29 659 Evaluatie Staatsbosbeheer

Nr. 123 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2014

Op 5 maart 2014 heb ik in een algemeen overleg met uw vaste commissie voor Economische Zaken gesproken over een toekomstbestendige koers en een daarbij passende positionering van Staatsbosbeheer. Tijdens dit overleg kwam het convenant, dat ik voornemens ben om met Staatsbosbeheer te sluiten, ter sprake. Ik heb u toegezegd dat ik u het concept van het convenant toestuur. In de bijlage bij deze brief treft u dit aan1.

De nieuwe koers van Staatsbosbeheer betreft voor mij een drietal zaken:

  • 1. Staatsbosbeheer beheert natuurlijk erfgoed van nationaal en internationaal belang en stelt dat waar mogelijk open voor het publiek.

  • 2. Staatsbosbeheer krijgt meer ruimte om met zijn terreinen te ondernemen, waardoor meer private financiering van Staatsbosbeheer mogelijk wordt. Het financieel betrekken van burgers en het bedrijfsleven bij de activiteiten van Staatsbosbeheer – naast het organiseren van andere vormen van maatschappelijke betrokkenheid – leidt naar mijn mening tot een efficiënter Staatsbosbeheer, dat minder afhankelijk is van overheidsfinanciën en bovendien tot een betere inbedding van en een groter draagvlak voor de activiteiten van Staatsbosbeheer in onze samenleving.

  • 3. Het verder vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid vind ik essentieel voor de toekomst van Staatsbosbeheer. Dit gaat Staatsbosbeheer doen door met zijn terreinen meer synergie te zoeken met andere maatschappelijke opgaven, bijvoorbeeld op het gebied van waterveiligheid en gezondheidszorg.

Met dit convenant blijft de organisatie een belangrijke rol spelen in mijn systeemverantwoordelijkheid voor het realiseren van internationale doelen. Het biedt Staatsbosbeheer ook goede mogelijkheden voor versterking van het maatschappelijk ondernemerschap en voor verdere invulling van de participatiesamenleving. Een goede balans tussen beschermen, beleven en benutten is daarbij het uitgangspunt.

Uw Kamer heeft benadrukt dat Staatsbosbeheer in staat moet worden gesteld om daadwerkelijk de nieuwe koers te varen, ruimte te krijgen voor ondernemen om private financiële middelen aan te trekken en om nieuwe maatschappelijke arrangementen aan te gaan.

Ik ben het daar van harte mee eens. Met Staatsbosbeheer heb ik geconcludeerd dat de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer die ruimte biedt en dat het zinvol is om in een convenant afspraken te maken over de daadwerkelijke benutting van die ruimte en over de verantwoordelijkheden in dat verband. Ook het bredere aspect van vermaatschappelijking kan daarin goed een plaats krijgen. Het te sluiten convenant dient ter vervanging van de huidige set sturingsafspraken, die de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2009 met Staatsbosbeheer heeft gemaakt. Dat sturingsarrangement geeft onvoldoende ruimte en had ook een beperktere reikwijdte.

In paragraaf 2 van het conceptconvenant zijn nadere afspraken opgenomen over de invulling van de in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer neergelegde wettelijke taakopdracht ten aanzien van het beheer van de terreinen. Kern is de verdere ontwikkeling van Staatsbosbeheer als drager van robuuste natuur die nationaal en internationaal van belang is en die geldt als kenmerkend natuurlijk erfgoed van Nederland. Ook wordt afgesproken dat Staatsbosbeheer streeft naar een zo groot mogelijk maatschappelijk rendement en naar synergie met andere maatschappelijke opgaven.

In paragraaf 3 staan de afspraken, die ten doel hebben om Staatsbosbeheer de ruimte te geven om te ondernemen. Staatsbosbeheer maakt hierbij gebruik van de instrumenten die de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer biedt. Wat die wettelijke instrumenten betreft, zijn onder andere van belang:

  • de in artikel 2, tweede lid, van de wet verankerde eigen rechtspersoonlijkheid van Staatsbosbeheer, waardoor het zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer;

  • de ruimte die artikel 3, zesde lid, van de wet Staatsbosbeheer biedt om terreinen en objecten die het beheert te exploiteren, binnen de kaders van markt en overheid (Mededingingswet);

  • de mogelijkheid, die Staatsbosbeheer als rechtspersoon heeft om – met inachtneming van artikel 8, tweede en derde lid, van de wet – bepaalde activiteiten onder te brengen in aparte rechtspersonen;

  • de in artikel 18, vierde lid, van de wet opgenomen bevoegdheid om reserves te vormen.

Bij meer ruimte om te ondernemen voor Staatsbosbeheer past, dat de Minister van Economische Zaken – verantwoordelijk voor de continuïteit van Staatsbosbeheer en voor het toezicht op de wettelijke taakvervulling – zijn wettelijke bevoegdheden zoveel mogelijk invult via algemene kaders. Het conceptconvenant legt dit uitgangspunt vast.

Paragraaf 4 bevat nadere afspraken op het gebied van sturing en toezicht, binnen het wettelijke kader als voorzien in de artikelen 17 e.v. van de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer. Meer ruimte om te ondernemen betekent immers ook voldoende waarborgen, waardoor ik mijn verantwoordelijkheid voor de continuïteit van en een wetconforme taakvervulling door deze mooie organisatie kan blijven waarmaken.

Tenslotte staan in de paragrafen 5, 6 en 7 afspraken, die betrekking hebben op het betrekken van andere overheden bij Staatsbosbeheer, over grond en over groenfondsrekeningen.

Ontwikkelagenda Wadden

Ik heb u tijdens het algemeen overleg toegezegd u te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkelagenda Wadden. Staatsbosbeheer en de gemeenten op de Waddeneilanden werken samen aan deze ontwikkelagenda. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie Verhoeven/Jacobi (Kamerstuk 29 659, nr. 57). De ontwikkelagenda draagt bij aan een goede balans tussen natuurontwikkeling enerzijds en sociaaleconomische ontwikkeling anderzijds. In maart 2011 zijn hierover bestuurlijke afspraken gemaakt tussen Staatsbosbeheer en de Waddeneilanden. Hierover is uw Kamer eerder geïnformeerd (Kamerstuk 29 659, nr. 77).

Staatsbosbeheer en de Waddeneilanden onderhouden sindsdien – per eiland en met het eilander samenwerkingsverband VASTT – regelmatig contact over de onderwerpen uit de ontwikkelagenda, zoals gebiedsontwikkeling, beheer van wegen, paden en strandovergangen, handhaving, recreatie, financiën en de effecten van erfpacht en/of verkoop.

In het kader van deze agenda is ook uitvoering gegeven aan de motie Jacobi/Verhoeven (Kamerstuk 29 659, nr. 52), die de regering verzocht een onderzoek te laten uitvoeren naar de wijze waarop Staatsbosbeheer en de Waddeneilanden in moeten spelen op de ontwikkelingen in toerisme en recreatie in samenhang met de sociaaleconomische situatie op de eilanden. In 2012 heeft Grontmij zijn onderzoek naar de effecten van erfpacht op recreatie opgeleverd.

Andere onderdelen van de ontwikkelagenda die zijn uitgevoerd zijn bijvoorbeeld:

  • overeenstemming tussen Staatsbosbeheer en Terschelling en Vlieland over de verkoop van ondergrond voor respectievelijk studentenhuisvesting Zeevaartschool (De Campus) en de Brede school Vlieland.

  • afspraken over ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing. Op Vlieland hebben gemeente en Staatsbosbeheer samengewerkt aan het planologisch kader voor de uitbreiding van een camping met boshuisjes. Met de camping zijn inmiddels prijsafspraken over de erfpachtcanon gemaakt.

  • bijdrage van Staatsbosbeheer aan de doelstellingen van de eilanden om in 2020 energieneutraal te zijn.

  • meewerken door Staatsbosbeheer aan gewenste ontwikkelingen van ondernemers (zoals de nieuwbouw van een appartementenhotel, een strandpaviljoen en een klimbos).

Staatsbosbeheer heeft daarnaast in een masterplan gebouwen nieuwe recreatieve plannen ontwikkeld voor diverse gebouwen en bouwwerken. Hierover worden de komende jaren nadere afspraken gemaakt.

Ook bij de selectie van de ongeveer 350 erfpachtpercelen die Staatsbosbeheer te koop zal aanbieden aan de erfpachters, is gebruik gemaakt van de ontwikkelagenda en het overleg met de Waddeneilanden. Dit verkoopproces is op dit moment in voorbereiding.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven