29 628
Politie

nr. 31
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 februari 2006

Aanleiding

Zoals aangekondigd in het kabinetsstandpunt evaluatie politieorganisatie1 wordt door de korpsbeheerders gewerkt aan een shared services organisatie voor de politie. Deze nieuwe organisatie draagt de naam Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN). In deze brief informeer ik u, mede namens de minister van Justitie, over de oprichting van deze VtsPN en over de relatie van dit traject met de kabinetsplannen tot een wijziging van het politiebestel. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik u te informeren over de opheffing van de Raad voor het KLPD.

Wettelijke basis

De plannen van de korpsbeheerders zijn gebaseerd op de nieuwe artikelen 47 en 47a van de gewijzigde Politiewet 19932. Met de wetswijziging is een specifieke wettelijke basis geschapen voor politiekorpsen om op eigen initiatief publiekrechtelijke samenwerkingsvoorzieningen te treffen met betrekking tot beheersaangelegenheden. Het ontwerp van het Besluit samenwerkingsvoorzieningen politie is op 24 juni 2005 voorgelegd aan de Tweede Kamer. Eind 2005 is het ontwerpbesluit voor advies aan de Raad van State verzonden. Na ontvangst en verwerking van het advies van de Raad zullen de wetswijziging en het besluit in werking treden.

Oprichting Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN)

In oktober 2005 hebben de korpsbeheerders besloten tot beheersmatige samenwerking in de VtsPN. In eerste instantie richt de VtsPN zich op samenwerking op het gebied van ICT. De korpsen dragen hun ICT-beheerstaken over aan de VtsPN ten behoeve van een doelmatig ICT-beheer. Daarbij is het uitgangspunt dat de taken van de ICT-vraagorganisatie (CIP) en de aanbodorganisatie (ISC) worden ondergebracht in de VtsPN. De taken van het agentschap Informatie en Communicatietechnologie Organisaties (ITO) zullen ook worden ondergebracht in de VtsPN, waarna het agentschap kan worden opgeheven. Tenslotte zullen ook taken van het Nederlands Politie Instituut (NPI) onderdeel gaan uitmaken van deze nieuwe organisatie.

Ik ben van mening dat er op korte termijn meer eenheid moet komen in het beheer van de Nederlandse politie, te beginnen met ICT. Dit is voor een meer effectief en efficiënt functioneren van de politie dringend noodzakelijk. Om die reden heb ik mijn medewerking toegezegd aan het initiatief van de korpsbeheerders om een landelijke samenwerkingsvoorziening voor alle politiekorpsen op te richten waarin gemeenschappelijke beheerstaken worden ondergebracht. Daarbij heb ik wel een aantal voorwaarden genoemd. Zo dient binnen de samenwerking voldoende ruimte te zijn voor betrokkenheid van de ministers van BZK, Justitie en het openbaar ministerie (OM). Ook zullen naast ICT zo spoedig mogelijk andere shared services in de VtsPN moeten worden ondergebracht, zoals inkoop en human rescource management. Tot slot heb ik aangedrongen op bijzondere aandacht voor multidisciplinaire taken.

De aanpak van het oprichtingstraject is erop gericht dat de VtsPN per 1 juli 2006 van start zal gaan. Aangezien ook het KLPD meedoet, zal de samenwerkingsvoorziening worden opgericht door de politieregio’s en het Rijk gezamenlijk. De korpsbeheerders van de politiekorpsen en de beheerder van het KLPD zullen het bestuur van de VtsPN vormen. Het OM is op het niveau van het College van procureurs-generaal in materiële lid van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur van de VtsPN. Afgesproken is dat wordt gestreefd naar overeenstemming met de vertegenwoordiger van het College over voorgenomen besluiten van het bestuur van de VtsPN die de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel de vervulling van taken ten dienste van de justitie raken. Te denken valt hierbij aan alle stukken (kaderbrief, de begroting, beleidsplan, jaarverslag, jaarrekening en activiteitenplannen) die in dat kader het bestuur van de VtsPN passeren. Indien het overleg met het OM niet tot overeenstemming leidt, wordt over het onderwerp van geschil het oordeel van de ministers van BZK en van Justitie gevraagd. Onder meer met het oog hierop zal naast een vertegenwoordiger van de Minister van BZK, een vertegenwoordiger van de minister van Justitie aan het bestuur van de VtsPN deelnemen. Het bestuur van de VtsPN zal zich aan het oordeel van de ministers conformeren.

Zonodig kan het OM de minister van BZK verzoeken terzake een aanwijzing aan het bestuur te geven, gehoord de minister van Justitie. Op deze wijze is de betrokkenheid van het OM bij voor het OM relevante besluiten gewaarborgd.

Relatie met kabinetsplannen politiebestel

De ontwikkeling die korpsbeheerders hebben ingezet betreft geen principiële wijziging van het bestel, maar het aangaan van een samenwerkingsverband op basis van een relatief beperkte wijziging van de Politiewet 1993. De plannen die het kabinet in oktober 2005 bekend maakte naar aanleiding van de evaluatie van de politieorganisatie zijn ingrijpender, omdat daarbij ook bestuurlijke verhoudingen gewijzigd worden. De uitwerking daarvan vergt meer tijd. De VtsPN zal tot de implementatie van de kabinetsplannen een opmaat vormen voor de definitieve organisatie van de politie. De vorming van de VtsPN is een stap in de goede richting, maar het kabinet wil het daar niet bij laten, onder meer om de democratische controle op centraal belegde beheerstaken van politie te verbeteren. Er is binnen de structuur van de VtsPN geen democratisch orgaan waaraan het bestuur van de VtsPN moet rapporteren. Het gaat wat het kabinet betreft daarom een tussentijdse oplossing. De VtsPN zal in het nieuwe politiebestel opgaan in de landelijke shared services eenheid die de gemeenschappelijke diensten van de politie zal verzorgen en die belast zal zijn met de uitvoering van het gemeenschappelijk beheer ten behoeve van de politie.

Opheffing van de Raad voor het KLPD

Daarnaast wil ik u op de hoogte stellen van de opheffing van de Raad voor het KLPD. Het wetsvoorstel «Versterking bevoegdheden op rijksniveau ten aanzien van de politie» (Kamerstukken II, 29 704) voorziet mede in het opheffen van de Raad voor het Korps Landelijke Politiediensten. Vooruitlopend op deze opheffing heeft de Raad haar voorzitter gemandateerd de taken van de Raad waar te nemen. Bij brief van 16 december 2005 heeft de voorzitter van de Raad aangegeven per 1 januari 2006 zijn functie neer te leggen. Daarmee is de Raad feitelijk opgeheven. Gelet op de aanstaande behandeling van het genoemde wetsvoorstel alsmede de door het kabinet geschetste contouren van het nieuwe politiebestel zullen de taken van de Raad voor het Korps Landelijke Politiediensten worden vervuld overeenkomstig het wetsvoorstel. Dit betekent dat – vooruitlopend op de inwerkingtreding van het genoemde wetsvoorstel – de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in zijn hoedanigheid van korpsbeheerder KLPD in overeenstemming met de hoofdofficier van Justitie van het Landelijk Parket het (meerjarig) beleidsplan en het jaarverslag opstelt. Deze stukken alsook de organisatie, de formatie, de begroting en de jaarrekening worden vervolgens door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overeenstemming m et de Minister van Justitie vastgesteld. Over deze stukken wordt – bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (30 300 VII, art. 2) – aan Uw Kamer verantwoording afgelegd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Brief 24 oktober 2005, Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 29 628, nr. 25.

XNoot
2

Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Politiewet 1993 in verband met het stellen van regels voor het treffen van samenwerkingsvoorzieningen op initiatief van politiekorpsen en voor de informatie- en communicatievoorzieningen van de politie (Staatsblad nr. 242).

Naar boven