29 628
Politie

29 668
Beleidsplan Crisisbeheersing 2004–2007

nr. 32
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 februari 2006

Bijgevoegd bied ik u aan het Meerjarenbeleidsplan 2006–2008 van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV)1. Daar waar het gaat om het toezicht op de politie en het politieonderwijs, is dat mede namens mijn ambtgenoot van Justitie.

Het toezicht door de overheid is in heroverweging. De basis hiervoor wordt onder meer gevormd door de Kaderstellende visie op toezicht 2005, de (nog te verschijnen) kabinetsreactie op het rapport Interbestuurlijk Toezicht Herijkt en de kabinetsreactie op de rapportage van de Ambtelijke Commissie Toezicht II. Deze ontwikkelingen zijn zowel in algemene zin, als specifiek van invloed op het toezicht op het OOV-domein. In algemene zin worden (andere) eisen gesteld aan de vorm, inhoud en intensiteit van het toezicht. Daarnaast zijn de effecten van beleid, zoals de vorming van de veiligheidsregio’s, het intensiveren van de crisisbeheersing en de evaluatie van het politiebestel specifiek van invloed op de taken en werkwijze van de Inspectie OOV.

Om een antwoord te geven op de gesignaleerde vraagstukken zijn de mogelijke consequenties van bovengenoemde ontwikkelingen in kaart gebracht en beschreven in dit Meerjarenbeleidsplan Progressie in toezicht. Daarmee is Progressie in toezicht de leidraad waarlangs de Inspectie OOV zich zal ontwikkelen en richtinggevend voor de thema’s waarop het toezicht zich de komende jaren concentreert.

Ik onderschrijf de ambities zoals beschreven in dit Meerjarenbeleidsplan. Sinds de Inspectie OOV in mei 2002 (door samenvoeging van de Inspectie Brandweer en Rampenbestrijding en de Inspectie voor de politie) heeft het toezicht op het OOV-domein een forse ontwikkeling doorgemaakt. In het Meerjarenbeleidsplan Progressie in toezicht worden uitgangspunten en voornemens ten aanzien van het toezichtsbeleid voor de komende jaren geformuleerd. Met de keuze voor de thema’s waar het toezicht zich op zal richten, kan ik mij in principe verenigen. Het gaat om:

– de maatschappelijke oriëntatie;

– de bestuurlijke verantwoordelijkheden;

– de professie van het vak;

– de informatiehuishouding.

Ik ben van mening dat toezicht op deze thema’s er toe doet. Het geeft blijk van de gewenste selectieve benadering waar goed toezicht om vraagt. Juist op deze thema’s kan de Inspectie OOV een effectieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van de taakuitvoering door politie, brandweer en de andere onderdelen van de crisisbeheersingsorganisatie.

Ik ga er vanuit dat op grond van dit Meerjarenbeleidsplan de Inspectie OOV vooruitgang op het terrein van toezicht zal blijven realiseren.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven