gedaan en de processen voor dataverzameling alsmede de systemen hiaten vertonen en voor verbetering vatbaar zijn.

Uit de beantwoording van de vragen van de leden van de BBB-fractie naar aanleiding van de wettelijke evaluatie van Staatsbosbeheer blijkt dat het natuurherstel en de verdere versterking- en uitbreiding van de natuur door SBB namens de Minister van LNV niet goed kan worden aangetoond; van de inzet van SBB en de middelen die hier door LNV voor beschikbaar worden gesteld kan volgens de leden van de BBB-fractie geen overtuigend bewijs worden overgelegd. Toch groeit de ambitie van SBB als uitvoeringsorganisatie van uw natuurbeleid, geeft u aanvullende opdrachten aan SBB en blijft u SBB volop inzetten om nieuwe natuur te ontwikkelen (lees gronden bij te kopen), zo stellen de leden van de BBB-fractie. Bent u bereid om terughoudendheid te betrachten voor wat betreft de ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden door SBB, wetende dat iedere vierkante meter nieuwe natuur het probleem van een conflict met bedrijven die stikstof uitstoten verergert, terwijl de huidige situatie al – voor de PAS-melders zeker – illegaal is, zo vragen de leden van de BBB-fractie. Ook vragen zij of u bereid bent om de aanvullende (aankoop)subsidiering welke door het Rijk aan SBB, maar ook aan andere Terreinbeherende organisaties (TBO's) worden verstrekt, vooralsnog «on hold» te zetten totdat duidelijk en onomstotelijk bewezen is dat het systeem van monitoring van het herstel van de natuur en de data die hierbij worden betrokken betrouwbaar zijn voor een betrouwbare analyse en beoordeling van de stand van de natuur.

Antwoord:

Staatsbosbeheer ontwikkelt niet uit zichzelf nieuwe natuurgebieden, maar geeft als een van de uitvoerende partijen invulling aan het door overheden vastgestelde beleid. Denk hierbij aan het reeds geplande Natuurnetwerk Nederland en de toekomstige gebiedsontwikkeling in het kader van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Het ontwikkelen van nieuwe natuurgebieden gebeurt zorgvuldig, en na samenspraak met betrokken partijen in een gebied. Natuurontwikkeling draagt bij aan het behalen van doelstellingen op het gebied van natuur en biodiversiteit, waartoe Nederland zich, bijvoorbeeld in EU-verband, heeft verplicht. De huidige staat van de natuur geeft geen aanleiding om de ontwikkeling van nieuwe natuur te temperen.

Daarnaast wijs ik deze leden graag op het feit dat niet het Rijk, maar provincies beheersubsidies verschaffen aan Staatsbosbeheer, overige terrein-beherende organisaties en andere (particuliere) natuurbeheerders. Tevens geldt dat we wel degelijk een goed beeld hebben van de staat van de natuur en van benodigde maatregelen voor natuurherstel. Ook de Ecologische autoriteit bevestigde onlangs dat we voldoende weten over de staat van de natuur om snel aan de slag te gaan met maatregelen op het terrein van natuurherstel en ik werk met provincies en andere betrokken partijen aan het verder versterken en uitbreiden van natuurmonitoring.

Het uitbreiden van de natuur (aankoop gronden en ontwikkeling nieuwe natuur) vergroot het conflict tussen (agrarische) activiteiten en natuurontwikkeling ten gevolge van het vermeende stikstofprobleem, aldus de leden van de BBB-fractie. Bent u het met hen eens dat de aankoop van gronden en de functiewijziging hiervan (van landbouw naar natuur) maatschappelijk veel kosten met zich meebrengt en dat dit nagenoeg onomkeerbaar is? Verder vragen zij of u bereid bent – zeker gezien de demissionaire status van het kabinet – om de ontwikkeling van nieuwe natuur door aanvullend gronden bij te kopen te temporiseren. Mocht dit niet het geval zijn dan horen de leden van de BBB-fractie graag waarom niet.

Antwoord:

De aankoop van gronden voor natuurontwikkeling en de functiewijziging van landbouw naar natuur kan maatschappelijk veel kosten met zich meebrengen, maar ook opleveren. Tevens hoeft dit proces niet onomkeerbaar te zijn. Zoals ik hierboven al uiteen heb gezet, bestaat voor temporiseren geen aanleiding. Gegeven de internationale verplichtingen waar Nederland voor staat is temporiseren van de ontwikkeling van het areaal natuurgronden niet mogelijk. Ondanks de demissionaire status van het kabinet, hoeft de ontwikkeling van nieuwe natuur door aanvullend gronden bij te kopen dus niet te worden getemporiseerd.

U stelt dat SBB en u en in het kader van het Didam-arrest mogelijk fouten hebben gemaakt en wellicht niet juist hebben gecommuniceerd: «Staatsbosbeheer is zich in dergelijke gevallen bewust van het belang van goede communicatie met betrokkenen en het herstellen van eventuele fouten, indien daar sprake van is». Kunt u hier specifieker aangeven of en zo ja welke fouten er door SBB zijn gemaakt en waar de communicatie niet goed is geweest, zo vragen de leden van de BBB-fractie. En kunt u aangeven wat u hier concreet aan doet om dit door SBB te laten herstellen jegens betrokkenen?

Antwoord:

Staatsbosbeheer geeft ongeveer 40.000 ha van zijn areaal uit in geliberaliseerde pacht (< 6 jaar volgens titel 7.5 artikel 397 lid 1 van het BW). Dit betreft circa 3.000 pachters. Deze pachters maken deel uit van verschillende agrarische sectoren, zoals biologische boeren en landschapsboeren. De pachtovereenkomsten eindigen niet allemaal tegelijk. Jaarlijks eindigen er 500–600 pachtovereenkomsten. Pachters bij Staatsbosbeheer kregen voorheen na het verlopen van de overeengekomen pachttermijn veelal onderhands een nieuwe pachtovereenkomst aangeboden. Als overheidsorganisatie is Staatsbosbeheer sinds het zogeheten Didam-arrest gehouden de pachtovereenkomsten in mededinging uit te geven. Staatsbosbeheer was genoodzaakt zijn werkwijze te herzien, wat heeft geresulteerd in een nieuwe, openbare pachtprocedure. Deze procedure is in september 2023 door Staatsbosbeheer vastgesteld, waarna pachters hierover per brief zijn geïnformeerd. Wanneer Staatsbosbeheer in de periode voorafgaand aan de brief gesprekken voerde met pachters, is aandacht gevraagd voor de aankomende wijziging. Zulke gesprekken hebben echter niet met alle pachters plaatsgevonden, gelet op de grote hoeveelheid pachters en de beperkte tijd die beschikbaar was. Naast de pachters zijn stakeholders, zoals LTO Nederland en de provincies, geïnformeerd. De formele kennisgeving met de pachter-specifieke informatie wat dit voor hun eigen contractsituatie zou betekenen, was pas mogelijk na de vaststelling van de nieuwe pachtprocedure in september. Staatsbosbeheer is zich ervan bewust dat het voor de pachters prettiger zou zijn geweest wanneer dit eerder had kunnen gebeuren. Ze snappen ook dat het nieuwe pachtbeleid voor sommige pachters onzekerheid met zich meebrengt. Staatsbosbeheer evalueert het nieuwe pachtbeleid, zowel intern als met belangengroepen.

Op de vragen over de financiële knelpunten bij SBB heeft u geantwoord dat u het van belang vindt dat deze worden opgelost en dat gekeken moet worden naar kosten en inkomsten voordat tekorten van Rijkswege worden aangevuld. De leden van de BBB-fractie zijn het hiermee eens en zijn verheugd te lezen dat, totdat dit exploitatietekort kan worden verklaard, er geen aanvullende Rijksbijdrage aan SBB wordt verstrekt. In dat kader vinden de leden van de fractie van de BBB het van belang dat er een start is gemaakt met de ontwikkeling van een nieuw kostprijsmodel, waarbij de aanbevelingen uit het rapport van Sira Consulting het vertrekpunt zijn en dat u met SBB de mogelijkheden van meervoudig opdrachtgeverschap (en de daarbij behorende cofinanciering) onderzoekt alsmede de kansen voor het verder vergroten van de eigen verdiencapaciteit door SBB. Kunt u de leden van de BBB-fractie concreet aangeven wat de opdracht is aan SBB die in dit kader is verstrekt, wat het tijdspad is en wat de beoogde resultaten zijn?

Antwoord:

Sira Consulting adviseerde Staatsbosbeheer in het rapport «Kostprijzen van Staatsbosbeheer in beeld» om over te stappen naar een kostprijsmodel zodat er structureel inzicht is in de relatie tussen geleverde prestaties, onderliggende kosten en de ontvangen opbrengsten van de activiteiten. Staatsbosbeheer bouwt daarom in 2024 een nieuw toekomstbestendig kostprijsmodel, dat vanaf 2025 in gebruik zal worden genomen, met als doel op landelijk niveau inzicht te verkrijgen in de integrale kosten en opbrengsten per dienst c.q. product. De doelstellingen van het kostprijsmodel zijn te komen tot eenduidige, causale en navolgbare uitkomsten die zowel voor interne als externe doeleinden geschikt zijn. Interne doeleinden betreffen budgettering, verschillenanalyse, sturing en verantwoording. Externe doeleinden betreffen begroting, verantwoording en basis voor gesprekken over de benodigde financiering in relatie tot de kosten, kwaliteit en kwantiteit van geboden diensten en producten met opdrachtgevers.

Op de vragen van de BBB-fractie over de «governance» bij SBB en in het bijzonder het functioneren van het intern toezicht geeft u aan geen reden te hebben om te twijfelen aan het functioneren hiervan. Ook geeft u aan dat de evaluatie geen aanleiding geeft te twijfelen aan de uitvoering van het intern toezicht en de wettelijke externe controle door de accountant in het kader van de financiële verantwoording door SBB. De leden van de fractie van de BBB hebben hierover een andere mening. De evaluatie geeft aan dat de bedrijfsvoering door SBB niet op orde is, dat er exploitatietekorten zijn en dat het projectmanagement en risicomanagement verre van voldoende is. Op de vraag of de «managementletter» naar aanleiding van de interim-controle door de externe accountant kan worden overgelegd antwoordt u dat dit niet gebruikelijk is. De raad van toezicht en de raad van advies van SBB vervullen eigenstandig hun verantwoordelijkheden, die zijn verankerd in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer. De leden van de BBB-fractie vragen of u de gevraagde «managementletter» al dan niet wil verstrekken. Het enkele feit dat het «niet gebruikelijk» is om dit te doen is volgens de leden van de BBB-fractie geen argument om dit niet te doen. Zij menen dat u het met hen eens zal zijn dat het niet nodig zou moeten zijn om hiertoe een verzoek in het kader van de Wet open overheid (Woo) in te dienen of een mondeling overleg voor te organiseren. Daarom stellen de leden van de BBB-fractie alsnog de vraag of zij deze «managementletter» mogen ontvangen. Verder vragen zij of u kunt aangeven hoe u tot het oordeel bent gekomen dat het intern toezicht bij SBB adequaat functioneert conform de verantwoordelijkheden welke zijn vastgelegd in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer.

Antwoord:

Zoals ik in mijn eerdere beantwoording aangaf zijn de accountantsverklaringen voor mij leidend bij het beoordelen van de jaarstukken. Deze verklaringen heeft u eerder van mij ontvangen. Ik beschik niet over eventuele tussenrapportages of «managementletters» van de accountant(s) aan SBB. Wat mij betreft vallen deze, en de follow-up van aanbevelingen hieruit, onder de eigen verantwoordelijkheid van SBB, passend bij de zelfstandige status van de organisatie. Ik zal echter met SBB in gesprek gaan om te zien op welke wijze ik de gevraagde informatie aan de Eerste Kamer beschikbaar kan stellen.

Ik heb vertrouwen in de governance-structuur die wij met SBB hebben ingericht. In het verlengde daarvan baseer ik mijn oordeel over het functioneren van SBB op de periodieke gesprekken met SBB en haar Raad van Toezicht, aangevuld met de door SBB jaarlijks op te leveren documenten en de uitkomsten van de vierjaarlijkse onafhankelijke evaluatie, e.e.a. conform de afspraken in de Wet Verzelfstandiging Staatsbosbeheer.

De leden van de BBB-fractie zijn verheugd dat u de verslagen van monitoringsgesprekken met de Kamer zal delen, alsmede de gevraagde informatie over de deelnemingen en de verbonden partijen en zien uit naar deze informatie. Graag ontvangt de Kamer informatie welke afspraak hierover met SBB is gemaakt en op welke termijn SBB aan u de gevraagde en toegezegde informatie kan leveren.

Antwoord:

De wens van de leden van de BBB-fractie om de verslagen van de voor- en najaarsoverleggen te delen met uw Kamer heb ik besproken met SBB met het doel deze zo spoedig mogelijk te delen met uw Kamer. Wel moeten alle verslagen worden gecontroleerd op zaken zoals persoonsgegevens en hiervan worden geschoond. Hier zal enige tijd mee gemoeid zijn, maar ik zal ervoor zorgen dat u de verslagen van de voor- en najaarsoverleggen van de afgelopen evaluatieperiode uiterlijk aan het einde van kwartaal twee van dit jaar heeft.

Wat betreft de gevraagde informatie over de deelnemingen en de verbonden partijen kan ik u het volgende mededelen: SBB bezit 100% van de aandelen van de Staatsbosbeheerprojecten B.V. en 100% van de aandelen van de Biogrondstoffen B.V. Projecten B.V. is opgericht om te kunnen participeren in andere samenwerkingsverbanden. Het is een houdstermaatschappij die om efficiencyredenen is opgericht.

Het statutaire doel van de Staatsbosbeheerprojecten B.V. is:

  • a. Het ter zake van natuurproducten alsmede ter zake van overige als dan niet onder het beheer van Staatsbosbeheer vallende goederen – al dan niet tezamen met anderen – verrichten van commerciële activiteiten, welke samenhangen met de in artikel 3 leden 1 en 2 van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer bedoelde taken van Staatsbosbeheer, daaronder begrepen, doch niet beperkt tot, het verwerven, beheren, exploiteren en vervreemden van bedoelde producten en goederen;

  • b. Het – al dan niet tezamen met anderen – verwerven en vervreemden van deelnemingen of andere belangen in rechtspersonen, vennootschappen en ondernemingen welke een doel hebben gelijk aan of verband houdende met het hierboven sub a. vermeldde doel, het samenwerken daarmee en het besturen daarvan;

  • c. Het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, in de meest ruime zin.

Het statutaire doel van de Biogrondstoffen B.V. is:

  • a. het op rendabele wijze in- en verkopen van biomassa, zagerij- en houtproducten en grondstoffen (waaronder, maar niet beperkt tot, zand, klei en veen);

  • b. de projectontwikkeling op het gebied van duurzame energie, woningbouw, recreatie en grondstoffen (waaronder, maar niet beperkt tot, zand, klei en veen);

  • c. het – al dan niet samen met anderen – verwerven en vervreemden van deelnemingen of andere belangen in rechtspersonen, vennootschappen en ondernemingen welk een doel hebben gelijk aan of verbanden houdende met het hierboven in sub a. vermelde doel, het samenwerken daarmee en het besturen daarvan, alsmede al hetgeen met een en ander verband houdt of daarvoor bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin.

  • d. De vennootschap mag zekerheid stellen, zich op andere wijze sterk maken of zich hoofdelijk of anderszins naast of voor anderen verbinden

Staatsbosbeheerprojecten B.V. heeft een belang van 50% in Buitenleven Vakanties B.V. Naast SBB nemen ook Natuurmonumenten en Landschappen NL beide voor 25% deel in deze vennootschap. Buitenleven Vakanties B.V. biedt als verhuurorganisatie de mogelijkheid tot overnachten in de natuur op daarvoor door aandeelhouders beschikbaar gestelde locaties. Het doel is om mensen een onvergetelijke ervaring in de natuur te bieden en om de relatie met natuur te versterken.

De Biogrondstoffen B.V. neemt voor 25% deel in Bio Enerco B.V. Bio enerco B.V. is een joint venture van vier bedrijven: Van Werven Biomassa B.V., BK Groen, Van de Broek B.V. en Biogrondstoffen B.V. Biogrondstoffen B.V. brengt de bij terreinbeheer vrijkomende grondstoffen op de markt. De vennootschappen opereren volgens de wetgeving Markt & Overheid en worden jaarlijks gecontroleerd door een externe accountant. Het resultaat van deelnemingen wordt geconsolideerd binnen de jaarrekening van SBB.

Vanuit de directie Partnerships en deelnemingen wordt samengewerkt met een aantal stichtingen die de opgaven in het maatschappelijk domein helpen realiseren. De stichtingen zijn in staat om, met behulp van derden, extra betrokkenheid, capaciteit en middelen te werven voor opgaven, activiteiten en voorzieningen in de gebieden van SBB waarvoor niet langer publieke middelen beschikbaar zijn.

Stichting NatuurWijs ondersteunt basisscholen met een erkende module voor biologieonderwijs en laat kinderen op verschillende manieren natuur ervaren. SBB neemt deel aan het bestuur van de stichting, detacheert een parttime directeur van de stichting en stelt locaties ter beschikking voor de uitvoering.

Stichting Nationale Boomfeestdag organiseert, op verzoek van en mede gefinancierd door, het Ministerie van LNV de jaarlijkse Nationale Boomfeestdag voor gemeenten en basisscholen en faciliteert grondeigenaren bij de organisatie en inrichting van geboortebossen. SBB detacheert ook hier een parttime directeur, levert capaciteit bij het planten op diverse vieringen van Boomfeestdagen en maakt deel uit van de onafhankelijke Raad van Toezicht.

Stichting Buitenfonds is in 2014 opgericht en richt zich op sponsoring en fondsenwerving voor SBB. Het gaat hier om middelen voor herstel of aanleg van bos, bijdragen aan recreatievoorzieningen in terreinen en inzet voor jeugd en educatie. SBB draagt te financieren projecten voor en neemt deel aan de onafhankelijke Raad van Toezicht.

In 2023 is de Stichting Natuurlijk Herdenken opgeheven. De stichting was een samenwerking met de Facultatieve uitvaartverzorging en faciliteerde overasverstrooiing in de gebieden van SBB.

De vragen over aankoop en vervreemding van onroerende zaken (met name gronden en objecten) zijn door u slechts in algemene zin beantwoord, waarbij wordt gewezen naar afspraken vastgelegd in het Addendum met het Ministerie van Financiën. De leden van de BBB-fractie vragen u in aanvulling op het voorgaande of u informatie kunt verstrekken over welke aankoopambities SBB heeft voor de komende jaren voor wat betreft de aankoop van gronden ten behoeve van natuurontwikkelingen hoeveel hectare grond de SBB nog wil aankopen. Is deze ambitie opgenomen in de meerjarige investeringsbegroting van SBB en zijn hiervoor de vereiste financiële middelen beschikbaar of toegezegd? Mocht dit niet het geval zijn vragen de leden van de BBB-fractie hoe de SBB de toename van het areaal aan gronden denkt te gaan financieren. Als dit wel het geval is vragen zij welke begrotingen van welk departement en onder welke post deze uitbreidings-investeringen zijn opgenomen.

Antwoord:

De vastgoedportefeuille strategie van SBB richt zich op het verstevigen van het hoofdecosysteem (versterken en afronden robuuste eenheden) en op de bijdrage van SBB aan maatschappelijke doelen, zoals klimaatdoelen. Hierbij doet SBB bij voorkeur ruilingen en gebiedsprocessen onder publieke vlag, dus onder regie van de provincie. De ambitie van SBB om bij te dragen aan het hoofdecosysteem en aan de maatschappelijke doelen is terug te lezen in het Ondernemingsplan Veerkracht en Verbinding (2020–2025).

SBB heeft geen groeidoelstelling. Terreinen die niet bijdragen aan de doelstelling of minder passend zijn, worden openbaar en transparant verkocht conform de generieke toestemming zoals hierboven benoemd in een van mijn eerdere antwoorden en na prijstoetsing door het Rijksvastgoedbedrijf. De opbrengst van de verkopen wordt vervolgens ingezet voor aankoop van gronden die bijdragen aan de doelstellingen of voor kwaliteitsverbetering van objecten of maatschappelijke doelen. Tot herbesteding plaatsvindt, staan de gerealiseerde verkoopopbrengsten op rekeningen bij het Nationaal Groenfonds. In het jaarverslag rapporteert SBB over de mutaties in het Groenfonds.


X Noot
1

Samenstelling:

Oplaat (BBB) (voorzitter), Kemperman (BBB), Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Kluit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Van Ballekom (VVD), Meijer (VVD), Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Van Meenen (D66), Van Kesteren (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (CU), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
2

Kamerstukken I 2023/24, 29 659, G.

X Noot
3

Kamerstukken I 2023/24, 29 659, G.

X Noot
4

Kamerstukken I 2023/24, 29 659, G, p. 8.

X Noot
5

Kamerstukken I 2023/24, 29 659, G, p. 9.

X Noot
6

Kamerstukken I 2023/24, 29 659, G, p. 9.

X Noot
7

Handelingen I 2023/24, nr. 23, item 3 en 8.

X Noot
8

Kamerstukken I 2023/24, 30 252, J.

X Noot
9

Kamerstukken I 2023/24, 29 659, G, p. 9.

X Noot
10

Kamerstukken I 2023/24, 29 659, G, p. 10.

X Noot
11

Kostprijzen van Staatsbosbeheer in beeld. Onderzoek naar de kosten en opbrengsten van de producten van Staatsbosbeheer, Sira Consulting BV d.d. 29 maart 2023.

X Noot
12

Kamerstukken I 2023/24, 29 659, G, p. 10–11.

Naar boven