29 628 Politie

Nr. 506 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2015

Op 14 oktober jl. heb ik u bericht over de inkoopfunctie van de nationale politie (Kamerstuk 29 628, nr. 471). Daarbij ben ik ingegaan op de waarborgen van de inkoopfunctie en op de op dat moment bij de politie lopende aanbestedingen Randapparatuur C2000 en Ademanalyseapparatuur. Ten aanzien van deze beide aanbestedingen waren in de periode voorafgaand aan de betreffende brief signalen geuit van mogelijke integriteitschending.

Onderstaand informeer ik u opnieuw over deze twee aanbestedingen.

1. Aanbesteding Randapparatuur C2000 (portofoons en mobilofoons)

Op 14 oktober jl. meldde ik u dat de korpsleiding naar aanleiding van signalen over vermeende onregelmatigheden in overleg was getreden met verschillende leveranciers. Na het verzenden van de Kamerbrief heeft de korpsleiding tevens de aanbestedingsdocumenten nogmaals extern laten toetsen. Hieruit is gebleken dat een aantal van de in de aanbesteding gemaakte keuzen en gestelde eisen en wensen onvoldoende gemotiveerd is. Hierdoor kan niet worden beoordeeld of de opgenomen eisen en wensen proportioneel zijn en kan niet worden uitgesloten dat de marktwerking in deze aanbesteding onnodig is beperkt. Bovendien is geconstateerd dat de gekozen gunnings- en beoordelingsmethodiek mogelijk onvoldoende doelmatig is en is een tekortkoming geconstateerd in de wijze waarop de beheer- en onderhoudskosten zijn uitgevraagd in de aanbesteding.

Hoewel uit de externe toetsing niet blijkt dat er is toegeschreven naar één merk of één leverancier, heeft de korpsleiding toch besloten over te gaan tot heraanbesteding. In deze heraanbesteding zal aan de in de externe toetsing geconstateerde zaken extra aandacht worden besteed.

2. Aanbesteding Ademanalyseapparatuur

Op 14 oktober jl. meldde ik u dat besloten was de definitieve gunning van het nog lopende perceel (betreffende voorselectieapparatuur) uit te stellen en aan een extra review te onderwerpen. Op dat moment was reeds gebleken dat mogelijk meetfouten waren gemaakt in de testprocedure die door een derde partij was uitgevoerd.

Het onderzoek dat de politie samen met de betreffende derde partij heeft uitgevoerd naar de mogelijke meetfouten heeft een inhoudelijke tegenstrijdigheid in het programma van eisen aan het licht gebracht. Hierdoor kan het voor leveranciers onduidelijk zijn aan welke eisen hun inschrijving nu exact moet voldoen. Verder leidt de tegenstrijdigheid ertoe dat het niet goed mogelijk is tot een adequate gunningsbeslissing te komen.

Naar aanleiding van deze inhoudelijke tegenstrijdigheid heeft de korpsleiding besloten het perceel voorselectieapparatuur terug te trekken.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven