29 653 Het Nederlands buitenlands beleid ten aanzien van Latijns-Amerika en de Cariben

Nr. 47 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2019

Op 21 februari jl. heeft uw vaste commissie voor Koninkrijksrelaties verzocht om een brief waarin wordt ingegaan op de recente berichten over de sluiting van de grenzen tussen Venezuela en de benedenwindse eilanden van het Koninkrijk. Uw Kamer heeft hierbij ook gevraagd in te gaan op de mogelijkheden om de sluiting van de grenzen ongedaan te maken. In deze brief ga ik mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tevens in op de motie van het Eerste Kamerlid Strik c.s.1, waarin het kabinet wordt opgeroepen om in overleg met de Caribische landen in het Koninkrijk te komen tot adequate bijstand om te waarborgen dat asielzoekers humaan kunnen worden opgevangen en een zorgvuldige en passende procedure kunnen doorlopen, opdat strijdigheid met de mensenrechten te allen tijde wordt voorkomen. In antwoord op de Kamervragen van de leden Groothuizen, Diertens en Bouali (allen D66)2 heb ik uw Kamer mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 13 februari jl. geïnformeerd over de ondersteuning die Nederland tot op heden heeft geleverd bij de uitdagingen die Aruba en Curaçao ondervinden als gevolg van de situatie in Venezuela. Bij de beantwoording ben ik ook ingegaan op de meest recente bijstandsverzoeken van Aruba en Curaçao aan de Nederlandse regering. In deze brief bericht ik u verder over de ondersteuning die Nederland op vrijdag 22 februari jl. heeft toegezegd aan Aruba en Curaçao in reactie op deze recente bijstandsverzoeken. De ondersteuning zal in goed overleg met de autoriteiten van Aruba en Curaçao op zo kort mogelijke termijn verder worden uitgewerkt.

In relatie tot de grenssluiting kan ik u melden dat de vicepresident van Venezuela, Delcy Rodriguez, op 20 februari jl. aankondigde de zee- en luchtgrens met Aruba, Bonaire en Curaçao voor onbepaalde tijd te sluiten. Het besluit is een reactie op de voorbereidingen op Curaçao om een humanitaire hub in te richten. Het Koninkrijk betreurt het eenzijdig besluit van het Maduro-bewind. Tijdens de vier maanden durende grenssluiting van vorig jaar is gebleken dat ook Venezuela gebaat is bij open grenzen. De inzet van het Koninkrijk is een uitzondering te bewerkstelligen zodat gestrande reizigers in Venezuela en op de Benedenwindse eilanden in ieder geval huiswaarts kunnen keren.

Daar waar het gaat om de samenwerking en onderlinge bijstand binnen het Koninkrijk kan ik u melden dat in de afgelopen periode reeds een goede samenwerking tot stand gekomen is tussen Nederland en de autoriteiten van Aruba en Curaçao op het terrein van asiel en migratie. De recente bijstandsverzoeken vanuit Aruba en Curaçao bieden de kans om deze samenwerking verder te intensiveren en uit te breiden. De uitkomsten van de wederzijdse werkbezoeken in het afgelopen jaar vormen daarbij een goede basis om de gevraagde steun concreter in te vullen.

Zoals ik uw Kamer reeds heb bericht3, heeft de regering van Curaçao op 10 januari jl. op basis van artikel 36 Statuut (onderlinge hulp en bijstand) een aanvullend verzoek om ondersteuning gedaan. In het aanvullende ondersteuningsverzoek richt Curaçao zich onder meer op de wens om de aanvraagprocedure om bescherming op basis van artikel 3 EVRM verder te optimaliseren, zodat deze in lijn is met de internationale verplichtingen. Het kabinet begrijpt de zorgen van Curaçao en de noodzaak om de gestelde problematiek aan te pakken. Nederland heeft daarom aangeboden om op korte termijn technische assistentie te leveren bij het inrichten van onder andere adequate procedures en processen binnen diverse onderdelen van de vreemdelingenketen. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid zal daarbij de benodigde en gevraagde trainingen en opleidingen verzorgen.

Met de bijstand wordt onder andere een bijdrage geleverd aan de nadere uitwerking van de aanvraagprocedure om bescherming op basis van artikel 3 EVRM, het versterken van de Vreemdelingendienst op het terrein van identificatie en registratie en het terugkeerproces. Daarmee wordt getracht een solide basis te scheppen voor de kernprocessen van de vreemdelingenketen. Nederland heeft ook – in lijn met het verzoek van Curaçao – aangeboden om trainingen te verzorgen aan lokale diensten omtrent de bejegening van vreemdelingen. Op het terrein van gezondheidszorg zal Nederland op verzoek van Curaçao bijdragen aan vaccinaties tegen DTKP, Mazelen, Rode Hond en de Bof (MMR). In overleg met Curaçao zal tevens gekeken worden naar de mogelijkheden om de samenwerking met het RIVM uit te breiden op het terrein van diagnostiek voor Gele Koorts en Difterie. Ten slotte wordt op verzoek van Curaçao bekeken op welke wijze er in het kader van de maritieme grensbewaking extra ondersteuning geboden kan worden. Nederland streeft bij de bijstandsverlening naar een gefaseerde en overzichtelijke vorm van samenwerking en ondersteuning. Het gebruik van een zekere volgtijdelijkheid zorgt ervoor dat de geboden ondersteuning behapbaar blijft voor beide partijen en uiteindelijk resulteert in het beoogde effect.

In reactie op de verzoeken van de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie van Aruba d.d. 1 februari en 20 februari jl. heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de regering van Aruba laten weten dat zijn ministerie de gevraagde ondersteuning zal leveren. Het gaat hierbij om tijdelijke ondersteuning van de Arubaanse vreemdelingenketen gericht op opleidingen en training ten behoeve van het optimaliseren van de asielprocedure en ondersteuning bij de behandeling van asielaanvragen. De verdere details van de samenwerking en ondersteuning zullen in overleg met de autoriteiten van Aruba en Curaçao worden uitgewerkt.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Kamerstuk 35 000 VI, J.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1522.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1522.

Naar boven