29 628 Politie

Nr. 633 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2016

Hierbij informeer ik uw Kamer over de vormgeving van zingeving en geestelijke verzorging bij de politie. De aanleiding van deze brief is de motie van het lid Van der Staaij c.s.1.

1. Achtergrond

Politiewerk brengt voor de politiemedewerkers ingrijpende situaties, soms op leven en dood, en daaruit voortvloeiende morele afwegingen met zich mee. Diverse onderzoeken, zoals het onderzoek «Onder je pet praten» (Simone de Wit) en het onderzoek «ZIN in politiewerk» (Rijksuniversiteit Groningen) hebben de wenselijkheid van professionele geestelijke verzorging bij de politie verkend en aangetoond.

In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2005–2007 is afgesproken dat ieder korps voorziet in een professionele voorziening op het terrein van geestelijke verzorging. Tot op heden is deze Cao-afspraak nog niet ten uitvoer gebracht. In 2010 onderzocht bureau Kadans de oorzaken hiervan. Samengevat was de conclusie dat er een pluraliteit bestond over de denkbeelden over geestelijke verzorging binnen de verschillende korpsen op dat moment. Het nationale politiebestel biedt nu de mogelijkheid om één generiek beleid met betrekking tot zingeving en geestelijke verzorging uit te werken. In de recent afgesloten Cao Politie 2015–2017 is het thema geestelijke verzorging aangemerkt als een oude, nog niet uitgevoerde Cao afspraak die thans met voortvarendheid uitvoering behoeft voor het behoud van vertrouwen en voortgang van de realisatie van de visie Veilig en Gezond Werken (VGW).

De contouren die in deze brief worden geschetst, vormen het startpunt voor het overleg met de politievakorganisaties over de nadere uitwerking.

2. Uitgangspunten en vormgeving

a) Uitgangspunten

De laatste jaren is de aandacht voor de mens in het uniform bij de politie steeds meer toegenomen. Preventie en zorg blijven een beleidsprioriteit, overeenkomstig de visie VGW die in samenspraak met de politievakorganisaties is vastgesteld. Hiermee wordt recht gedaan aan de omstandigheden waaronder het politievak – een hoog risico beroep – wordt uitgeoefend. Dat vormt dan ook de uitgangspositie van geestelijke verzorging bij de politie: de uitdagingen in het politiewerk zijn bepalend voor de vorm van geestelijke verzorging. Het richt zich op zingevingskwesties die door het politiewerk worden opgeroepen. Zingeving is immers onlosmakelijk met het politiewerk verbonden, zo wordt ook vastgesteld in het onderzoeksrapport ZIN. Dat wil zeggen:

  • politiemedewerkers zijn waarden gedreven: zij hebben een sterk rechtvaardigheidsgevoel en de motivatie om mensen te willen helpen en beschermen;

  • het politiewerk bevat morele dilemma’s: er zijn morele afwegingen in het werk, het juiste/goede willen doen;

  • het politiewerk kan impact hebben op medewerkers: het ontwricht kunnen raken door ingrijpende gebeurtenissen.

Hieruit komt een duidelijke samenhang met morele weerbaarheid naar voren. In het onderzoekrapport ZIN wordt geconcludeerd dat het verwerven en onderhouden van morele weerbaarheid een doelstelling moet zijn die onlosmakelijk bij het politiewerk hoort. Onder morele weerbaarheid wordt verstaan: de professionaliteit van de politieambtenaar om weloverwogen en verantwoorde keuzes te maken bij morele dilemma’s in de praktijk en daarover verantwoording af te leggen. Geestelijke verzorging kan een concrete bijdrage leveren aan het behoud en het vergroten van de morele weerbaarheid. Zodoende zijn alle aandachtsgebieden van weerbaarheid (fysiek-mentaal-moreel) volwaardig geoperationaliseerd en uitgewerkt2.

b) Vormgeving

Gelet op de hierboven beschreven uitgangspunten, wordt een «werkproces geestelijke verzorging3» uitgewerkt dat gebaseerd is op de aanbevelingen genoemd in het rapport ZIN. Concreet betekent dit dat voor geestelijke verzorging, op het gebied van zingeving, een wezenlijke rol is weggelegd bij:

  • 1. De ontwikkeling van het politievakmanschap. Hiermee wordt bedoeld, dat vanuit het politievak de aandacht voor zingeving en het morele kapitaal, de morele competenties en het morele oordeelsvermogen van politiemedewerkers verder worden ontwikkeld. Geestelijke verzorging kan in dit verband worden ingezet bij opleiding & vorming (initieel en post-initieel) en bij het adviseren en ondersteunen van leidinggevenden;

  • 2. De begeleiding van politiemedewerkers. Dit betreft het begeleiden van politiemensen bij speciale operaties als MH17 en vluchtelingenopvang. Verder is de begeleiding gericht op politiemedewerkers die ziek zijn, ontwricht zijn geraakt, en/of de zin van het werk zijn kwijtgeraakt. Binnen de gedeconcentreerde VGW-teams van het Politie Diensten Centrum (PDC) wordt deze voorziening gerealiseerd.

Met betrekking tot de vormgeving van geestelijke verzorging bij de politie is – ook vanuit de politiek – geopperd om te kijken naar gehanteerde modellen van geestelijke verzorging in vergelijkbare contexten (bijvoorbeeld bij het Ministerie van Defensie).

Gelet op de eerdergenoemde uitgangspunten, sta ik op het standpunt dat het model van geestelijke verzorging in andere organisaties niet één op één toepasbaar is op de politie. Zoals ik al aangaf, ligt de nadruk op zingevingskwesties die door het politiewerk worden opgeroepen in de context waarbinnen de politiefunctionaris werkt. Dit is niet beperkt tot een godsdienstig geloof of levensbeschouwing.

Bij de uitwerking van het werkproces geestelijke verzorging draag ik er wel zorg voor dat bij de onder punt 2 genoemde begeleiding kan worden doorverwezen naar specifieke, denominatie gebonden geestelijke verzorging. Zodoende wordt rekening gehouden met de behoeften van politiemedewerkers in relatie tot hun levensbeschouwelijke achtergrond.

3. Besluitvormingsproces

De beschreven uitgangspunten en vormgeving ga ik op korte termijn bespreken met de politievakorganisaties.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Kamerstuk 34 300 VI, nr. 56.

X Noot
2

Zie ook de brief aan de Tweede Kamer over de borging en overdracht van het Programma Versterking Professionele Weerbaarheid, Kamerstuk 29 628, nr. 600.

X Noot
3

Geestelijke verzorging is een professionele standaard, waarbij voldaan wordt aan het beroepsprofiel, de kwaliteitsstandaard en de beroepscode van de beroepsvereniging VGVZ.

Naar boven