29 628 Politie

Nr. 958 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2020

In het vragenuur van 26 mei 2020 zijn door uw Kamer vragen gesteld naar aanleiding van het incident van 21 mei 2020 te IJmuiden, waarbij boa`s zijn geconfronteerd met geweldgebruik tijdens de taakuitoefening bij de handhaving in de openbare ruimte (Handelingen II 2019/20, nr. 74, Vragen van het lid Yeşilgöz-Zegerius aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de mishandeling van een handhaver bij het strand van IJmuiden). Bij de beantwoording van uw vragen heb ik toegezegd te komen met een brief waarin ik mijn visie deel in de discussie over de veiligheid van boa`s om aan de hand daarvan met uw Kamer het gesprek te voeren tijdens het nota overleg van 8 juni 2020.

Incidenten van geweld tegen boa`s zoals in Rotterdam en IJmuiden, in de huidige omstandigheden van de COVID-19 crisis, hebben geleid tot het maatschappelijk en politiek debat over de toekenning van geweldsmiddelen (wapenstok en pepperspray) voor het waarborgen van de veiligheid van boa`s bij hun taakuitoefening. Deze incidenten staan helaas niet op zichzelf. Ik betreur en neem geen genoegen met deze verruwing. Mensen moeten met hun handen van onze agenten, hulpverleners en ook onze boa’s afblijven. Dat zou normaal moeten zijn; maar dat is het helaas niet altijd. Iedereen, waaronder ik, wil dat onze hulpverleners, agenten en boa’s gewoon veilig hun werk kunnen doen. Specifiek ten aanzien van boa’s komt dan al snel de vraag naar boven of zij niet toch vaker met wapens zouden moeten worden toegerust. Ik begrijp die vraag heel goed. Voor mij staat voorop dat de boa zijn taak goed en veilig moet kunnen uitoefenen.

Al eerder heb ik aangegeven dat ik geen reden zie om het geweldsmonopolie van de Staat bij anderen dan de politie of de krijgsmacht neer te leggen. Concreet betekent dit dat boa’s om die reden niet standaard met geweldsmiddelen zullen worden uitgerust. Echter, uitzonderingen op deze hoofdregel zijn toegestaan. Daarbij geldt ook dat de ene boa, de andere niet is. In het publieke debat gaat de discussie vooral over de boa’s in de openbare ruimte (domein I), maar er zijn nog vijf andere domeinen waarbinnen boa’s met een specifiek takenpakket geweldsmiddelen nodig kunnen hebben om hun taak goed en veilig te kunnen uitvoeren. Denk aan de boa’s bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), die bekwaam en toegerust zijn om de orde te handhaven binnen de inrichtingen van DJI, of de boa’s in het groene domein die minder gemakkelijk op assistentie van de politie kunnen terugvallen. Daartegenover staat bijvoorbeeld dat de leerplichtambtenaar -ook een boa- gelukkig geen geweldsmiddelen nodig heeft om de taak naar behoren te kunnen uitvoeren. Voor al deze boa’s geldt de algemene regel en zijn er criteria voor het bepalen van de uitzondering.

Na de gebeurtenissen van de afgelopen weken heb ik vele gesprekken gevoerd, tijdens werkbezoeken met individuele boa’s, in het LOVP met de regioburgemeesters, met verschillende andere betrokken burgemeesters en gisteren nog met de boa-bonden en de politiebonden ACP en NPB.

Op basis van al deze gesprekken concludeer ik dat ik door kan gaan met de richting die ik in mijn brief van 16 december 2019 aan uw Kamer heb aangegeven (Kamerstuk 29 628, nr. 931). Ik schreef toen dat ik van mening was dat er nader onderzoek gedaan zou worden naar de noodzaak voor een zelfstandige regeling uitrusting en eventuele bewapening van de boa’s. Ik zie aanleiding in de door mij hiervoor gesignaleerde recente ontwikkelingen, mede gezien de opvattingen van LOVP, de burgemeesters waarmee gesproken is en de boa-bonden, om het besluit bewapening en uitrusting boa’s op het punt van toekenning van de wapenstok als verdedigingsmiddel te verruimen.

Korte Wapenstok, nieuwe regeling

Met spoed zal worden gewerkt aan een nieuw besluit bewapening en uitrusting boa’s. Ten opzichte van de huidige situatie wil ik het volgende wijzigen dan wel verduidelijken:

  • in de nieuwe regeling zullen veiligheidsrisico’s meer maatgevend moeten zijn in de besluitvorming dan nu reeds het geval is.

  • aan de hand van een veiligheidsplan worden de risico’s in relatie tot de taken en omstandigheden in kaart gebracht. aan de hand van de lokale prioriteiten wordt vervolgens bekeken waar en voor welk doel boa’s, respectievelijk de politie al dan niet gezamenlijk worden ingezet. Als een reëel risico, bijvoorbeeld vanwege tijd, onvoldoende kan worden beperkt dan mag de uitrusting daarop worden aangepast, inclusief de mogelijkheid om bepaalde geweldsmiddelen – handboeien en wapenstok – toe te kennen.

  • in de nieuwe regeling zal bewapening boa’s zodanig worden uitgewerkt dat er zo min mogelijk lokale verschillen kunnen ontstaan. Evenwel beoogt deze regeling wel voor de lokale driehoek flexibiliteit te bieden.

  • sterker dan nu het geval is zal de lokale driehoek een rol krijgen in deze beoordeling van de veiligheid van boa’s. Het oordeel van de lokale driehoek zal in belangrijke mate leidend zijn in de beslissing om ook geweldsmiddelen toe te kennen. Deze beslissing blijft op grond van het wettelijk systeem bij mij berusten, met slechts een marginale toets op de beoordeling door de lokale driehoek.

  • de regeling zal meer dan tot op heden ruimte bieden om meer boa-specifiek te kijken naar geschikte uitrusting en geweldsmiddelen. Dat biedt de gelegenheid om te differentiëren en zo nodig af te wijken van wat voor de politie geschikt is. Per boa-domein zal duidelijk gemaakt worden, welke uitrusting en geweldsmiddelen ter beschikking kunnen komen.

  • in de regeling zal worden voorzien dat die boa’s, die uiteindelijk wapendragend kunnen worden, qua selectie, training, opleiding en verantwoordingsplicht in beginsel aan dezelfde eisen zullen moeten voldoen als die voor de politie.

Nader onderzoek pilots

Ik zal daarnaast mede naar aanleiding van de gevraagde aandacht voor dit dossier door uw Kamer zo spoedig mogelijk starten met pilots op verschillende plekken in het land, waarin de boa’s de beschikking hebben over de korte wapenstok. De lokale driehoek geeft aan of voor een beperkte periode een aanvraag voor de korte wapenstok gewenst is. Vanzelfsprekend worden deze pilots gemonitord.

Daarnaast heb ik, mede op advies van de politie en OM besloten dat bestaande situaties waarin boa’s uit domein 1 de beschikking hebben gekregen over een wapenstok, de toestemming hiervoor in beginsel te verlengen wanneer de lokale driehoek hierom verzoekt.

Pepperspray

Tot dusverre zijn boa’s in domein I feitelijk niet uitgerust met pepperspray. Dat heeft ook een reden. Het gebruik van pepperspray kent juridische en operationele beperkingen. Zo mag op grond van de Ambtsinstructie pepperspray niet tegen groepen worden gebruikt. Ik heb aangegeven in mijn overleg met de vakbonden dat ik voor het einde van het jaar de mogelijkheden en onmogelijkheden van dit geweldsmiddel voor de boa in domein I helder in kaart zal brengen.

Communicatiesystemen

Tenslotte ga ik samen met de politie de mogelijkheden onderzoeken om de communicatiesystemen van de boa’s aan te laten sluiten op de meldkamersystemen van de politie.

Expertgroep

In het kader van de regeling zal ik tevens een aparte Expertgroep instellen die adviseert over de benodigde uitrusting en geweldsmiddelen specifiek voor boa’s.

De uitwerking van de nieuwe regeling zal geschieden in samenspraak met de (direct) toezichthouder (politie en OM), burgemeesters en bonden. Door de gekozen rechtsvorm (AMvB) en het creëren van de bijbehorende wettelijke grondslag, wordt gewaarborgd dat de toekenning van bewapening en uitrusting aan boa’s op de juiste wijze zal worden getoetst binnen het democratisch en parlementair bestel. Over de voortgang en uitwerking van de nieuwe regeling zal ik u na de zomer informeren.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven