nr. 29
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2005
Hierbij bied ik u de handreiking voor het protocol over geweld tegen de
politie, aan1. Dit doe ik met een dubbel gevoel.
Dubbel omdat ik enerzijds blij ben deze handreiking aan u te kunnen presenteren
en anderzijds, gelet op het grote aantal geweldsincidenten, het helaas nodig
is om met een geweldsprotocol te komen.
Uit onderzoeken blijft immers het beeld naar voren komen dat de politie,
het beroep is dat het meest met geweldsincidenten te maken heeft. Alle maatregelen
hebben tot nu toe dit beeld niet kunnen veranderen. Ik vind het nu tijd om
krachtige maatregelen te nemen om het forse aantal gevallen van geweld terug
te dringen.
De handreiking voor «protocol geweld tegen de politie» is
voor mij een eerste stap in het terugdringen van geweld tegen de politie.
Uitgangspunt voor de handreiking is dat in principe alle geweld tegen de politie
een vervolg dient te krijgen in strafrechtelijke zin en/of civielrechtelijke
zin. Ik wil dat de dader merkt dat zijn geweld een krachtdadig antwoord vanuit
de overheid krijgt. Voor mij betekent dit dat prioriteit moet liggen bij de
opsporing van de dader(s), want zonder dader geen vervolg en geen signaal
naar de samenleving.
De handreiking is het resultaat van een samenwerking tussen de politie,
openbaar ministerie en mijn ministerie en biedt de korpsen handvatten bij
de afhandeling van geweldsincidenten tegen de politie. Deze handreiking besteedt
aandacht aan onder meer het voorkomen van geweld, de rol van de ketenpartners
en de minimumnormen voor een geweldsprotocol.
Ik heb bij meerdere gelegenheden al duidelijk gemaakt dat ik geweld tegen
politiemensen niet accepteer. Ik heb hiervoor aan u een set van maatregelen
gepresenteerd, waarmee al concreet aan de slag is gegaan. Ik ben blij dat
deze maatregelen op uw steun kunnen rekenen. Daarnaast hebben de portefeuillehouder
binnen de raad van hoofdcommissarissen en de politievakorganisaties
mij laten weten de maatregelen eveneens te steunen. Al deze steun betekent
voor mij een extra stimulans om de maatregelen zo snel mogelijk om te zetten
in concrete resultaten.
Dit mag ook blijken uit de cao zoals die eind november 2005 formeel door
de politiebonden en door mij is ondertekend. In deze cao heb ik mij verplicht
om vóór 1 januari 2007 één landelijke regeling
te maken op het gebied van geweld tegen politiemensen, inclusief de bedreigingen.
Daarnaast werk ik samen met de minister van Justitie aan een afspraak
over het strafrechtelijke vervolg. Voor mij is deze afspraak pas geslaagd
als er een duidelijke landelijke richtlijn komt voor het sneller en harder
straffen van daders van geweld tegen de politie.
In de aanbiedingsbrief aan de korpsbeheerders en korpschefs van de regionale
politiekorpsen heb ik hen opgeroepen om samen met mij de aanpak van het geweld
tegen politiemensen krachtdadig op te pakken1.
Tevens doe ik u de tijdens het algemene overleg van 9 november jl.
toegezegde brief aan de korpsbeheerders en korpschefs van de regionale politiekorpsen
over de uitkomsten van het onderzoek bedreigingen van politiemensen in de
privé-situatie.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes