29 628 Politie

Nr. 339 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2012

Tijdens het Algemeen Overleg politieonderwerpen van 29 maart 2012 (Kamerstuk 29 628, nr. 313) heb ik de toezegging gedaan u op de hoogte te brengen van de stand van zaken ten aanzien van de dierenpolitie. Hierbij voldoe ik, mede namens de Staatsecretaris van Economische Zaken, aan deze toezegging.

Achtergrond

Onder het kabinet Rutte I is een hardere aanpak van dierenmishandeling gestart, onder meer door de inzet van dierenpolitie. Sinds 2011 zijn er ongeveer 180 agenten opgeleid en aan het werk gegaan als dierenpolitieagent. In de aangenomen motie Berndsen-Kuiken van 17 april 2012 is gevraagd de functie van dierenpolitie voor de betreffende agenten in te vullen als taakaccent zodat zij tevens behouden blijven voor het overige politiewerk. Aan deze motie heb ik uitvoering gegeven. Dit kabinet zal de verwaarlozing en mishandeling van dieren streng blijven aanpakken. In het regeerakkoord Rutte II is opgenomen: «de reguliere politie pakt verwaarlozing en mishandeling van dieren hard aan. Zware straffen en verboden om dieren te houden ondersteunen dit beleid».

Handhaving van verwaarlozing en mishandeling dieren als taakaccent

De politie en haar partners op het gebied van de handhaving van verwaarlozing en mishandeling van dieren hebben in de stuurgroep dierenpolitie geconstateerd dat de politie een belangrijke toegevoegde waarde heeft bij de aanpak daarvan.

De politietaak op het gebied van de aanpak van verwaarlozing en mishandeling van dieren wordt structureel opgenomen binnen de Nationale Politieorganisatie door deze taak in het reguliere politiewerk op te nemen. Binnen de Nationale politie krijgen de Robuuste Basis Teams (RBT’s) taakaccenthouders voor de aanpak van dierenmishandeling. Daarbij is er ruimte voor regionaal maatwerk voor stedelijke en landelijke gebieden. Het aantal agenten met dit taakaccent zal worden afgestemd op de gebleken behoefte aan inzet. Binnen het inrichtingsplan Nationale Politie, dat ik binnenkort vaststel, wordt dit opgenomen.

Meldnummer 144, red een dier

Op het meldnummer 144, red een dier, kan de burger een beroep blijven doen. Er wordt circa 19 000 keer per maand door burgers gebeld met meldingen over misstanden en vragen over dieren. Per maand leiden circa 4 000 van deze gesprekken tot een melding en actie door de politie, de LID, de NVWA, de Dierenbescherming of dierenambulances. Naast de 144-meldingen komt het werkaanbod voor de politie ook binnen via de collega’s in de regio. Daarnaast leiden de meldingen tot belangrijke bijvangsten zoals huiselijk geweld, milieudelicten, criminele netwerken en witwaspraktijken.

Stand van zaken uitvoering convenanten

Op basis van het convenant samenwerking dierenhandhaving is de samenwerking tussen de politie, de LID en de NVWA vormgegeven. Dit convenant wordt momenteel op basis van de ervaringen uit de praktijk aangepast. Begin 2013 treedt het aangepaste convenant in werking.

Daarnaast is er het convenant dierenhulpverlening. Dit is gericht op de verbetering en professionalisering van de dierenhulpverlening door dierenambulances en dierenartsen, zodat adequaat op meldingen gereageerd kan worden. Het convenant loopt tot 1 januari 2013 en zal eventueel na aanpassing worden verlengd.

Effecten invoering dierenpolitie

Ik heb het WODC opdracht gegeven onderzoek te laten uitvoeren naar de aanpak van dierenmishandeling waarbij onder meer de effecten van de invoering van de dierenpolitie voor de integrale aanpak van dierenmishandeling in kaart worden gebracht. De rapportage is eind 2012 gereed. Deze zal ik u uiterlijk in januari 2013 met een beleidsreactie toezenden.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven