29 628 Politie

Nr. 728 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2017

Per brief van 4 februari 20161 is uw Kamer geïnformeerd over de gemaakte samenwerkingsafspraken tussen Politie en Defensie op het gebied van bijzondere personeelszorg en psychotrauma. In deze brief is tevens de toezegging gedaan dat ik advies zou vragen aan de Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO) over mogelijke vormen en meerwaarde van toezicht op de (geestelijke) gezondheidszorg bij de politie.

De RZO heeft zijn advies ter zake uitgebracht, waarvoor ik de Raad zeer erkentelijk ben. Hierbij bied ik u dit advies ter informatie aan2.

Uitkomsten advies

Aan de RZO heb ik de volgende vraag voorgelegd:

«Wat is de door de RZO ervaren meerwaarde van (onafhankelijk) toezicht op een zorgsysteem specifiek voor een doelgroep en wat ziet de RZO als belang daarvan voor de politiesector, mede met inachtneming van bestaande interne en externe toezichthoudende structuren?»

In zijn advies komt de RZO tot de conclusie dat het toezicht op de interne zorglijn en externe zorglijn gedegen is ingericht. Extra toezicht is volgens de RZO derhalve niet noodzakelijk.

Daarnaast heeft de RZO een aantal aanbevelingen gedaan die de politiezorg en het bestaande toezicht daarop verder kunnen versterken, te weten:

  • Wijs binnen de politie één functionaris aan die de centrale regie heeft en eindverantwoordelijk is voor het integrale zorgsysteem;

  • Laat periodiek het integrale zorgsysteem op onder andere kwaliteit en samenhang onderzoeken door een onafhankelijke, externe partij;

  • Stel een onafhankelijke adviescommissie in die de politiezorg in brede maatschappelijke en politieke context kan beschouwen.

Vervolg

De conclusie van de RZO – dat het toezicht op de interne zorglijn en externe zorglijn gedegen is ingericht – deel ik, mede gelet op het feit dat er ook in algemene zin sprake is van voldoende externe actoren met een control- of toezichtrol ten aanzien van de politie.

In afstemming met de Korpschef neem ik de gedane adviezen ter harte. De eerste aanbeveling met betrekking tot een «politiezorgautoriteit» neem ik op voorhand over; de Korpschef zal deze rol toebedelen aan het Sectorhoofd HR Expertise van het Politie Diensten Centrum.

De tweede aanbeveling («het periodiek laten onderzoeken van het integrale zorgsysteem door een onafhankelijke, externe partij») en de derde aanbeveling («het instellen van een onafhankelijke adviescommissie die de politiezorg in brede maatschappelijke en politie context kan beschouwen») zal ik, gelet op de sterke samenhang daarmee, betrekken bij de wettelijke borging van de bijzondere zorgplicht.3

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blokxml1, 0


X Noot
1

Zie Kamerstuk 29 628, nr. 608

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Zie Kamerstuk 29 628, nr. 545

Naar boven