Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 januari 2016
Bij de behandeling in uw Kamer van de begroting van Veiligheid en Justitie op 26 november
jongstleden (Handelingen II 2015/16, nr. 30, items 5 en 16) heeft het lid Kooiman (SP) haar zorg geuit over de beschikbaarheid van voldoende
politieauto’s ten behoeve van de inzet van de wijkagent. Met deze brief doe ik mijn
toezegging gestand om mij daar met de korpschef van de nationale politie over te verstaan
en uw Kamer daarover te informeren.
Beschikbaarheid voldoende politieauto’s ten behoeve van de wijkagent
Voor het vertrouwen van burgers en bedrijven in de politie is bereikbaarheid, benaderbaarheid
en een dienstverlenende houding van de politie van wezenlijk belang. Vanuit de gedachte
dat het directe contact bepalend is voor het vertrouwen van burgers, heeft de politie
«dienstverlening» tot één van de centrale thema’s in haar optreden benoemd en is het
dienstverleningsconcept vernieuwd. Kern van het dienstverleningsconcept is dat de
toegankelijkheid van de politie gewaarborgd is door dienstverlening aan te bieden
via meerdere kanalen en door tijdig aanwezig en zichtbaar te zijn. Agenten, en dat
geldt ook voor de wijkagent, moeten voor het vereiste dienstverleningsniveau van de
politie kunnen rekenen op de noodzakelijke ondersteuning. Beschikbaarheid en inzetbaarheid
van voldoende politieauto’s voor de uitvoering van de primaire politietaak in de wijk
is daar een vanzelfsprekend onderdeel van.
Strategisch Voertuigenplan
Een recent door de politie uitgevoerde analyse laat zien dat de politievoertuigen
ongelijk verdeeld zijn over de politie-eenheden. De uitkomst van de analyse laat ook
zien, dat er landelijk geen sprake is van een tekort maar dat een betere verdeling
over de politie-eenheden noodzakelijk is. Om de beschikbare voertuigen beter binnen
de politieorganisatie te verdelen stelt de korpschef binnenkort een Strategisch Voertuigenplan
voor de periode 2016–2020 (SVP) vast. Het SVP is een strategische visie op voertuigen,
vervoer en mobiliteit van de politie en beschrijft daartoe de strategische beleidsuitgangspunten.
Een belangrijk element hierin is het onderscheid dat de politie maakt tussen de primaire
en secundaire vervoersbehoefte. De vervoersbehoefte, die voortvloeit uit de primaire
taken van de politie (opsporing en hulpverlening) krijgt in het SVP voorrang boven
de secundaire vervoersbehoefte, die dient ter ondersteuning van het primaire proces.
De focus zal hierbij gericht blijven op een betere beschikbaarheid van politievoertuigen,
waaronder gebruik door de wijkagent. In dit SVP zal een formule en verdeling worden
opgenomen om te komen tot een betere beschikbaarheid en verdeling van politievoertuigen.
De politie zal vanaf 2016 op basis van het SVP de beschikbare voertuigen beter verdelen,
begin 2017 is dit afgerond.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur