29 628 Politie

Nr. 375 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2013

In de motie van de leden Dijkhoff en Marcouch van 31 januari 2013, nr. 364 (29 628) wordt verzocht om voor 1 april 2013 zorg te dragen voor een richtlijn voor ambtenaren die werkzaam zijn in het domein veiligheid en justitie, waarin is opgenomen dat deel uitmaken van een club outlawbikers niet verenigbaar is met hun functie en aan de schending van deze richtlijn de consequentie te verbinden dat de bewuste ambtenaar uit zijn functie wordt ontheven. Het kabinet geeft op de volgende wijze uitvoering aan deze motie:

Het kabinet acht het ongewenst dat een ambtenaar – ook in privésituaties – willens en wetens in omgevingen met personen verkeert, die min of meer structureel normen en wetten overtreden. Het lidmaatschap van een vereniging waarvan individuele leden crimineel gedrag vertonen, is als een dergelijke situatie te beschouwen. Dit schaadt en schendt het vertrouwen in het ambt en de overheid. Het spreekt voor zich dat deze ongewenstheid in elk geval van toepassing is op lidmaatschap van zogenoemde outlaw motorclubs of wel een 1% MC. Deze kenmerken zich immers door het feit dat zij zich erop laten voorstaan dat hun leden min of meer structureel normen en wetten overtreden.

Integriteitsbeleid bij de overheid is gekoppeld aan goed ambtenaarschap en goed werkgeverschap. Deze begrippen zijn verankerd in artikel 125ter van de Ambtenarenwet. Goed ambtenaarschap houdt onder meer in dat de ambtenaar zorgvuldig en zich van zijn verantwoordelijkheid bewust, omgaat met bevoegdheden, middelen en informatie en het algemeen belang dat hij dient, leidend laat zijn. Tevens dient de ambtenaar in staat te zijn verleidingen te weerstaan en, beter nog, te voorkomen dat hij in risicovolle situaties terecht komt. Ook onderdeel van het goed ambtenaarschap is dat de ambtenaar de regels interpreteert naar de letter èn de geest; dat hij een zorgvuldige afweging maakt van de legitieme rechten, belangen en verwachtingen, ook in situaties waarbij het niet (onmiddellijk) duidelijk is wat de juiste keuze is. Daarnaast dient de ambtenaar bereid te zijn om zijn overwegingen (vooraf dan wel achteraf) te toetsen en daarover verantwoording af te leggen. Een ambtenaar kan disciplinair worden gestraft wegens plichtsverzuim wanneer hij zich niet gedraagt zoals dat van een goed ambtenaar mag worden verwacht.

Bij de invulling van het goed ambtenaarschap mogen aan sommige functies zwaardere eisen worden gesteld. Dat is bijvoorbeeld het geval bij vertrouwensfuncties.

Het als overheidswerkgever maatregelen overwegen en nemen die de persoonlijke levenssfeer van ambtenaren aangaan, veronderstelt een zorgvuldige afweging van belangen. De wetgever heeft deze belangenafweging neergelegd in de Ambtenarenwet. Enerzijds dient een ambtenaar zich conform artikel 125a van de Ambtenarenwet te onthouden van de uitoefening van het recht van vereniging en vergadering, indien door uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Anderzijds dient de overheid als werkgever zich conform artikel 125ter Ambtenarenwet als goed werkgever te gedragen. Dit betekent in casu dat de overheidswerkgever een zorgvuldige afweging moet maken, indien hij constateert dat een ambtenaar zich begeeft in een ongewenste omgeving. Het ambtenarenrecht en het integriteitsbeleid bieden voldoende mogelijkheden om als werkgever maatregelen te nemen als sprake is van plichtsverzuim. Strafontslag is daarbij de meest zware maatregel. Ook is ontslag wegens ongeschiktheid mogelijk.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal in zijn contacten met de medeoverheden de norm uitdragen dat ambtenaren ook in privésituaties niet willens en wetens in omgevingen met personen verkeren, die min of meer structureel normen en wetten overtreden en hen verzoeken hieraan aandacht te besteden in bijvoorbeeld de gedragscodes.

De minister voor Wonen en Rijksdienst zal bezien op welke wijze hij deze norm meeneemt bij een actualisatie van de Modelgedragscode Integriteit Sector Rijk. Vooruitlopend hierop zal door de minister voor Wonen en Rijksdienst door middel van een circulaire de sector Rijk worden geïnformeerd over deze norm.

Voor de goede orde verwijs ik ook naar de antwoorden op de vragen van de leden Marcouch en Heijnen (PvdA) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie over het ontslaan van Hells Angels in dienst van de overheid.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven