29 628
Politie

nr. 56
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 oktober 2007

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 en de vaste commissie voor Justitie2 hebben op 6 september 2007 overleg gevoerd met minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over:

– de brief d.d. 12 februari 2007 ter aanbieding van de Rapportage Inspectie OOV inzake landelijke coördinatie en uitwisseling van politie-informatie (ontwikkelingen sinds rapportage 2004) (29 628, nr. 42);

– de brief d.d. 26 april 2007 met de reactie op het onderzoek van de Rutgers Nisso Groep naar omgangsvormen, werkbeleving en diversiteit bij de Nederlandse politie anno 2006 (29 628, nr. 45);

– de brief d.d. 21 mei 2007 ter aanbieding van het onderzoeksrapport van de Inspectie OOV «De burger kan ons nog meer vertellen» (29 628, nr. 47);

– de brief d.d. 4 juni 2007 met de reactie op uitlatingen van hoofdcommissaris Poelert in de uitzending van Zembla van 8 april jl. over een onderzoek naar de oorzaken van het voortijdige vertrek van allochtone politiemedewerkers (29 628, nr. 49);

– de brief d.d. 6 april 2007 ter aanbieding van het onderzoek van de Inspectie OOV naar de klachtenbehandeling bij de politie (29 628. nr. 44);

– de brief d.d. 16 april 2007 inzake de reactie op het rapport «Feitelijkheden» over het politiekorps Gelderland-Midden (29 628. nr. 43).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand samenvattend verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Brinkman (PVV) merkt op dat een nationaal politiehandhavingssysteem al tien jaar op zich laat wachten. Onder druk van de invoering van de Wet nationale politie hebben de korpsen echter vtsPN (voorziening tot samenwerking politie Nederland) ingesteld. De resultaten daarvan stemmen zeer positief. Gaat het zeer ambitieuze vtsPN de Dienst Natio-nale Recherche-informatie (DNRI) niet in de wielen rijden? Er is toch sprake van overlappende taken? Wie moet er volgens de minister sturen op één informatiehuishouding en standaardisering van informatieprocessen? Hoe gaat de minister het probleem oplossen dat de regionale inlichtingendiensten verschillende keuzen maken bij de beoordeling van informatie over openbare orde en AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst)? Het is toch niet wenselijk dat de regionale inlichtingendiensten (RID’s) bij de CT Infobox (Contra-Terrorisme Infobox) zelf kunnen kiezen tussen de groene en de blauwe variant? Dit moet toch een wettelijk kader hebben?

Het percentage vrouwen (64) en mannen (48) bij de politie dat te maken heeft gehad met seksuele intimidatie is schokkend. Ruim 40% van de medewerkers hebben last van pesten. Deze hoge cijfers zijn een gevolg van het ontbreken van onafhankelijke vertrouwenspersonen en van de vele slechte voorbeelden van hoge leidinggevenden. Over het gedrag van deze leidinggevenden kunnen echter geen klachten in vertrouwen worden gedaan. Wat gaat de minister hieraan doen? Seksuele dwang bij de politie moet direct bestraft worden. Seksuele intimidatie en pesten binnen de politiecultuur kan mensen echter weerbaar maken voor het werk op straat. Wat vindt de minister van deze sociale functie?

In het conceptrapport over Gelderland-Midden is een cruciale passage geschrapt. De minister zegt hiervan niets te weten en noemt het rapport-Cornielje gedegen. Wie houdt de minister hier de hand boven het hoofd?

De heer Van Raak (SP) vindt dat de dienders slecht worden betaald. Is de minister van zins om de bonden bij de komende cao-onderhandelingen een mooi bod te doen?

De politiek moet goede omstandigheden scheppen voor politiewerk. De hoge cijfers over pesten en seksuele intimidatie, een hardnekkig probleem, zijn dan ook schokkend. Hoe controleert de minister dat de aanbevelingen uit 1993 door de korpsen worden opgevolgd? Is zij bereid de Kamer jaarlijks over de stand van zaken te informeren? Waarom wordt geen uniforme klachtenregeling bij de politie ingevoerd? Waarom worden geen externe en onafhankelijke vertrouwenspersonen ingeschakeld?

De politie werft nog steeds te weinig allochtonen. De minister legt de verantwoordelijkheid daarvoor primair bij de korpsen. Wat gaat de minister zelf doen om verbetering te brengen? In de onderzoeken en de informatie-uitwisseling dreigt de agent uit beeld te verdwijnen. Nog meer bureaucratie is toch slecht voor het werken op de straat?

Bij het onderzoeksrapport De burger kan ons nog meer vertellen, laat de minister de aanbevelingen over aan het Korpsbeheerdersberaad. Waarom neemt zij zelf geen verantwoordelijkheid voor een meer eenduidig beleid? Burgerparticipatie is toch iets anders dan het organiseren van teleurstellingen? Ook bij de situatie in Gelderland-Midden lijkt de minister niet meer dan een kritische volger. Hoe staat het met het opvolgen van de aanbevelingen in het onderzoek? Kan echt een streep worden gezet onder het verleden?

Mevrouw Kuiken (PvdA) is aangenaam verrast door de voortgang bij de vtsPN. Alle korpsen moeten ervan doordrongen blijven dat ICT-samenwerking essentieel is. Een van de vele initiatieven is het voorzien van wijkagenten van een zakcomputer voor in totaal 50 mln. Vanwaar deze keuze terwijl bekend is dat afdelingen zedenzaken moeten werken met ernstig verouderde audio- en videoapparatuur?

Diversiteit is terecht een speerpunt. In een diverse samenleving is immers alleen een diverse politie effectief. De politie is echter nog steeds een leuk oudemannenbolwerk. In 2007 wordt 1,5 mln. uitgetrokken voor diversiteit. Hoe kan het dan dat acht van de 26 korpsen de ambities op dit vlak niet hebben gehaald? Het is goed dat in de prestatiecontracten met de korpsen een diversiteitsindex wordt opgenomen. Worden die streefcijfers door de minister bepaald? Hebben die ook betrekking op doorstroming naar hogere functies? Is het geen idee om klasjes van de Politieacademie als geheel in een korps in te laten stromen? Dit kan vrouwen en allochtonen een «samen sta je sterk»-gevoel geven.

Over Gelderland-Midden schrijft de minister dat medewerkers aldaar zich kunnen wenden tot een vertrouwenspersoon. Volgens het Landelijk expertisecentrum is die functie echter in alle korpsen nog niet goed geborgd. Wat is hierop de reactie van de minister?

Volgens de minister zijn de korpsen verantwoordelijk voor het managementdevelopmentbeleid. De minister vindt ook dat er meer samenwerking en uniformering nodig is. Wat doet de minister hieraan?

De diverse onderzoeken geven een beperkt beeld van de tevredenheid van agenten en rechercheurs met hun werk. Ook in relatie tot de politiesterkte, waarbij in het AO van 26 september nader stil zal worden gestaan, vindt de PvdA de arbeidsvoorwaarden, de opleiding en de functiewaardering van belang.

De heer Haverkamp (CDA) roemt de motivatie van de gemiddelde pollitieman en -vrouw. Die moeten hun werk kunnen doen in een veilige omgeving. De minister schuift echter bij het aanpakken van seksuele intimidatie de verantwoordelijkheid naar korpsen en korpsbeheerders. Waarom laat zij haar regierol liggen? Waarom niet het licht opgestoken bij de staatssecretaris van Defensie over zijn project voor een veilige werkomgeving?

Op het vlak van de ICT hebben zich grote verbeteringen voorgedaan, zij het dat er nog steeds sprake is van samenwerking op basis van vrijwilligheid. Is de minister bereid om de coördinatie in de veiligheidsketen op zich te nemen?

De minister lijkt meer in het algemeen slechts de rol te vervullen van een neutrale toeschouwer. Wat betreft Gelderland-Midden is een overzicht van de stand van zaken dan ook gewenst.

Mevrouw Griffith (VVD) vindt het goed dat de ontwikkelingen van de landelijke informatiecoördinatie meer procesmatig en professioneel worden. Wanneer is de strategische verbindingsnotitie van de Raad van Hoofdcommissarissen, over een nationale inlichtingenmonitor, gereed? Is het streven naar één informatiehuishouding onderdeel van de afspraken tussen minister en korpsen over een landelijke politie?

Terecht verzet de minister zich tegen een cultuur van ongewenste omgangsvormen. Opvallend is dan ook dat de minister een onderzoek naar bij de politie weglopende allochtonen verwijst naar de regionale korpsleidingen. Wanneer voegt de minister daden bij de vele mooie woorden? Is zij bereid exitgesprekken te organiseren en hierover met de korpsen afspraken te maken? Is een jaarlijkse rapportage over diversiteit mogelijk?

Er bestaat behoefte aan een landelijke en uniforme klachtenregeling en -registratie. De minister zou de Kamer na de zomer informeren over de stand van zaken. Hebben het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen al gereageerd op het inspectierapport?

Antwoord van de minister

De minister wil veel verantwoordelijkheden voor het dagelijkse werk bij korpsen en korpsbeheerders leggen. De ministers van Justitie en van BZK gaan de politie dan ook op resultaat sturen. Zo moet de criminaliteit met 25% verminderen. De wellicht wat nieuwe rol van de minister daarbij is: afspraken maken, helpen en op resultaten afrekenen. Waar nodig zal zij zeker de regie voeren, bijvoorbeeld inzake diversiteit. Meer in het algemeen is het aan de Kamer om de minister scherp te houden.

De vtsPN gaat over de ontwikkeling en de DNRI over de inhoud van het informatiesysteem. De DNRI is dus een klant van de vtsPN en geen concurrent. De beheersafspraken over de vtsPN zijn buitengewoon ambitieus. Indien de korpsen de afspraken niet nakomen, wordt de discussie over een nationale politie opnieuw gestart. Het doel is dat alle korpsen eind 2009 dezelfde basisvoorziening handhaving, opsporing, capaciteitsmanagement en blueview hebben ingevoerd. De minister brengt het onderwerp van verouderde audio- en videoapparatuur in het Korpsbeheerdersberaad en de vtsPN in.

Het bevorderen van weerbaarheid binnen een organisatie is een kwestie van opleiding en niet van seksuele intimidatie. Niemand mag zich bij seksuele intimidatie verschuilen achter het argument dat mensen daar tegen moeten kunnen. De minister is in overleg met de Politieacademie over lesmateriaal ter bevordering van de weerbaarheid. Daarnaast wordt bekeken hoe Defensie dit probleem heeft aangepakt.

Dat seksuele intimidatie bij de politie veel voorkomt, vraagt om aandacht van de korpsleiding. De minister spreekt met de korpsen over het verminderen van seksuele intimidatie. De Kamer zal regelmatig geïnformeerd worden over de stand van zaken. Over de frequentie vindt nader overleg plaats. Anonieme meldingen over integriteitsproblemen bij hogere politiefunctionarissen zijn sinds kort mogelijk door een pilot bij Meld Misdaad Anoniem. Bij succes wordt dit voor het gehele ambtelijke apparaat mogelijk gemaakt.

De CT Infoboxen worden eind 2007 geëvalueerd. De resultaten daarvan worden meegenomen in de beslissing over de vorm van deze boxen. Hierbij moeten verschillen toegelaten worden met het oog op variatie in de omvang van de korpsen. In het voorjaar van 2008 krijgt de Kamer een voorstel voor de wettelijke basis van de CT Infobox. Bij de aanstaande herziening van de taken van de RID wordt naar de noodzaak van een wettelijk kader van deze informatiedesks gekeken.

In vergelijking met andere beroepen verdienen agenten niet slecht. Bij de komende cao-onderhandelingen is voor de minister het onderwerp van de functiewaardering de aanvliegroute. Hiernaar wordt het liefst samen met de vakbonden een onderzoek gedaan. Het project Landelijk functiehuis moet meer uniformiteit in functiewaarderingen brengen en daarmee meer mobiliteit. De Kamer ontvangt hierover begin volgend jaar bericht.

Vertrouwenspersonen bij de politie functioneren onafhankelijk. Volgens het Rutgers Nisso Groeprapport blijken die het ook heel goed te doen. Volgens datzelfde rapport genieten zij echter te weinig bekendheid. Het is aan de korpsen om hierin verbetering te brengen. Eind september ontvangt de minister de reactie van de korpsbeheerders op de vraag naar een uniforme klachtenregeling.

Ministerie en politie werken veel met focusgroepen en burgerpanels. Het ministerie helpt mee een burgernet te ontwikkelen dat veel informatie moet opleveren en burgers de mogelijkheid moet geven tot participatie.

Bij de politie moet er veel aandacht zijn voor diversiteit. Een organisatie die op straat werkt, overtuigt immers alleen als die de diversiteit van de samenleving weerspiegelt. Daarnaast kan de politie uit het oogpunt van benodigde mankracht alle geschikte mensen gebruiken. De minister hoopt concrete afspraken te maken met de politie over het percentage allochtonen. Daarbij moet oog bestaan voor doorstroming en het middenkader. De inzet van de minister is om bij 50% van alle Kroonbenoemingen tot het jaar 2011 een vrouw of allochtoon aan te wijzen. Bij dit alles zal het instapniveau natuurlijk niet worden verlaagd. Eventuele exitgesprekken met vertrekkende allochtone politieagenten zijn de verantwoordelijkheid van de politiekorpsen. Als die daarvoor geen geld hebben, is de minister bereid te helpen. De minister onderzoekt de mogelijkheid van de suggestie om met het oog op diversiteit klasjes in zijn geheel in korpsen op te nemen.

De casus Gelderland-Midden laat zien dat het proces niet goed is gelopen. De problematiek is ook te laat onderkend. Na uitgebreide gesprekken en een gedegen rapport is het zaak de blik naar de toekomst te richten. Het oordeel hierover van de nieuwe korpschef is daarbij van belang. De minister houdt overigens de vinger aan de pols. De korpsbeheerder zal de minister informeren over het opvolgen van de aanbevelingen van de commissie-Cornielje. In het ergste geval kan de minister de korpsbeheerder een aanwijzing geven.

Toezeggingen

– De Kamer zal begin 2008 worden ingelicht over een onderzoek naar functiewaardering van politiemensen.

– De minister zegt toe de Kamer regelmatig te informeren over de cijfers met betrekking tot seksuele intimidatie door middel van een monitoring en zal de Kamer op de hoogte stellen van de aard en de frequentie.

– De Kamer zal zo snel mogelijk worden geïnformeerd over de uniforme klachtenregeling en het landelijk registratiesysteem.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Leerdam

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Wolfsen (PvdA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Vermeij (PvdA), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Van Gerven (SP), Van der Veen (PvdA), Çörüz (CDA), Ten Broeke (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Bouchibti (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (ChristenUnie).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Velzen (SP), Azough (GroenLinks), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Lid Verdonk), Kalma (PvdA), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Weekers (VVD), Van der Vlies (SGP), Van Dijken (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Jager (CDA), Gill’ard (PvdA), Jonker (CDA), Roemer (SP), Jan de Vries (CDA), Abel (SP), Halsema (GroenLinks), Kamp (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Fritsma (PVV), Koşer Kaya (D66), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (ChristenUnie).

Naar boven