Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2018
Hierbij bied ik u het rapport «kwetsbaarheden in het bloed-alcoholonderzoeksproces van het NFI» van de Inspectie Justitie en Veiligheid (hierna: Inspectie)
aan1.
De Inspectie heeft op verzoek van het NFI onderzocht of het voor NFI-medewerkers mogelijk
is het onderzoeksproces te beïnvloeden door manipulatie. De aanleiding om dit onderzoek
te doen was de verdenking dat een medewerker van het NFI de bij haar afgenomen bloedmonsters
heeft gemanipuleerd. Het NFI heeft vervolgens besloten om de Inspectie te vragen om
te onderzoeken of het voor NFI-medewerkers mogelijk is het onderzoeksproces te beïnvloeden.
In deze brief ga ik in op de bevindingen van de Inspectie. Vervolgens zal ik reageren
op de aanbeveling van de Inspectie en zal ik ingaan op de te nemen maatregelen.
Het rapport
Uit het onderzoek van de Inspectie blijkt dat het bloed-alcoholonderzoeksproces van het NFI kwetsbaarheden voor manipulatie kent. Een medewerker van het NFI
met kennis van zaken kan de resultaten beïnvloeden door manipulatie van de bloedmonsters,
de analyse, de registratie of de rapportage. Zo zijn gedurende het gehele proces persoonsgegevens
gekoppeld aan bloedmonsters, als gevolg waarvan anonimiteit niet gegarandeerd is.
Ook was er toegang tot data voor NFI-medewerkers waar dat niet altijd noodzakelijk
is, zijn de opslagruimtes en kasten niet afgesloten voor alle personeel en wordt de
analyse van de bloedmonsters door één medewerker uitgevoerd. Hetzelfde geldt voor
de rapportage: deze komt geautomatiseerd tot stand en wordt geverifieerd en ondertekend
door één medewerker, zonder collegiale toets.
De Inspectie concludeert dat er bij het NFI veel aandacht is voor kwaliteit van het
onderzoek, maar te weinig voor de risico’s van manipulatie. De Inspectie beveelt aan
maatregelen te nemen om de geconstateerde kwetsbaarheden voor manipulatie in het bloed-alcoholonderzoeksproces
tegen te gaan.
Reactie aanbevelingen
Het NFI heeft het proces inmiddels op een aantal punten aangepast conform de aanbevelingen
van de Inspectie. Zo is de toegangsautorisatie tot opslagruimtes ingeperkt en hebben
informatiebijeenkomsten met medewerkers plaatsgevonden.
Een maatregel die manipulatie van onderzoeken nagenoeg onmogelijk zou maken is het
loskoppelen van persoonsgegevens van het zogeheten sporenidentificatie-nummer (SIN).
Met een dergelijke maatregel is het voor NFI-medewerkers niet langer mogelijk te zoeken
op persoonsgegevens. Vanwege de effectiviteit heeft deze maatregel mijn voorkeur en
wil ik hem zo breed mogelijk toepassen, ook in het licht van de huidige maatschappelijke
ontwikkelingen rondom bescherming van privacy en persoonsgegevens. Met de ketenpartners
OM, politie en NFI ben ik in gesprek over deze maatregel en de uitvoeringsvraagstukken
die deze met zich meebrengt. Het SIN is immers een ketenbreed nummer, dat ook door
politie en OM gebruikt wordt. Daarnaast is het bloedalcohol-onderzoeksproces slechts één van de onderzoeksgebieden die gebruik maakt van het SIN. Er moet
breed gekeken worden wat de consequenties van loskoppeling van persoonsgegevens zijn,
onder andere voor de leesbaarheid van de verslagen van forensisch onderzoek.
Ook enkele andere, meer algemene aanbevelingen van de Inspectie zijn relevant voor
de andere onderzoeksgebieden van het NFI. Het NFI onderzoekt welke maatregelen per
onderzoeksgebied noodzakelijk zijn om het risico op manipulatie te minimaliseren.
De uitwerking van de maatregelen wordt verder met mijn departement opgepakt.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus