29 659 Evaluatie Staatsbosbeheer

Nr. 139 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2015

Tijdens het VAO Staatsbosbeheer op 8 oktober 2014 (Handelingen II 2014/15, nr. 11, item 3) heb ik toegezegd uw Kamer nader te informeren over de uitwerking van het convenant dat ik heb gesloten met Staatsbosbeheer. Ook heb ik toegezegd terug te komen op de wijze waarop Staatsbosbeheer gebruik kan maken van grondtransacties om zijn maatschappelijke doelen te realiseren.

In deze brief kom ik beide toezeggingen na. Tevens laat ik in deze brief weten hoe de aangenomen moties Dik-Faber (Kamerstuk 29 659, nr. 127) en Dik-Faber/Van Veldhoven (Kamerstuk 29 659, nr. 136) worden uitgevoerd.

Uitwerking convenant

Het convenant EZ-Staatsbosbeheer, «Staatsbosbeheer, een maatschappelijke onderneming», dat u in concept is toegestuurd op 22 april 2014 (Kamerstuk 29 659, nr. 123) en waarover u in een schriftelijk overleg (Kamerstuk 29 659, nr. 125) en tijdens het VAO Staatsbosbeheer van gedachten hebt gewisseld, heb ik op 4 december 2014 samen met de directeur van Staatsbosbeheer ondertekend (Staatscourant, 15 december 2014, nr. 35709).

In artikel 14 van het convenant is opgenomen dat de werking van het convenant na drie jaar, in plaats van na vijf jaar zoals aanvankelijk was voorzien, wordt geëvalueerd. Hiermee is de motie Dik-Faber (Kamerstuk 29 659, nr. 127) uitgevoerd.

In het convenant is opgenomen dat de uitoefening van enkele met name genoemde wettelijke bevoegdheden van de Minister van Economische Zaken zoveel mogelijk geschiedt op basis van in algemene kaders vervat beleid en waar mogelijk in de vorm van een generieke toestemming voor categorieën van gevallen. Het doel hiervan is Staatsbosbeheer optimale ruimte te bieden bij het realiseren van zijn maatschappelijke opgaven.

Het gaat hierbij, zoals beschreven in artikel vier, derde lid, van het convenant om:

  • 1) het opdragen van taken (artikel 3, tweede lid, van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer);

  • 2) de goedkeuring van vervreemding van objecten (artikel 3, vierde lid van de wet);

  • 3) de verklaring van geen bezwaar voor het verrichten van andere werkzaamheden of het (mede-)oprichten van rechtspersonen (artikel 8, derde lid, van de wet).

Ik heb de uitwerking hiervan samen met Staatsbosbeheer ter hand genomen. Dit heeft geleid tot de volgende uitkomsten.

Ad 1) Opdragen van taken

Ik kan op grond van de wet Staatsbosbeheer taken opdragen die niet vallen onder de kerntaken van Staatsbosbeheer, maar waarbij wel gebruik wordt gemaakt van de kennis en ervaring bij Staatsbosbeheer. Een voorbeeld hiervan is de organisatie van de Boomfeestdag. De huidige wettelijke bepaling kent al een generiek karakter en werkt ook goed in de praktijk. Andere afspraken op dit punt zijn dan ook niet nodig. Het ondernemingsplan «Staatsbosbeheer 2020. Ziel en zakelijkheid» bevat de maatschappelijke inzet van Staatsbosbeheer voor de komende jaren.

Ad 2) Goedkeuring vervreemding objecten

Op grond van de wet dienen alle voorgenomen vervreemdingen door Staatsbosbeheer voor goedkeuring aan mij te worden voorgelegd. Samen met Staatsbosbeheer heb ik gezocht naar manieren waarop deze procedure kan worden vereenvoudigd en versneld. We hebben daartoe zes categorieën van gevallen onderscheiden waarvoor ik een algemene, voorafgaande goedkeuring heb verleend. Het gaat om:

  • vervreemding van objecten op grond van een groot openbaar belang die reeds een formele planologische procedure doorlopen hebben;

  • vervreemding en ruil van gronden aan/met andere natuurbeheerders;

  • vervreemding binnen de kaders van gebiedsontwikkelingen op het vlak van natuur en landschap;

  • vervreemding op basis van herverkaveling op grond van de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg);

  • vervreemding van objecten waarbij sprake is van juridische overmacht (zoals verkrijgende verjaring);

  • herstel van ongewenste grondtoedeling, bijvoorbeeld vanuit landinrichting.

Het gros van de vervreemdingen zal hieronder gerangschikt kunnen worden. In overige situaties, of wanneer bijzondere omstandigheden daartoe nopen, krijg ik de vervreemdingen ter accordering voorgelegd.

Met deze uitwerking wordt tevens uitvoering gegeven aan de motie Dik-Faber/van Veldhoven (Kamerstuk 29 659, nr. 136), die verzoekt om het afzien van ministeriële goedkeuring bij verkoop van gronden aan andere natuurbeheerders.

Ik merk hierbij op dat deze afspraken alleen betrekking hebben op mijn bevoegdheid tot het beleidsmatige goedkeuren van vervreemdingen (de beleidstoets). Dit laat onverlet de eveneens wettelijk vereiste prijstoets door de Minister van Financiën (gericht op marktconformiteit).

Ad 3) Verklaring van geen bezwaar

Ik kan op grond van de wet een verklaring van geen bezwaar afgeven voor het verrichten van activiteiten door Staatsbosbeheer die niet vallen onder de kerntaken van Staatsbosbeheer (zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet) en ook niet door mij zijn opgedragen (zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de wet). Dit kan alleen als deze activiteiten samenhangen met de kerntaken of de opgedragen taken, als ze niet leiden tot concurrentievervalsing ten opzichte van private aanbieders van vergelijkbare diensten en als er sprake is van ten minste kostendekkende prijzen. Op grond hiervan hebben mijn voorgangers in respectievelijk 2000, 2001 en 2003 verklaringen van geen bezwaar afgegeven voor het verrichten van deze activiteiten en het (mede) oprichten van rechtspersonen.

Deze verklaringen van geen bezwaar zijn inmiddels gedateerd. Zo zijn de regels inzake markt en overheid opgenomen in de Mededingingswet, die daarmee het kader biedt voor het verrichten van marktactiviteiten door overheidsorganisaties. Ook biedt het nieuwe convenant EZ-Staatsbosbeheer duidelijke uitgangspunten en kaders voor het verrichten van marktactiviteiten.

Ik heb daarom een nieuwe verklaring van geen bezwaar met een generiek karakter afgegeven voor het verrichten van de betreffende activiteiten. Deze verklaring van geen bezwaar wordt voorzien van een meldingsplicht en voorhangprocedure van zes weken bij mijn ministerie.

Bij het verrichten van deze activiteiten is Staatsbosbeheer uiteraard gehouden aan de kaders van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer, de Mededingingswet (onderdeel markt en overheid) en het convenant EZ-Staatsbosbeheer. Op de naleving van deze kaders wordt mede toegezien door de Raad van Toezicht van Staatsbosbeheer en de Autoriteit Consument en Markt (ACM).

Staatsbosbeheer zal in zijn jaarverslag rapporteren over de toepassing die het in de praktijk heeft gegeven aan de afspraken ten aanzien van de vervreemding van objecten, het oprichten of mede-oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersonen en het deelnemen in dan wel ontbinden van vennootschappen. Bij de jaarafsluiting 2016 wordt de nieuwe werkwijze geëvalueerd. De bovenstaande afspraken over goedkeuring bij vervreemding en een verklaring van geen bezwaar worden vervat in addendum bij het convenant.

Grondtransacties Staatsbosbeheer

Tijdens het VAO Staatsbosbeheer heb ik u tevens toegezegd nader in te gaan op de wijze Staatsbosbeheer waarop Staatsbosbeheer grondtransacties kan gebruiken om zijn maatschappelijke doelen te realiseren, mede gelet op de effectiviteit van het beheer en de kansen voor samenwerking met andere natuurbeheerders.

Inhoudelijke kaders

Voorop staat dat grondtransacties natuurlijk nooit een doel op zichzelf zijn, maar altijd een middel moeten zijn om de maatschappelijke ambities te verwezenlijken. Parallel aan het nader bezien van de positie van Staatsbosbeheer, dat heeft geleid tot het nieuwe convenant, heeft Staatsbosbeheer zich gebogen over zijn inhoudelijke prioriteiten voor de komende jaren, die onder andere zijn vertaald in het nieuwe ondernemingsplan. Staatsbosbeheer heeft hiertoe onder andere advies gevraagd en ontvangen van het College van Rijksadviseurs. Centraal in dit advies staat het (potentiële) belang van de gebieden van Staatsbosbeheer voor het duurzaam beheren, beschermen en ontwikkelen van ons natuurlijke en landschappelijke erfgoed.

Staatsbosbeheer richt zich de komende jaren primair op de volgende zaken van strategisch nationaal belang:

  • 1. Grote Wateren: natuur gecombineerd met opgaven voor veiligheid, klimaatbestendigheid en economie;

  • 2. Groene Metropool: Hoogwaardige natuur en gebruiksgroen in de stedelijke omgeving, met name de Randstad;

  • 3. Hoogwaardige Natuureenheden: Topnatuur in de landelijke omgeving.

Deze prioriteiten zijn leidend voor de wijze waarop Staatsbosbeheer omgaat met grondtransacties. Binnen deze gebieden krijgt Staatsbosbeheer de ruimte om, waar nodig en mogelijk, ontbrekende schakels te verwerven teneinde de effectiviteit en de kwaliteit van het natuurbeheer te versterken. Buiten deze prioriteiten kan Staatsbosbeheer indien gewenst het beheer en/of eigendom overdragen aan andere beheerders. Voorwaarde hierbij is wel dat natuurgebieden de functie natuur moeten behouden.

Werkwijze

In mijn visie op de toekomstige positie van Staatsbosbeheer, door uw Kamer ondersteund, blijft Staatsbosbeheer een onderdeel van de rijksoverheid. Ik vind het dan ook van belang dat Staatsbosbeheer optimaal moet worden ingezet voor de doelen van het natuurbeleid en dat de hiertoe beschikbare instrumenten moeten worden benut. Ik wil Staatsbosbeheer de ruimte bieden om, binnen de hierboven geschetste inhoudelijke kaders, grondtransacties te realiseren binnen het publieke domein teneinde zijn maatschappelijke doelen te bereiken.

Daarom heb ik de Minister voor Wonen en Rijksdienst, verantwoordelijk voor het Rijksvastgoedbedrijf, verzocht het mogelijk te maken dat Staatsbosbeheer als onderdeel van de rijksoverheid gebruik kan maken van de bestaande reallocatieprocedure voor overtollig rijksvastgoed, onderdeel van de Regeling materieelbeheer 2006 (Staatscourant 26 april 2006, nr. 81). Deze procedure houdt in dat rijksvastgoed eerst, onder regie van het Rijksvastgoedbedrijf, wordt aangeboden aan andere partijen in het publieke domein, voordat het op de particuliere markt wordt aangeboden. Bij transacties binnen de reallocatieprocedure moet een marktconforme prijs worden betaald.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst heeft laten weten positief te staan tegenover mijn verzoek tot toelating van Staatsbosbeheer tot de Regeling materieelbeheer 2006. De uitwerking hiervan vindt plaats door het Rijksvastgoedbedrijf, Staatsbosbeheer en mijn ministerie.

Deelname door Staatsbosbeheer aan de Regeling materieelbeheer 2006 betekent een wijziging van het beleid ten aanzien van grondtransacties, waarover de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie u in 2012 heeft geïnformeerd (Kamerstuk 30 825, nr. 79). Gelijkberechtiging en marktwerking blijven de centrale begrippen in dit beleid. Voor Staatsbosbeheer wordt, nu zijn positie als overheidsorganisatie is bevestigd, hierop een aanvullende voorziening getroffen door deelname aan de bestaande reallocatieprocedure voor grondtransacties binnen het publieke domein.

Samenwerking

Uw Kamer heeft, in het VAO en bij andere gelegenheden, aangedrongen op optimale samenwerking tussen Staatsbosbeheer en andere (particuliere) natuurbeheerders. Ook de motie Dik-Faber/Van Veldhoven (Kamerstuk 29 659, nr. 136) geeft hiervan blijk.

Zoals u weet zijn Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de Provinciale Landschappen bezig hun samenwerking te intensiveren. Zo wordt in dit kader in Noord-Holland en Overijssel gekeken naar de mogelijkheden van meer samenwerking door middel van grondtransacties en het op deze wijze versterken van de effectiviteit van het natuurbeheer. Als dit een succes is, wordt deze werkwijze ook in andere provincies toegepast.

Daarnaast verstevigt Staatsbosbeheer de samenwerking met particulieren bij het realiseren van zijn doelstelling. Zo werkt Staatsbosbeheer nu al samen met zo’n 5.000 agrariërs en wil het deze samenwerking via het agrarisch bedrijfsleven en collectieven voor agrarisch natuurbeheer verder uitbouwen.

Ten slotte biedt deelname aan de reallocatieprocedure, zoals hierboven omschreven, Staatsbosbeheer de mogelijkheid om de samenwerking met andere partijen, zoals gemeenten en provincies, in het publieke domein te versterken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven