29 628 Politie

Nr. 522 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 april 2015

Aanleiding

Hierbij bied ik u het rapport aan van de Inspectie van Veiligheid en Justitie (de Inspectie) «Kwaliteitsonderzoek opleidingen Bachelor of Policing en Master of Criminal Investigation»1. De Inspectie heeft onderzocht hoe de opleidingen Bachelor of Policing (BaP) en Master of Criminal Investigation (MCI) scoren op een aantal kwaliteitscriteria uit het toezichtkader kwaliteitsonderzoek politieonderwijs. Daarnaast heeft zij onderzocht of de inhoud van deze opleidingen aansluit op de functies die de afgestudeerden vervullen in het korps. Ik zal allereerst kort ingaan op de opzet van het onderzoek. Vervolgens geef ik mijn beleidsreactie op de aanbevelingen die in het onderzoek zijn genoemd.

Opzet van het onderzoek

De Inspectie houdt toezicht op de kwaliteit van de politieopleidingen en de examinering. Met het huidige onderzoek heeft de Inspectie meer zicht willen krijgen op de kwaliteit van de opleidingen BaP en MCI en de examinering.

De Inspectie heeft hierbij het tot nu toe geldende toezichtskader kwaliteitsonderzoeken politieonderwijs gehanteerd dat uit elf kwaliteitsaspecten bestaat.

De Inspectie is haar onderzoek gestart in 2013 en schetst de stand van zaken in het voorjaar van 2014. Zij heeft voor haar onderzoek gebruik gemaakt van deskresearch en heeft de examencommissie, onderwijskundigen, studenten, docenten en de leden van het management van de opleidingen geïnterviewd.

Ook is via internet een enquête afgenomen onder afgestudeerden.

Bij beide opleidingen heeft de Inspectie overwegend positieve oordelen op de kwaliteitsaspecten selectie en voorlichting, het leerproces en de aansluiting op het reguliere onderwijs. Bij de opleiding MCI is ook het kwaliteitsaspect omgang en veiligheid positief beoordeeld. De Inspectie heeft hiernaast bij haar onderzoek ook een aantal risico’s en tekortkomingen in de opleidingen geconstateerd. Dit heeft voornamelijk te maken met het risico van het ontstaan van een «papieren werkelijkheid». Er zijn heldere en uitgewerkte procedures beschikbaar bij de Politieacademie, maar de uitvoering van deze procedures heeft de Inspectie tijdens haar onderzoek niet of weinig teruggezien. Daarnaast ontbreekt volgens de Inspectie een goed kwaliteitszorgsysteem, waardoor het College van Bestuur van de Politieacademie te weinig informatie kan hebben om te kunnen (bij)sturen en zich te kunnen verantwoorden. Ook heeft de Inspectie geconstateerd dat het onderwijs beter dient aan te sluiten op de praktijk.

In mijn reactie op de aanbevelingen zal ik eveneens de door de Inspectie genoemde risico’s en tekortkomingen meenemen.

Reactie

De beide onderzochte opleidingen zijn ontstaan vanuit de behoefte om in de uitvoering van het politiewerk meer hogeropgeleiden in te kunnen zetten.

Het gaat om brede basispolitieopleidingen, waarna de studenten als algemeen opsporingsambtenaar volledig executief inzetbaar zijn in de uitvoerende politietaken. Om de kwaliteit van het onderwijs en het eindniveau van de studenten te kunnen waarborgen hecht ik er aan dat de opleidingen gekoppeld zijn aan het reguliere hbo- en wo onderwijs en geaccrediteerd zijn. Tevens is van belang dat de inhoud van de opleiding nauw aansluit bij de wijze waarop de politie de hogeropgeleide studenten wil inzetten.

Sinds januari 2014 heeft de Politieacademie diverse maatregelen genomen om de kwaliteit van de beide opleidingen te verbeteren. Deze ontwikkelingen zijn in de, bij het rapport gevoegde, beleidsreactie van de Politieacademie van 11 februari 2015 deels benoemd en zal ik hierna in mijn reactie op de aanbevelingen ook nader toelichten.

– Heroverweeg de wijze waarop zij-instromers worden opgeleid door de politie.

– Verduidelijk de plaats voor de afgestudeerden binnen de Nationale Politie

Ik onderschrijf het belang van deze aanbevelingen van de Inspectie.

Door de politie is sinds de afronding van het onderzoek opnieuw gekeken naar de wijze waarop studenten met een hbo- of wo-diploma worden opgeleid via het politieonderwijs. Om deze reden is vorig jaar door de Politieacademie een versnelde opleiding Bachelor of Policing ontwikkeld voor hogeropgeleiden. In de pilot-opleiding die dit jaar van start is gegaan krijgen studenten met een hbo- en wo-diploma een tweejarig programma aangeboden, waarin rekening is gehouden met de door hen verworven kennis en competenties in hun vooropleiding. Het verloop van de pilot zal ik nauwgezet volgen. De politie zal bezien in hoeverre er in de toekomst een structurele behoefte is om studenten met een hbo/wo-vooropleiding op het niveau van de politiekundige in te laten stromen. Indien dit zo is en wanneer blijkt dat de versnelde opleiding een goed alternatief biedt voor hogeropgeleiden en zij-instromers, zal deze tweejarige opleiding eveneens ter accreditatie aangeboden moeten worden aan de NVAO.

Voorts is het van belang dat de Nationale politie een landelijk HRM-beleid ontwikkelt, dat is gericht op het laten instromen van hogeropgeleiden in het algemeen en zij-instromers in het bijzonder. Een aantal activiteiten op dit terrein is al in gang gezet. Zo wordt in het project Positionering hbo+ uitgewerkt hoe de kwaliteiten van hoger opgeleiden in relatie tot andere personeelsgroepen optimaal kunnen worden benut. Daarnaast worden dit jaar opleidingsprofielen opgesteld, waarin de functievereisten in het Landelijk Functiehuis Nationale Politie (LFNP) worden vertaald naar vereiste (eventuele) politieopleidingen. Hiermee wordt een nauwere verbinding gelegd tussen de functies in het LFNP en de politieopleidingen.

– Borg de rol van de politie in de vormgeving van het onderwijs

Het is belangrijk dat de rol van de politie, en daarmee de aansluiting van het politieonderwijs op de politie praktijk, beter geborgd wordt. In het wetsvoorstel inbedding Politieacademie in het politiebestel (Kamerstuk 34 129) wordt de governance hiervoor geregeld, namelijk het samenspel tussen de politie als behoeftesteller en de Politieacademie. In de geest van het wetsvoorstel dienen, zoals de Inspectie dit aanbeveelt, de werkveldadviescommissies (WAC’s) en de werkgroepen die onderwijs (door)ontwikkelen te worden voorzien van een duidelijke opdracht, dienen hun verantwoordelijkheden duidelijk te worden beschreven en dienen criteria te worden vastgelegd voor de samenstelling van de WAC’s en de werkgroepen. De Politieacademie zal in samenspraak met de politie de processen van de ontwikkeling van (nieuw) onderwijs dan ook opnieuw gaan inrichten en structureren.

– Stuur op daadwerkelijke uitvoering van beleid en plannen

– Zorg voor een werkend kwaliteitszorgsysteem

Naar aanleiding van eerdere rapporten heb ik in 2013 een nieuw College van Bestuur (CvB) van de Politieacademie aangesteld, met als doel de stuur- en veranderkracht van de Politieacademie te vergroten. Onder leiding van het nieuwe CvB is de organisatie van de Politieacademie vereenvoudigd en is de verbinding met de Politie verstevigd. In het onderhavige rapport valt te lezen dat de Inspectie, al tijdens hun onderzoek, de verbeterslag die door het nieuwe CvB is ingezet heeft kunnen waarnemen.

Voorts onderschrijf ik het belang van een goed werkend kwaliteitszorgsysteem waarmee de Politieacademie de kwaliteit van het onderwijs kan sturen, beoordelen, verbeteren en verantwoorden. De Politieacademie heeft, in overleg met de belangenhouders, een nieuw kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld.

Voor wat betreft de aanbevelingen uit het Inspectierapport is dit terug te zien in de volgende ontwikkelingen:

  • De nieuwe standaardapplicaties van het onderwijsadministratiesysteem zijn in gebruik door docenten en studenten.

  • Er is een nieuwe begeleidingslijn voor BaP studenten ingevoerd die ervoor zorgt dat de begeleiding van studenten beter wordt uitgevoerd. De Politieacademie heeft in haar nieuwe kwaliteitsplannen voorts het voornemen om de tevredenheid over de begeleiding nadrukkelijker in de studenttevredenheidsmetingen op te nemen. Voor 2015 is de studenttevredenheid één van de drie prestatie indicatoren van de Politieacademie waarop gestuurd wordt. 2

  • De kwaliteitseisen voor docenten staan vast en aan de hand daarvan volgen (een deel van) de docenten van de BaP en MCI nu bijbehorende opleidingen. De status hiervan wordt door de Politieacademie bijgehouden.

  • De Politieacademie heeft een nieuw examenbeleid ontwikkeld en vastgesteld, dat mede is gebaseerd op de wettelijke bepalingen van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). In het nieuwe examenbeleid wordt de samenstelling van de examencommissie expliciet benoemd. De Politieacademie dient voor de individuele deelnemers van de examencommissie nog een profielschets te ontwikkelen. Voorts heeft de Politieacademie ervoor gezorgd dat de huidige voorzitter van de examencommissie, naar de regels van de WHW, geen financiële verantwoordelijkheid draagt.

  • Voor de veiligheid van studenten is er één verantwoordelijke ingesteld voor de kwaliteit van het onderwijs en de veiligheid tijdens de IBT-lessen. Dit heeft onder andere geleid tot de invoering van een kwaliteitsmonitoringsysteem en de ontwikkeling van een professionaliseringstraject waaraan alle IBT-docenten deelnemen. Voorts zijn er programma’s van eisen geformuleerd voor de gebouwen en lokalen en krijgen de studenten eenduidige veiligheidsinstructies die gebruikelijk zijn binnen de politie.

  • De Politieacademie zal voor meer opleidingen onderzoek in de politiepraktijk verrichten waarin de tevredenheid van leidinggevenden over de afgestudeerden zal worden meegenomen.

De kwaliteit van de opleidingen van de Politieacademie is van wezenlijk belang voor de politie. Het aantrekken van hoger opgeleiden en zij-instromers wordt ook steeds belangrijker. Deze onderwerpen zullen dan ook zeker mijn aandacht behouden. Met bovengenoemde maatregelen is een goede start gemaakt om de kwaliteit van deze opleidingen verder te verbeteren.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

De drie prestatie indicatoren zijn: studenttevredenheid, rendement en kwaliteit (professionaliteit) docenten.

Naar boven