29 628 Politie

Nr. 729 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2017

Hierbij bied ik u aan het onderzoeksrapport «Evaluatie Fysieke Vaardigheidstoets Politie»1 van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) alsmede mijn reactie hierop. Het onderzoek is op mijn verzoek uitgevoerd door het onderzoeksbureau Regioplan. Hieronder beschrijf ik eerst de aanleiding en vervolgens de opzet, resultaten en conclusies van het onderzoek. Afsluitend volgt mijn beleidsreactie.

Aanleiding

De fysieke vaardigheidstoets (FVT) moet medewerkers van de politie inzicht geven in hun politie specifieke conditie en fysieke vaardigheden nodig om het politievak professioneel uit te voeren. Deelname aan de FVT is vanaf 1 januari 2015 bij regeling jaarlijks verplicht gesteld voor alle politiemedewerkers die zijn uitgerust met geweldsmiddelen. In totaal betreft dit zo’n 40.000 politiemedewerkers. In de regeling FVT is vastgelegd dat deze twee jaar na de instellingsdatum moet worden geëvalueerd. Middels bijgaand onderzoeksrapport wordt aan deze evaluatiebepaling tegemoet gekomen.

De fitheid en gezondheid van het politiepersoneel vormt al vanaf de politie-cao 2005–2007 een belangrijk onderdeel van het HRM-beleid bij de politie, bekrachtigd in het Akkoord ter verlenging van en aanvulling op het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008–20102. Dit heeft onder meer geleid tot de afspraak te komen tot een fysieke vaardigheidstoets voor de politie met behulp waarvan de fitheid van de bewapende politiemedewerkers kan worden vastgesteld. Uitgangspunt was hierbij steeds dat het bevoegd gezag waakt over de fitheid en gezondheid van de politiemedewerker en de politiemedewerker zelf verantwoordelijk is en blijft voor zijn/haar fitheid en gezondheid. De doelstelling van de FVT is dan ook tweeledig. Inzicht verschaffen in de conditie en fysieke vaardigheden die nodig zijn om het politievak uit te oefenen aan zowel de medewerker als de leidinggevende. De FVT wordt door de Politieacademie gehanteerd als verplicht onderdeel van de initiële opleiding en fungeert zo ook als selectietoets bij de instroom van aspiranten.

Onderzoeksopzet

Doel van het onderzoek was inzicht te verkrijgen in de uitvoeringspraktijk, doelbereiking en eventuele verbeterpunten van de FVT. Dit aan de hand van drie hoofdvragen:

  • Verloopt de uitvoering van de FVT zoals beoogd met de regeling FVT?

  • In hoeverre worden de met de FVT beoogde beleidsdoelen gerealiseerd?

  • Op welke wijze kan de FVT worden verbeterd?

Voor alle FVT-plichtige medewerkers in de jaren 2015 en 2016 is aan de hand van een bestandsanalyse geanalyseerd of er verschillen zijn in de (niet-)deelname aan de FVT en de toetsresultaten. Daarnaast is informatie verzameld middels interviews met sleutelpersonen op centraal niveau binnen de politie, enquêtes binnen drie speciaal hiervoor geselecteerde eenheden (Noord-Holland, West-Brabant en Rotterdam) en interviews met OBT-teamchefs van de overige eenheden.

Verder is gebruik gemaakt van ervaringen van andere organisaties met fysieke vaardigheidstoetsen waaronder Defensie, KNVB, KNRM en Brandweer.

Onderzoeksresultaten en conclusies

Het onderzoek maakt in het algemeen duidelijk dat de uitvoering van de regeling FVT voor verbetering vatbaar is. De bevindingen zijn onderverdeeld naar uitvoeringspraktijk, beleidsdoelen en verbetermogelijkheden.

Uitvoeringspraktijk

De uitvoeringspraktijk van de FVT verloopt nog niet geheel zoals beoogd met de regeling. Zo wordt nog niet voldaan aan het uitgangspunt van de regeling dat alle FVT-plichtige medewerkers jaarlijks de FVT met goed gevolg moeten afleggen. In 2016 werd een deelnamepercentage gehaald van 71% (met een slagingspercentage van 93%). Bezien over alle FVT-plichtigen was het beeld als volgt:

  • 66% is geslaagd,

  • 5% is niet geslaagd (heeft wel deelgenomen maar de norm niet gehaald),

  • 11% was medisch belemmerd (was wel ingepland maar heeft, met name vanwege medische belemmeringen, uiteindelijk niet deelgenomen aan de FVT),

  • 5% no-show (was wel ingepland maar is niet opgekomen),

  • 13%3 was niet ingepland.

Hierbij valt op dat 13% van het aantal medewerkers in het geheel niet werd ingepland. Hiervoor kon geen duidelijke verklaring worden gevonden.

Ten opzichte van 2015 waren de resultaten in 2016 iets verbeterd.

Beleidsdoelen

De FVT dient de medewerker inzicht te verschaffen in zijn/haar politie specifieke conditie en fysieke vaardigheden, nodig om het politievak professioneel uit te voeren. De toetsresultaten verschaffen vervolgens de leidinggevenden weer inzicht in de fysieke gesteldheid van de medewerkers die met geweldsmiddelen zijn uitgerust. De onderzoekers concluderen dat deze, met de regeling FVT beoogde, beleidsdoelen maar deels worden gerealiseerd. Zo wordt door verschillende respondenten betwijfeld of de conditie en vaardigheden benodigd voor de FVT voldoende aansluiten bij het functioneren in de politiepraktijk. Daarbij geven leidinggevenden vaak aan al bekend te zijn met de fysieke gesteldheid van hun medewerkers.

Verbetermogelijkheden

Om de deelname aan de FVT te verbeteren moet strakker worden gestuurd om de FVT volgens de regeling uit te voeren. Dit door er op toe te zien dat iedereen wordt ingepland en niet-deelnemers en zij die niet slagen hierop aan te spreken en tijdig te laten herkansen. Hierbij moet de procedure voor uitstelverlening ten behoeve van medische belemmering, zwaarwegend dienstbelang danwel persoonlijk belang strikter worden gehanteerd. De onderzoekers doen verschillende suggesties ter verbetering van de huidige praktijk.

Ten aanzien van de diverse onderdelen van de fysieke vaardigheidstoets geven de onderzoekers in overweging om – meer dan nu al het geval is – uit de praktijk herkenbare elementen op te nemen in de toets. Het verhogen van het realiteitsgehalte kan het draagvlak voor de toets vergroten.

De huidige normering van de FVT is leeftijd- en geslachtsafhankelijk. Dit heeft voor- en nadelen, maar sluit aan bij het binnen de politie gehanteerde diversiteitsbeleid. Alternatief zou een absolute norm (voor iedereen gelijk) kunnen zijn, maar daar zou een (her)bezinning op de doelstelling van de FVT aan vooraf moeten gaan. De onderzoekers constateren daarnaast dat het lastig is om op basis van de politiepraktijk een absolute norm te bepalen omdat niet duidelijk is welke normen de praktijk precies stelt.

De doelstelling van de regeling FVT is het aan de medewerker inzicht verschaffen in zijn/haar politie specifieke conditie en fysieke vaardigheden. De toets is hiervoor slechts een middel en geen doel op zich. Dat was de reden om het niet-halen van de toets vooralsnog niet te sanctioneren. De onderzoekers gaan in op de mogelijkheid om consequenties te verbinden aan het niet slagen voor, danwel niet-deelnemen aan, de FVT. De onderzoekers adviseren onder andere om het gesprek aan te gaan met de medewerker en conditie en algehele gezondheid onderdeel uit te laten maken van de jaarlijkse functioneringsgesprekken. Rechtspositionele consequenties zouden eventueel pas moeten worden overwogen nadat andere maatregelen zonder effect zijn gebleven. Voor medische omstandigheden van permanente aard gelden natuurlijk de reguliere wet- en regelgeving en gebruikelijke procedures.

Beleidsreactie

Ik vind het van groot belang dat met geweldsmiddelen uitgeruste politiemedewerkers over een zodanige conditie en fysieke vaardigheden beschikken dat zij het politievak op een professionele wijze kunnen uitvoeren. Met de regeling FVT en de toezegging deze na twee jaar te evalueren wordt dit belang extra benadrukt. Met bijgaand onderzoekrapport Evaluatie Fysieke Vaardigheidstoets Politie wordt invulling gegeven aan deze evaluatietoezegging.

De uitkomsten van het evaluatieonderzoek maken duidelijk dat de uitvoering van de regeling nog op diverse aspecten kan, en moet, worden verbeterd. Bekend was dat deelname- en slagingspercentages tot nu toe achterblijven bij de percentages van de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Politie (RTGP, zo’n 90% van de RTGP-plichtigen slaagt voor alle RTGP-toetsen). In het bijzonder verdient aandacht dat 13% in 2016 niet is ingepland voor de FVT. Om de deelname te verhogen zijn daarom door het korps reeds een aantal maatregelen getroffen, zoals verbetering van het aanbod van de FVT, de uitrol van een prestatiedashboard RTGP/FVT ten behoeve van leidinggevenden en het borgen van goede elementen uit het programma Fit@NP (onderdeel van het onlangs afgeronde sectorplan Politie en Defensie).

Omdat in de uitvoering van de regeling FVT nog veel verbetering mogelijk is, zal de korpschef aan de hand van de onderzoeksresultaten en de in het evaluatierapport gedane aanbevelingen een actieplan in het kader van de verbetering vakbekwaamheid (incl. planning) opstellen om de uitvoering van de regeling FVT zodanig te verbeteren dat de resultaten van de FVT in lijn komen met die van de RTGP. Ik ga er van uit dat dit ook zal bijdragen aan de doelbereiking van de regeling.

Vooralsnog zie ik op basis van de evaluatie geen aanleiding de regeling FVT als zodanig aan te passen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

D.d. 2 maart 2010

X Noot
3

Cijfer is tov het cijfer in het rapport naar boven afgerond om op 100% uit te komen.

Naar boven